Hoofdstuk 1 Flashcards
1
Q
Welcome
A
Welkom
2
Q
Good morning
A
Goedemorgen
3
Q
Everyone
A
Allemaal
4
Q
Course
A
De cursus
5
Q
The
A
De
6
Q
Dutch
A
Nederlands
7
Q
I
A
Ik
8
Q
Am (to be)
A
Ben (zijn)
9
Q
And
A
En
10
Q
Your (plural)
A
Jullie
11
Q
Teacher
A
De docent
12
Q
Have
A
Hebben
13
Q
Two
A
Twee
14
Q
Other
A
Andere
15
Q
He
A
Hij
16
Q
Teaches
A
Geeft les (lesgeven)
17
Q
days
A
de dag (dagen)
18
Q
three
A
drie
19
Q
we
A
we
20
Q
begin/start
A
beginnen
21
Q
with
A
met
22
Q
get to know
A
kennismaken
23
Q
who
A
wie
24
Q
you
A
jij
25
what
wat
26
your (singular)
jouw
27
name
de naam
28
my
mijn
29
day
dag
30
your (singular)
je
31
first name
de voornaam
32
surname
de achternaam
33
from
uit
34
which
welk
35
country
het land
36
england
engeland
37
come
komen
38
neighbour
de buurman
39
of
van
40
how (what)
hoe
41
whats your name?
hoe heet jij?
42
is called
heet (heten)
43
where ... from
waar .. vandaan
44
where
waar
45
live
woon (wonen)
46
now
nu
47
address
het adres
48
number
het nummer
49
answer
het antwoord
50
no
nee
51
postal code
de postcode
52
you
u
53
ms/mrs
mevrouw
54
also
ook
55
in
in
56
call (say)
zeg (zeggen)
57
but (just)
maar
58
yes
ja
59
here
hier
60
already
al
61
twenty
twintig
62
year
het jaar
63
go on (continue)
gaan verder (verdergaan)
64
lesson
de les
65
has
heeft (hebben)
66
everyone
iedereen
67
book
het boek
68
text
de tekst
69
one
één
70
on
op
71
page
de bladzijde
72
eight
acht
73
listen
luisteren
74
to
naar
75
read
lezen
76
stop
stoppen
77
for a moment
even
78
it is
het is
79
break
pauze
80
see you later
tot straks
81
later
straks
82
0
nul
83
1
één
84
2
tweee
85
3
drie
86
4
vier
87
5
vijf
88
6
zes
89
7
zeven
90
8
acht
91
9
negen
92
10
tien
93
11
elf
94
12
twaalf
95
13
dertien
96
14
veertien
97
15
vijftien
98
16
zestien
99
17
zeventien
100
18
achttien
101
19
negentien
102
20
twintig
103
21
eenentwintig
104
22
tweeëntwintig
105
30
dertig
106
40
veertig
107
50
vijftig
108
60
zestig
109
70
zeventig
110
80
tachtig
111
90
negentig
112
100
honderd
113
good morning/goodbye
goedemorgen
114
good afternoon/goodbye
goedemiddag
115
good evening/goodnight
goedenavond
116
good day/goodbye
goedendag
117
hello
dag
118
hi
hoi
119
bye
dag/daag
120
bye
doei
121
see you soon
tot zo
122
see you later
tot straks
123
see you tomorrow
tot morgen
124
goodbye, so long
tot ziens