hoofdstuck 5 Flashcards
de aanbieding
Angebot
het afwasmiddel
Spülmittel
alle
alle
de appel
Apfel
april
April
augustus
August
begrijpen
verstehen (inhaltlich)
verstaan
verstehen (akustisch)
bekendstaan om
bekannt sein für/wegen
betalen
bezahlen
het bier
Bier
bijna
fast
het blik
Dose
de boodschap
Einkauf
de boon
Bohne
de broccoli
Brokkoli
het brood
Brot
de chips
Chips
de chocola
Schokolade
de cola
Cola
december
Dezember
derde
dritte(s)
de diepvries
Tiefkühler
eerste
erste(s)
februari
Februar
het feest
Party
fijn
fein
de frisdrank
Softdrink
het fruit
Obst
ga uw gang
nur zu
de gang
Gang
het gewicht
Gewicht
het gram
Gramm
gratis
gratis
de groente
Gemüse
groot
groß
de hagelslag
Schokoladenstreusel
helpen
helfen
het huishoudartikel
Haushaltsartikel
het ijs
Eis
de ingang
Eingang
de jam
Marmelade
januari
Januar
jarig
Geburtstag haben
juli
Juli
juni
Juni
de kaas
Käse
de kilo
Kilo
het koekje
Keks
de komkommer
Gurke
kopen
kaufen
de kortingskaart
Ermäßigungskarte
het krat
Kasten
liever
lieber
liggen
liegen, sich an einem Ort befinden
het lijst
Liste
links
links
de liter
Liter
maart
März
de mais
Mais
de markt
Markt
meenemen
mitnehmen
meer
mehr
het meergranenbrood
Mehrkornbrot
mei
Mai
de melk
Milch