hoofdstuk 2 zuidoost Azië actueel Flashcards

1
Q

afgeleide ontwikkeling

A

ontwikkeling die zich voordoet op grond van andere ontwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afroming van kapitaal, goederen en arbeid

A

onttrekking van kapitaal, goederen en arbeid aan een gebied ten bate van een ander gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

agribusiness

A

grootschalige landbouwproductie die gebruikmaakt van moderne technieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

autonome ontwikkeling

A

ontwikkeling die zich zelfstandig en onafhankelijk van andere ontwikkelingen voordoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

braindrain

A

het vertrek van goedopgeleide mensen uit een gebied of land dat daardoor in zijn ontwikkeling benadeeld wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

circulaire migratie

A

vorm van migratie waarbij de migrant in een bepaalde periode verhuist tussen twee gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

commercieel bedrijf

A

bedrijf dat marktgericht agrarische goederen produceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

comparatief voordeel

A

relatief kostenvoordeel ten aanzien van de productiefactoren van een economische activiteit in een gebied vergeleken met die in andere gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

complementariteit

A

reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde hulpbron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de-agrarisatie

A

afname van het belang van de landbouw in een maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

export processing zone

A

industriegebied, vaak gelegen in (semi)perifere landen, waar speciale faciliteiten gelden voor buitenlandse bedrijven die zich richten op export

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

genetische modificatie

A

voedseltechniek waarbij rechtstreeks genen van een plant of dier in het DNA van een ander organisme worden gebracht te bevordering van de productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

groeicorridor

A

zeer groot gebied, bestaande uit twee of meer regionale economische zones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

groeidriehoek

A

heet ook wel regionale economische zone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

groene revolutie

A

sterke stijging van de landbouwproductie in perifere landen als gevolg van de toepassing van nieuwe graanvariëteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

involutie

A

proces waarbij de groeiende bevolking steeds meer arbeid moet verrichten om iedereen te voeden of van een bestaan te kunnen voorzien. de daardoor ontstane armoede werd zo gelijk mogelijk onder de bevolking verdeeld

17
Q

megastad

A

wereldstad met ten minste vijf tot tien miljoen inwoners

18
Q

onderhandelingsontwikkeling

A

proces van besluitvorming en invoering daarvan in het ontwikkelingsproces. heet ook governance

19
Q

overurbanisatie

A

situatie waarbij de groei van de stedelijke bevolking sterker toeneemt dan de bestaansmogelijkheden

20
Q

primate city

A

grote stad, die alle andere steden in het land verreweg overtreft

21
Q

regionale economische zone

A

aangewezen gebied waar ten minste drie naburige landen hun comparatieve voordelen willen uitbuiten to economische groei, heet ook wel groeidriehoek

22
Q

slum

A

overbevolkt en verwaarloosd deel van een stad, dat meestal bewoond wordt door migranten van het platteland

23
Q

speciale economische zone

A

speciaal aangewezen, grote gebieden waar de vrijhandel gestimuleerd wordt in de industrie en in de dienstensector

24
Q

subcontracting

A

uitbesteding door een grote multinationale onderneming van onderdelen van de productie aan kleine, lokale, zelfstandige bedrijven, waarbij het productieresultaat aan de eisen van de multinationale onderneming moet voldoen

25
Q

transporteerbaarheid

A

mate waarin het de moeite loont om een product te vervoeren

26
Q

tussenliggende mogelijkheid

A

aantrekkende factor voor vestiging of migratie in een gebied dat dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied

27
Q

vluchtsector

A

geheel van bedrijven en activiteiten die zonder vergunningen en niet geregistreerd plaatsvinden. wordt ook wel informele sector genoemd

28
Q

zelfvoorziening

A

landbouw waarbij de oogst hoofdzakelijk voor eigen gebruik bestemd is.