Hoofdstuk 12 Flashcards
1
Q
train station
A
het station
2
Q
Do you know your way around here ?
A
Bent u hier bekend?
3
Q
known
A
bekend
4
Q
passer-by
A
de voorbijganger
5
Q
bus driver
A
de buschauffeur
6
Q
bus
A
de bus
7
Q
driver
A
de chauffeur
8
Q
walk
A
lopen
9
Q
too
A
te
10
Q
certainly
A
zeker
11
Q
from
A
vanaf
12
Q
tram
A
de tram
13
Q
line (number)
A
de lijn
14
Q
are lucky
A
hebt geluk
15
Q
be lucky
A
geluk hebben
16
Q
is arriving
A
komt aan
17
Q
just
A
net
18
Q
straightaway
A
direct