Het EEG als aanvullend onderzoek Flashcards
Redenen aanvullend onderzoek
- diagnostiek en differentiaaldiagnostiek
- bepalen van de ernst van een aandoening (bijv. SEP, EEG bij coma)
- monitoring (functiestoornissen tijdens operatie gelijk vaststellen en aanpassen)
- slaapstoornissen
Diagnostische waarde test, factoren
- kenmerken van test zelf (kosten, risico’s, sensitiviteit, specificiteit, gouden standaard)
- kenmerken van de patiëntenpopulatie (a priori, a posteriori, likelihood ratio, odds ratio)
- klinische relevantie testuitslag (nuttigheid, consequenties)
Kenmerken test
Sensitiviteit: kans op terecht positief (afwijkend bij aanwezig zijn aandoening)
Specificiteit: kans op terecht negatief (normaal zijn bij niet aanwezig zijn aandoening)
Daarnaast kans op fout positief en fout negatief.
Gouden standaard: criterium om te bepalen of een aandoening echt aanwezig is.
Kernmerken patiëntenpopulatie
A priori kans: kans dat aandoening aanwezig is voordat test is gedaan, gebaseerd op alle informatie behalve de uitkomst van de test.
A posteriori kans: kans op de aandoening gebaseerd op alle informatie inclusief testuitslag.
Likelihood ratio: factor die de informatieve waarde van de test bepaald. Is een verhouding tussen de kans op een bepaalde testuitslag wanneer de aandoening aanwezig is, gedeeld door de kans op diezelfde uitslag wanneer de aandoening niet aanwezig is.
Odds ratio: het aantal personen met de aandoening gedeeld door het aantal personen zonder de aandoening.
Formules in klapper!!!
Sterke kanten EEG
Hoge sensitiviteit: gevoelige maat voor functiestoornissen, groter bij disfunctie of beschadiging van neuronen dan bij verlies van neuronen, EEG afwijkingen dus veroorzaakt door zieke neuronen, niet door dode neuronen.
Ernst van afwijkingen vaak goede maat voor ernst onderliggende ziekteproces, belangrijk bij prognoses.
Goede tijdsresolutie.
Zwakke kanten EEG
Geringe specificiteit m.b.t. exacte aard en oorzaak van het ziekteproces: afwijkingen door veel verschillende oorzaken ontstaan. Sommige fenomenen wel specifieker voor bijv. epilepsie.
Matige spatiële resolutie: groot hersenoppervlak per elektrode, sommige delen niet gemeten met standaard EEG. Wel verbetering door nieuwe technieken, meer elektroden, combinatie met MRI.
Bepalen van de ernst van een aandoening
Prognose doen tijdens coma. Bijv. na reanimatie, hersentrauma etc.
Soms ook aanvullende onderzoeken gebruiken: SSEP, TCD etc.
Monitoring
- continue EEG tijdens CEA
- bij persisterende status epilepticus om toestand van patiënt te beoordelen
- bij neonaten om aanvallen te beoordelen
- bij coma na reanimatie
- epilepsiechirurgietraject
Functieonderzoek en beeldvormend onderzoek
EEG is functieonderzoek, geeft functie van neuronen weer, zieke neuronen bekijken, niet dode neuronen.
MEG ook functieonderzoek.
MRI en CT beeldvormend, dode neuronen andere structuur, dus hiermee zien.
fMRI, PET, SPECT combineren functie en beeldvorming.
EEG als aanvullend onderzoek bij epilepsie, diagnostiek, syndroomclassificatie, monitoring
Enige onderzoek dat specifieke afwijkingen passend bij epilepsie kan laten zien. Hoge sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarde. Diagnose epilepsie kan met EEG vaker terecht gesteld of terecht verworpen worden.
Syndroom = aandoening met een verzameling van steeds tezamen voorkomende klinische verschijnselen.
Classificatie van epilepsiesyndroom gebaseerd op anamnese, lichamelijk en neurologisch onderzoek, video’s van aanvallen, EEG met video, beeldvormend onderzoek, soms genetica.
Monitoring om onderscheid te maken tussen epileptische aanvallen en niet-epileptische aanvallen. Monitoring voor aanvalsregistratie, focuslokalisatie etc.
A priori kans op epilepsie
Afhankelijk van veel factoren.
Meer kans bij:
- hoge leeftijd (meer kans op CVA, degeneratieve hersenaandoeningen etc.)
- trauma
- hersentumor
- kinderen met perinatale problemen
- bij ontwikkelingsstoornis
- bepaalde syndromen
Sensitiviteit van het EEG bij epilepsie
Mensen met epilepsie, dan epileptiforme afwijkingen op EEG.
1 standaard EEG 30%
na herhaling hoger
na 10+ keer 82,5%
Interval tussen laatste aanval en EEG speelt ook rol.
Provocaties kunnen verhogen.
Is een kenmerk voor de test is uitgevoerd.
Specificiteit van het EEG bij epilepsie
Geen epilepsie, dan EEG normaal.
Is altijd vrij hoog, zelfs bij groep patiënten met vermoeden voor epilepsie 97%.
Is een kenmerk voor de test is uitgevoerd.
Voorspellende waarde van het EEG bij epilepsie
Positief voorspellende waarde: kans dat iemand met afwijkingen in EEG ook echt epilepsie heeft.
Negatief voorspellende waarde: kans dat iemand met schoon EEG geen epilepsie heeft.
Kenmerken nadat test is uitgevoerd.
EEG-verslag, AGP, factoren, parameters, veranderingen in fysiologische activiteit en bijzondere activiteit/EEG-patronen
AGP: meest aanwezige activiteit, afhankelijk van leeftijd, toestand, medicatie.
Parameters beschrijven activiteit:
- frequentie
- amplitude
- vorm
- lokalisatie
- mate van voorkomen
- symmetrie
- synchronie
- continuïteit
- reactiviteit
Veranderingen in fysiologische activiteit en bijzondere activiteit/patronen: op zelfde manier beschrijven, zelfde parameters.