Hond Flashcards

1
Q

Roedel in gevangenschap

A
Lineaire hiërarchie 
Dominant koppel 
> Eerste bij resources
> Enigen die voortplanten 
> Lichaamstaal onderlinge communicatie 
> Gevechten: meestal wint alpha
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Familiemodel

A

Samenleven o.b.v. wederzijds affectief gedrag
> Sluit geen hiërarchische relaties uit
> Ouders worden gezien als leiders
- Door meer ervaring en kennis meer controle en beslissingen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wildlevende honden

A

Geen stabiele roedels of familiebanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Effect of neutering

A

Intacte teefjes en gecastreerde reutjes meer sociale contacten dan gecastreerde teefjes en intacte reutjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Groepen hond - wolf

A

Wolf: Groepsverband verwante dieren

Hond: Losse verbanden, geen stabiele roedels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociaal gedrag hond - wolf

A

Wolf: Tussen roedels zo min mogelijk interactie; anders vechten op leven en dood

Hond: Begroetingsritueel en conflictvermijdende signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zicht

A

Binoculair; veel verschillen tussen rassen
Verziend (dichtbij minder scherp)
Tapetum Lucidum
Beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gehoor

A

40 Hz tot 60 kHz
Ultrasoon (hondenfluitjes)
Variatie per ras en leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Reuk

A

Pups: binnen 15 minuten
Orgaan van Jacobson
> Niet flehmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tast

A

Pups: belangrijk
> Pijn
> Moeder zoeken/voedselopname
> Temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Reflexen pups

A

Anogenitale reflex
Galant reflex
Rooting reflex
Scruffing reflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Galant reflex

A

Draaien naar kant waar lichaam wordt aangeraakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rooting reflex

A

Draaien en drummen bij aanraking naar warm object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Scruffing reflex

A

Zich oprollen als opgetild aan nekvel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hond-hond communicatie

A
Geur
Vocaal
Tactiel 
Lichaam 
> Volledig lichaam!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Olfactorische communicatie

A
Feromonen! 
> Talgklieren 
> Urine
> Feces
> Anaalklieren 
> Rollen/wrijven 
> Vaginaal (loopsheid)
17
Q

Geursignalen

A

Reuen en teven

18
Q

Anaalklieren

A

Links en rechts
Routinematige lediging
Stress, ongemak, paniek
Reactie andere dieren: onrustwekkend

19
Q

Rollen

A

Camouflage
Verspreiden geur
Opslaan van omgevingsgeur
Aanbrengen groepsgeur

20
Q

Loopse teef

A

Vaginale secretie en urine

Aankondiging cyclus

21
Q

Auditieve communicatie

A
In het wild: zelden of nooit 
Bijproduct domesticatie 
> Alarmslaan 
> Neotenie 
> Kan aangeleerd zijn
22
Q

Grommen

A
Conflict
Ongemak
Stress
Spel
Begroeten
23
Q

Hijgen

A
Uitnodigen spel 
Ongemak 
Opwinding
Onrust
Stress
24
Q

Tanden toeklappen

A

Spel

Conflict (waarschuwing)

25
Q

Geeuwen

A

Spanning (overspronggedrag)
Stress
Conflict
Conflictvermijding

26
Q

Negatieve emoties

A
Kijken naar context
> Duur
> Evolutie
> Herhaling
> Herstel?
27
Q

Socialisatie

A

3-10/12 weken

Habituatieproces

28
Q

Najagen

A

Voorkeursstrategie om een situatie op te lossen die de hond als bedreigend ervaart

29
Q

Grooming

A

Wassen: honden die samenleven
> Oorbasis of andere regio’s likken
Ook naar andere diersoorten/mens
Sociale betekenis

30
Q

Acute stress - fysiek

A
Urineren/defecere/diarree
Snelle ademhaling/hijgen
Speekselen/kwijlen/tong uit bek 
Beven 
Verhoogde motoriek
31
Q

Acute stress - gedrag

A

Geeuwen/Poot heffen/Onrust
Wegkijken/Wegdraaien
Fight - flight - freeze

32
Q

Chronische stress - fysiek

A

Anorexie/Polyfagie/Polydipsie
Automutilatie
Braken/Diarree

33
Q

Chronische stress - gedrag

A
Slaap 
Onrust
Apathie
Minder sociaal zijn 
Stereotiep gedrag 
Minder exploratie