Herhaling Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

A ∩ B = […]

A

De doorsnede van A en B is de verzameling met de elementen […]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A ∩ B

A

De doorsnede van A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A ∪ B = […]

A

De unie van A en B is de verzameling met de elementen […]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

A ∪ B

A

De unie van A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

A \ B = […]

A

Het verschil van A en B is de verzameling met de elementen […]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

A \ B

A

Het verschil van A en B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

B \ A = […]

A

Het verschil van B en A is de verzameling van de
elementen […]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

B \ A

A

Het verschil van B en A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de definitie van snijdende rechten.

A

Snijdende rechten zijn rechten die juist een punt gemeenschappelijk hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

a ∦ b

A

rechte a snijdt rechte b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef de definitie van loodrechte rechten.

A

Loodrechte rechten zijn twee snijdende rechten die een hoek van 90° vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

a ⊥ b

A

rechte a is een loodlijn op rechte b
rechte a staat loodrecht op rechte b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op een figuur duid je de loodreche stand aan door het merkteken … te plaatsen in de hoek van 90°.

A

L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het snijpunt van de snijdende rechten a en b is het punt P.
Geef in symbolen en in woorden.

A

symbolen: a ∩ b = {P}
woorden: Het punt P is een element van de doorsnede van de verzamelingen a en b.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het voetpunt P is het snijpunt van de loodlijn a op de rechte b.
Geef in symbolen en in woorden.

A

symbolen: a ∩ b = {P}
woorden: Het punt P is een element van de doorsnede van de verzamelingen a en b.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef de definitie van een middelloodlijn in woorden.

A

De middelloodlijn van een lijnstuk is de rechte die door het midden van het lijnstuk gaat en loodrecht op dat lijnstuk staat.

17
Q

Geef de definitie van een middelloodlijn in symbolen.

A

de rechte m is de middelloodlijn van lijnstuk [AB]

m ⊥ [AB] en m door het midden van [AB] gaat

18
Q

Het voetpunt P is het snijpunt van de loodlijn m op lijnstuk [AB].
Geef in woorden en symbolen.

A

symbolen: a ∩ b = {P}
woorden: Het punt P is een element van de doorsnede van de verzamelingen a en b.

19
Q

Geef de definitie van strikt evenwijdige rechten.

A

Strikt evenwijdige rechten zijn rechten die geen enkel punt gemeenschappelijk hebben.

20
Q

a // b

A

rechte a is strikt evenwijdig met rechte b

21
Q

ø

A

de (deel)verzameling is leeg

22
Q

Geef de definitie van samenvallende rechten.

A

Samenvallende rechten zijn rechten die alle punten gemeenschappelijk hebben.

23
Q

a = b

A

rechte a is samenvallend met rechte b
rechta a is gelijk aan rechte b.

24
Q

Geef de definitie van de afstand van een punt tot een rechte.

A

De afstand van een punt to een rechte is de afstand van dat punt tot het voetpunt van de loodlijn uit dat punt op die rechte.

25
Q

Geef de definitie van de afstand tussen twee strikt evenwijdige rechten.

A

De afstand tussen twee strikt evenwijdige rechten is de afstand van een punt op een van de rechten tot het voetpunt van de loodlijn uit dat punt op de andere recht.

26
Q

A

daaruit volgt

27
Q

daaruit volgt

A