HC9 Rationalisering Flashcards
Sociaal handelen - Weber
Weber focust zich op het doel- en waarderationeel handelen. Het gaat er bij hem om dat doelrationeel handelen (kosten-baten denken) steeds belangrijker is geworden ten opzichte van waarderationeel handelen.
Rationaliteit
Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken
Drie niveaus van rationalisering
- Wereldbeschouwing: De onttovering van de wereld, want we zien de Bijbel niet meer als de waarheid, maar we willen zelf empirisch onderzoek doen.
- Collectief handelen: Allerlei bedrijven proberen zo concreet mogelijk, met zo min mogelijk middelen, zo veel mogelijk doelen te behalen.
- Individueel handelen: Je wil allemaal zo efficiënt mogelijk je doelen te bereiken. Dit is dus de rationalisering op het persoonlijke vlak.
Revolutie anders dan terrorisme
Bij een revolutie wordt het politieke systeem omvergeworpen en vervangen door een nieuw systeem. Het gaat hierbij dus om een hervorming. Bij terrorisme gaat het om het gebruiken van geweld als politieke strategie.
Drie fasen
- Overgang traditionele/ feodale samenleving naar industriële samenleving.
- Industriële (moderne) samenleving
- Overgang naar postindustriële/ postmoderne samenleving
- Overgang traditionele/ feodale samenleving naar industriële samenleving
De overgang van de feodalisme-industriële samenleving is tot stand gekomen door een aantal revoluties:
a. De industriële revolutie: Er werden nieuwe energiebronnen gebruikt. De arbeid werd in deze periode gecentraliseerd in de fabrieken en de arbeider trokken naar deze fabrieken. Er ontstond een massaproductie.
b. De politieke revolutie: mensen krijgen stemrecht.
c. De wetenschappelijke revolutie (de verlichting): vanaf natuur wetenschappelijk oogpunt, maar daarna sociaal wetenschappelijk oogpunt om verklaringen te zoeken voor verschijnselen.
Overgang traditionele/ feodale samenleving naar industriële samenleving - gevolgen
- Urbanisatie: Veel mensen trekken naar de stad om te werken.
- Rationalisering van de organisatie.
- Nieuwe klassenstructuur:
- Fabrieksarbeid
- Industriële (moderne) samenleving
Tijdens de industriële revolutie was er sprake van:
a. Nieuwe energiebronnen.
b. Centralisatie van arbeid in fabrieken.
c. Massaproductie en fabricage.
d. Specialisatie: Iedereen leverde een kleine bijdrage aan het product.
e. Loonarbeid.
Opkomst van het georganiseerd kapitalisme
Door de industriële revolutie ontstaat er een geavanceerde industriële samenleving. Deze samenleving heeft het georganiseerd kapitalisme. Dit bevat processen van collectivisering, centralisatie en vermaatschappelijking. Bij het georganiseerd kapitalisme ontstaat er een verzorgingsstaat, waarin de overheid de burgers helpt die niet meer zelfvoorzienend zijn. Volgens het georganiseerd kapitalisme is de markt niet de beste manier om de wereld vorm te geven. Voorheen was er sprake van liberaal kapitalisme.
Liberaal kapitalisme - kenmerken
- Ongebreideld (= de markt is de beste manier om de wereld vorm te geven en de overheid legt hier geen beperkingen op. De markt moet dus de problemen vanzelf oplossen)
- Verstedelijking
- Sociale ontwrichting (want de overheid bemoeide zich niet met wat er op de werkvloer gebeurde)
- Ontwikkeling naar massaproductie en grote corporaties
Georganiseerd kapitalisme
- Marktregulering (= de overheid reguleert de markt en dit maakt het een interventiestaat.)
- Managerialisme (= een management kan economische en sociale problemen het beste oplossen.)
- Ontstaan middenklasse
- Collectieve organisaties, zoals de vakbond en
werkgeversvereniging - Interventiestaat
Taylorisme
Interne bedrijfsvoering met Scientific management en dehumanisering/ vervreemding van het arbeid.
Fordisme
Sociale verantwoordelijk van bedrijf voor werknemers (in NL, bv Philips)
Keynesianisme
(sociale politiek): overheid speelt een rol door de werkgelegenheden te stimuleren wanneer het slaat gaat.
- Overgang naar postindustriële/ postmoderne samenleving
In de postmoderne samenleving gaan we naar een kenniseconomie. Waarbij we in de industriële samenleving aan goederenproductie deden, zo maken we in de postmoderne samenleving niks concreets. De postmoderne samenleving is een samenleving waarin we kennis aangaan of in de service industrie zitten, maar waarbij je dus niks concreets maakt.
Er is dus sprake van een informatierevolutie, waarbij we:
Van concrete producten naar ideeën gaan.
Van mechanische vaardigheden naar communicatieve vaardigheden gaan.
Van fabrieken naar waar dan ook gaan. Dit werk is dus tijd en plaats onafhankelijk. Dit komt doordat mensen ook thuis kunnen werken door laptops en internet.
Fenomeen van burn-out
In de postmoderne samenleving gingen we opeens van goederenproductie naar dienstenverlening en sindsdien ontstaat het fenomeen burn-out. Een fenomeen als burn-out, is een aandoening de ontstaan is na het bestuderen van het werk van servicemedewerkers. Dit zijn dus mensen die met mensen werken. Werken met mensen is iets anders dan werken met producten.
In de postmoderne samenleving:
- Zijn de Fordistische industriebanen (in een fabriek werken) zijn minder belangrijk.
