Het Michigan Model Flashcards

1
Q

Michigan Model: Variabelen

A
  1. Objectieve omgeving
  2. Subjectieve omgeving
  3. Spanningen
  4. Persoonlijkheidsfactoren
  5. Sociale ondersteuning
  6. Gezondheid en ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De objectieve omgeving

A
  • bedrijfsgrootte
  • bedrijfssector
  • productiewijze
  • functieomschrijving
  • hiërarchische structuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Subjectieve omgeving

A
  1. Rolconflicten
    (a) De taken gaan in tegen de waarden of capaciteiten van de persoon.
    (b) Taken kunnen ook tegenstrijdig gedrag vragen.
    (c) Binnen een functie moet men soms een aantal zaken doen die elkaar uitsluiten. (Roloverlading)
  2. Rolambiguïteit of rolonduidelijkheid
  3. Andere stressoren worden daar soms nog aan toegevoegd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spanningen of stressreacties (strains)

A
  1. Psychologische strains
  2. Fysiologische variabelen
  3. Gedragsmatige strains
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Persoonlijkheidskenmerken

A

Richt vooral op stressbestendigheid. wat ook weer verwijst naar een verstoord evenwicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Evenwicht- gegeven de situatie word bepaald door.

A
  1. Persoonlijkheidskenmerken
  2. Aanwezigheid van een uitdagende situatie
  3. beschikbare collectieve antwoorden

In literatuur vooral aandacht voor

1) Beheersingsoriëntatie (locus of control)
2) Optimisme vs pessimisme
3) Gehardheid, hardiness
4) Type A gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gehardheid: Componenten

A
  1. Betrokkenheid
  2. Controle
  3. Uitdaging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Type A gedrag

A
  1. sterk competitief
  2. vaak vijandig
    3 Altijd gehaast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale ondersteuning

A
  1. Informatie
  2. Emotionele steun
  3. instrumentele vorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het model in beeld

A

Op drie plaatsen komen moderatoren tussen:
1. Obj omg → subj: de perceptie van stressoren in de objectieve omgeving is vb. persoonsafhankelijk. De objectieve wereld wordt niet door iedereen op dezelfde wijze ervaren en vertaald in stressoren.
2. Subj → spanningen: niet iedereen geraakt even gespannen na het
percipiëren van stressoren.
3. spanningen → gezondheid: Gesteld dat er spanningen aanwezig zijn, dan hebben persoonskenmerken en de mate van sociale steun invloed op de mate waarin die spanningen hun neerslag vinden in gezondheid en ziekte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderzoeksresultaten

A
  1. sprake van een een causale keten van de objectieve werkelijkheid naar gezondheid.
  2. Rolonduidelijkheid en – conflicten zijn inderdaad stressoren
  3. Sociale steun kan als moderator een bufferende werking hebben, maar het heeft ook een rechtstreekse invloed op spanningen
  4. Ook persoonsfactoren hebben een bufferende werking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vragenlijsten gebaseerd op het model

A
  1. VOS bevat 150 vragen waarin alle aspecten van het model geoperationaliseerd worden
  2. De VOS-D is een kortere versie van de VOS. De VOS-D is ook voor lager geschoolden bruikbaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly