hoofdstuck 8 Flashcards
afgelopen
letzte(r)
aflopen
weggehen, ablaufen
bedenken
bedenken
het beestje
Tierchen
de berg
Berg
bezichtigen
besichtigen
bezoeken
besuchen
de bikini
Bikini
boeken
buchen
de boot
Boot
de buren
Nachbarn
dromen
träumen
eerder
eher, früher
eergisteren
vorgestern
eindelijk
endlich
de excursie
Exkursion
fantastisch
fantastisch
de foto
Foto
geleden
her (ein Jahr her)
gisteravond
gestern Abend
gisteren
gestern
heerlijk
wunderbar, herrlich
irriteren
irritieren
de kerk
Kirche
klimmen
klettern
de lol
Spaß
het museum
Museum
de nacht
Nacht
de natuur
Natur
nodig
notwendig
de olijf
Olive
onvoorzichtig
unvorsichtig
opruimen
aufräumen
het paar
Paar
pakken
packen
het paspoort
Reisepass
de rit
Fahrt
de ruzie
Streit
schaatsen
Schlittschuh fahren
de school
Schule
slapen
schlafen
het souvenir
Souvernir
het strand
Strand
de stress
Stress
stressvol
stressig
strijken
streichen, bügeln
de tent
Zelt
trouwens
übrigens
de trui
Pullover
de vakantie
Urlaub
de vakantiebestemming
Urlaubsziel
van tevoren
vorher
vanmorgen
heute Morgen
vannacht
heute Nacht
rijden
fahren
verbranden
Sonnenbrand kriegen
zich vermaken
sich amüsieren
vermoeiend
ermüdend
vorig
letzte(s)
waarschuwen
warnen
wakker
wach
wennen
gewöhnen
winkelen
shoppen
de zee
Meer
de zomer
Sommer
de zonnebrandcrème
Sonnencreme
zonnen
sich sonnen
het zwembad
Schwimmbad
de zwembroek
Schwimmsachen
waarheen
wohin
luchthaven
Flughafen
de reden
Grund
alleen
nur
het meer
der See
laatste
letztes (einer Menge)
van … tot
von … bis