Hoofdstuk 2 - Diagnostiek in de reumatologie Flashcards

1
Q

Juist of fout?

Reumafactor is specifiek voor RA.

A

Fout, het is ook te vinden in 30% van de gezonde ouderen, in andere reumatische aandoeningen (SLE, Sjögren) en niet-reumatische aandoeningen (TBC, endocarditis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Juist of fout?

De sensitiviteit van anti-CPP is hoog.

A

Fout, de specificiteit is hoog (90-97%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de prevalentie van HLA B27 in de gezonde populatie?

A

8-10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de nadelen van radiografie in de reumatologie?

A

Lage sensitiviteit (t.o.v. MRI en CT), zeker in vroege artritis, geen informatie over weke delen en synovium, 2D.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is een botscintigrafie specifiek of sensitief?

A

Sensitief. De specificiteit is laag gezien het onderscheid tussen degeneratief lijden en inflammatoir lijden niet gemaakt kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van MRI in de reumatologie?

A
  • Voordelen: heel sensitief, veilig
  • Nadelen: duur, beschikbaarheid, niet specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de plaats van CT bij inflammatoir lijden?

A

Hier heeft het geen plaats, CT is enkel sensitief en specifiek voor structurele afwijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly