grammatica Flashcards
1
Q
comparatief: veel
A
meer
2
Q
comparatief: weinig
A
minder
3
Q
comparatief: duur
A
duurder
4
Q
comparatief: goed
A
beter
5
Q
comparatief: graag
A
liever
6
Q
comparatief: nieuw
A
nieuwer
7
Q
comparatief: groot
A
groter
8
Q
comparatief: wit
A
witter