herhaling hoofdstuk 4 #3 Flashcards
1
Q
⇒
A
daaruit volgt
2
Q
evenwijdig eigenschap
A
woorden: Als twee rechten evenwijdig zijn met een derde rechte, dan zijn ze ook onderling evenwijdig.
symbolen: b // a en c // a ⇒ b // c
3
Q
pag.116
loodrechte #1
A
woorden: Als een rechte loodrecht staat op een van twee evenwijdige rechten, dan staat ze ook loodrecht op de andere rechte.
symbolen: a // b en c ⊥ b ⇒ c ⊥ a
4
Q
pag.116
loodrecht #2
A
woorden: Als twee rechten loodrecht staan op eenzelfde derde rechte, dan zijn ze onderling evenwijdig
symbolen: a ⊥ b en c⊥ b ⇒ a // c
5
Q
snijdend eigenschap
A
woorden: Als een rechte een van de twee evenwijdige rechten snijdt, dan snijdt ze ook een andere rechte.
symbolen: a // b en c ∦ b ⇒ c ∦ b