Hoofdstuk 2 - Consumentengedrag Flashcards
Hoe beslist de consument?
- Consumentenpsychologie
- Klassieke beslissingsmodel
- Customer Journey
Uit welke 4 factoren bestaat consumentenpsychologie?
- Perceptie
- Emoties en gemoedstoestanden
- Motivatie
- Sociale aspecten
Wat is perceptie?
Het proces waarbij men informatie input selecteert, organiseert en interpreteert om zo een betekenisvol beeld van de wereld te creëren.
3 onderdelen van perceptie?
- Selective attention
- Selective retention
- Selective distortion
Wat is selective attention?
Men kan niet alles verwerken dus er is een verdeling van aandacht op input.
Niet alles komt naar binnen, maar alleen belangrijke dingen.
Het verwerken van een bepaalde prikkel kan komen door een instructie of door een bepaalde mening -> dit houdt in dat elke prikkel maar een bepaalde toegewezen verwerkingscapaciteit heeft. Dit kan op 2 manieren:
- Instructed: let op de gele auto’s, waardoor men rode
auto’s niet meer ziet
- Beliefs: ik vind alleen Coca-Cola lekker
Wat is selective retention?
Mensen selecteren ook in hun herinneringen.
Het brein kan niet alles onthouden, maar slechts een selectie van prikkels
Memory: not remember everything, but rather a selection
Wat is selective distortion?
Mensen hebben stereotypen en baseren hier hun verwachtingen op.
Bv: Turd cakes
Verwachtingen beïnvloeden productervaring
Emoties van gemoedstoestanden?
Mensen nemen veel beslissingen o.b.v emotie en gemoedsstanden en niet rationeel
Er zijn 2 gemoedsstanden:
- Cold state= rationeel
- Hot state= affectief
Motivatie?
Mensen hebben bij sommige producten minder motivatie om er informatie over te zoeken.
Of mensen een lage of hoge motivatie hebben hangt dus af van wat het product is.
- Low involvement = wc-papier
- High involvement = huis kopen
Wat zijn de 2 systemen voor de beslissingsprocessen?
Systeem 1 en Systeem 2
Wat houdt Systeem 1 in?
Automatische beslissingen waar niet veel over nagedacht hoeft te worden; impulsief, snel, weinig inspanning en emotioneel
Bv: kiezen welke sokken je vandaag aandoet
- FRAMING
- PROCESSING FLUENCY
- AVAILABILITY
Wat is framing?
Woorden en beelden zo kiezen dat er een andere beeld beschreven wordt.
Bv: deze yoghurt bevat 20% vet of deze yoghurt is voor 80% vetvrij
Wat is Processing fluency?
Hoe makkelijk de verwerking van informatie gaat, beïnvloedt de beslissingen.
Als iets er moeilijk uitziet word je toegewezen aan het product wat er moeilijker uitziet.
(Mis)attributie naar producten verandert de perceptie.
Wat is availability?
Evaluaties of beslissingen baseren op het eerste wat in je opkomt -> wat als eerste beschikbaar is in je omgeving
Wat houdt Systeem 2 in?
Beslissingen waar veel meer involvement is.
Deze woorden minder automatisch en trager genomen
Bv: huis kopen