Chapter 6 Flashcards

1
Q

Sociaal gedrag

A

Wanneer dieren met elkaar interageren

> Zeer uiteenlopend!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voordelen sociaal gedrag

A
  • Verlaagd risico op predatie
  • Warmte behouden
  • Insecten verjagen
  • Voedsel vangen
  • Stimulatie en synchronisatie voortplanting
  • Sociaal leren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nadelen sociaal gedrag

A
  • Competitie
  • Inteelt
  • Risico op ziekte-overdracht
  • Verdwalen of kannibalisme jongen
  • Opvallend voor predatoren
  • Risico op valse alarm-call
  • Valsspelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Communicatievormen

A

Visueel
Auditief
Chemisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Metacommunicatie

A

Signaal geeft info over interpretatie ander signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Chemische communicatie

A

Zender produceert chemische stoffen

Ontvanger vangt deze op via reuk en smaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tactiele communicatie

A

Affiliatief gedrag

Agnostisch gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Affiliatief gedrag

A

Grooming
Vachtverzorging
Sociale banden versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Agnostisch gedrag

A

Dominantie en submissie

=/= agressie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Algemene sociale interacties

A
  • Agnostisch gedrag
  • Affiliatief gedrag
  • Ouder-jong interacties
  • Seksueel gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Competitie

A
Afhankelijk van voorzieningen 
> RHP 
> Spreiding in ruimte en tijd 
Creëren van onderlinge hiërarchie
> Agnostisch gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

RHP

A

Resource Holding Potential

> Inschatten van elkaar bij competitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dreig-gedrag

A

Zich groter maken
Zijwaarts gaan staan
Wapens laten zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Submissie

A

Zich kleiner maken
Kans op aanval verkleinen
Actief/passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Territoriaal gedrag

A
Gebied dat bewoond wordt door bepaald individu of bepaalde groep 
> Wordt verdedigd tegen anderen 
> Kan zowel mannetje als vrouwtje doen 
> Signalen 
- Displays
- Vocalisaties
- Markeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Redenen territoriaal gedrag

A
  • Voedselbronnen
  • Reproductie
  • Veilige rustplaatsen
  • Broedplaatsen
  • Jongen grootbrengen
17
Q

Home range

A

=/= Territorium

Ruimte wordt gebruikt, maar niet verdedigd

18
Q

Paarsystemen

A
  • Monogamie
  • Polygenie
  • Polyandrie
  • Promiscuïteit
19
Q

Monogamie

A

1 mannetje

1 vrouwtje

20
Q

Polygenie

A

Veel vrouwtjes

21
Q

Polyandrie

A

Veel mannetjes

22
Q

Promiscuïteit

A

Mix tussen polygenie en polyandrie