Hoofdstuk 13 - Osteoporose Flashcards

1
Q

Bespreek de epidemiologie van osteoporose.

A

Het doet zich voor bij 1/3 vrouwen van 60-70 jaar en bij 2/3 vrouwen van > 80 jaar. 1 op 5 mannen van > 50 jaar krijgt hiermee te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rond welke leeftijd bereik je de piekbotmassa?

A

20-25 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke invloed heeft oestrogeen op bot?

A
  • Stimuleren van osteoblastvorming
  • Inhibitie van RANKL
  • Bevorderen apoptose van osteoclastvorming
  • Behoud van osteocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke invloed heeft testosteron op bot?

A
  • Stimuleren overleving osteoblast
  • Toename botvorming
  • Verminderde turnover
  • Toename periostale botappositie
  • Toename groei lange botten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke secundaire oorzaken kunnen aanleiding geven tot osteoporose?

A
  • Endocrinopathieën: hypercalciurie, hypogonadisme, hyper(para)thyroïdie, Cushing
  • Medicatie: corticoïden, thyroxine, heparine, GnRH antagonisten, PPI, anticonvulsiva, cyclosporine, rifampicine
  • Gastrectomie, IBD, coaliakie, PBC, pancreasinsufficiëntie
  • MM, skeletmetastasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke dosis corticoïden wordt beschouwd als een risico voor osteoporose?

A

> 7.5mg prednisolone gedurende 3 maand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de definities van osteoporose.

A
  • Normaal: < 10% verlies van botdensiteit, T-score > -1
  • Osteopenie: 10-25% verlies van botdensiteit, T-score tussen -1 en -2.5
  • Osteoporose: > 25% verlies van botdensiteit, T-score lager dan -2.5
  • Ernstige osteoporose: osteoporose met fracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke factoren worden gebruikt om de FRAX te berekenen?

A

De risicofactoren geassocieerd met osteoporose samen met de BDM t.h.v. de femurnek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer moet je verdere onderzoeken uitvoeren in het kader van osteoporose?

A
  • Mannen met osteoporose
  • Onverklaarde fractuur
  • Lage Z-score
  • Beperkte respons op therapie
  • Klinisch vermoeden van secundaire oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de prevalentie van osteoporose bij patiënten met RA?

A

30-50%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de richtlijn omtrent het geven van vitamine D en calcium.

A

Het wordt als preventie gegeven bij alle patiënten.
Dosis: 1000-1200mg Ca + 800 IE vitamine D per dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke instructies geef je mee aan de patiënt bij het nemen van bisfosfonaten?

A

Het moet opgelost worden in > 100ml, niet bruisend en mineraalarm water. Er mag niet op gezogen of gebeten worden en na inname mag de patiënt een uur niet liggen. Inname gebeurt op een nuchtere maag en de patiënt moet minimaal 30 minuten wachten vooraleer hij voeding of een ander GM inneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

SERM’s geven geen verhoogd risico op hormonale tumoren. Hoe komt dit?

A

Ze hebben enkel een agonistische werking t.h.v. het bot en cardiovasculair stelsel. T.h.v. de borst en uterus werken ze antagonistisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke voorzorgen moet je nemen bij behandeling met denosumab (anti-RANKL)?

A

Er is een rebounde effect na stopzetten van de therapie dus je moet nabehandelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek teriparatide.

A

Het is recombinant humaan parathormoon. Het wordt 1x SC gegeven per dag gedurende 18 maand. Indicatie is het optreden van een nieuwe (2e) wervelfractuur onder behandeling met BP/SERM (> 12 maanden) én een T-score van < -2.5. Er is een rebound effect dus men moet gedurende 2 jaar nabehandelen met bisfosfonaten.

16
Q

Bespreek romosozumab.

A

Het inhibeert de botresorptie en stimuleert de botformatie via inhibtie van sclerostine. Het wordt 2x per maand SC toegediend gedurende een jaar. Ook hier moet nabehandeld worden. Terugbetaling is voorzien bij ernstige, postmenopauzale osteoporose.

17
Q

Wat zijn de bijwerkingen van antiresorptiva?

A

Kaak osteonecrose en atypische femurfracturen.