- Is er een afname van gezinsstabiliteit, want er zijn veel meer nieuwe relatietypes ontstaan. Hierdoor is de traditionele opvatting dus minder geworden.
- Is er een toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen.
- Vervaagt de grens tussen werk en privé en de hoeveelheid werk blijft alleen maar toenemen.
De economie - drie sectoren
- De primaire sector: Dit is het deel van de economie dat draait om landbouw, veeteelt, visserij, mijnbouw, etc.
- De secundaire sector: In deze economie worden de grondstoffen van de primaire sector verwerkt tot producten. Deze sector werd vooral groot tijdens de industrialisering. Denk hierbij aan het bewerken van metaal.
- De tertiaire sector: In deze economie worden voornamelijk diensten verleend. Voorbeelden hiervan zijn de horeca, administratie, reclame, etc.
Kapitalisme
De particulieren bezitten de rijkdommen en middelen die je nodig hebt om goederen en diensten te kunnen produceren. Een kapitalistische economie heeft de volgende kenmerken:
a. Privébezit: Er is veel particulier bezit.
b. Persoonlijk winststreven: Er is een streven naar winst en welvaart.
c. Concurrentie en consumentgedrag: Er is sprake van het vrijemarkt principe. De overheid bemoeit zich hier dus niet met de markt.
Socialisme
De middelen en rijkdommen die nodig zijn om goederen en diensten te kunnen produceren zijn in collectief bezit. Een socialistische economie heeft de volgende kenmerken:
a. Collectief bezit: Er is veel collectief bezit.
b. Nastreven van collectieve doelen: Individuen behoren zich in te zetten voor het collectieve doel in plaats van hun individuele winst.
c. Overheidscontrole van de economie: Er zijn wel ingrepen van de overheid op de markt.
Verzorgingsstaat
Er is een marktgerichte economie, maar er zijn wel uitgebreide sociale welzijnsprogramma’s. Dit stelsel heeft als doel om mensonwaardige situaties te voorkomen. Er zijn drie typen verzorgingsstaten:
a. Sociaaldemocratisch regime: De staat zorgt voor een ruim vangnet en de burgers zijn amper afhankelijk van de markt.
b. Corporatistisch regime: Het opvangen van sociale risico’s is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de familie.
c. Liberale regime: Op de markt komen vraag en aanbod elkaar tegen en volgens dit regime zullen daar dan ook de sociale risico’s moeten worden ingedamd. Er is dus een minimaal vangnet.
Staatskapitalisme
Er is sprake van veel particulier bezit, maar deze particuliere bedrijven werken wel samen met de overheid. Deze vorm van kapitalisme zie je in Japan en Zuid-Korea.
Politieke systemen - vier categorieën
- Monarchie: Er is één familie aan de macht en deze macht wordt doorgegeven binnen deze familie.
- Democratie: De macht van dit politieke systeem ligt bij het volk. Dit kan door middel van stemmen.
- Autoritarisme: De bevolking mag niet deelnemen aan de regering. Verder denkt deze regering ook niet aan de behoeften van het volk.
- Totalitarisme: Dit systeem beïnvloedt het dagelijks leven van de burgers. Denk hierbij aan een land als Noord-Korea. De regering heeft hier alle macht.
Drie verschillende machtsmodellen
- Het pluralistische model: Dit model is verbonden met het structureel functionalisme en gaat ervanuit dat de macht in de samenleving verdeeld is. Dit is functioneel, omdat het noodzakelijk is voor het voortbestaan van de samenleving.
- Machtselitemodel: Dit model is verbonden met de conflictsociologie en gaat ervanuit dat de macht bij de rijke elite ligt.
- Het marxistische politiek-economisch model: In dit model wordt de politiek verklaard door hoe het economisch stelsel functioneert in de samenleving.
Bureaucratie - kenmerken
- Specialisatie
- Hiërarchische organisatie
- Regels en regelementen
- Technische competentie
- Onpersoonlijkheid
- Formele, schriftelijke informatie
Alle punten moet je uit kunnen leggen!
Waarom zou je gebruik maken van een bureaucratie?
- Een bureaucratie past in rationaliseringstrend.
- Een bureaucratie leidt tot effectiviteit. Je kan taken namelijk op een efficiënte manier verdelen.
- In een bureaucratie is er eerlijke en gelijke behandeling.
- Een bureaucratie is een implicatie van de democratie
- In de bureaucratie kan je de continuïteit in een organisatie bevorderen (met name relevant in organisaties die gestart zijn onder charismatisch leiderschap). Een bureaucratie is dus zo ingericht dat iedereen de functie kan overnemen als je de specialiteiten hebt.
De principes van
Taylor’s ‘scientific management’.
- Hij maakte een onderscheid tussen mensen die werken (arbeiders) en mensen die controleren (managers). De kennis is gemonopoliseerd bij het management en er is een arbeidsdeling en taaksplitsing op basis van deze kennis. Dit leidt tot een personele scheiding tussen uitvoerende taken enerzijds en controlerende en regulerende taken anderzijds.
- Er is dus een functionele opsplitsing van controlerende en regulerende taken en personele verdeling daarvan over afzonderlijke managementspecialisten. Deze systematische opsplitsing van uitvoerende arbeidstaken vindt vaak plaats in homogene, vaak kort-cyclische herhaalarbeid. Dit is dus bijvoorbeeld het werk aan de lopende band.
Problemen met bureaucratie
- Bureaucratische vervreemding
- Bureaucratische inefficiëntie
- Bureaucratische inertie
- Bureaucratische ritualisme
- Michel’s ‘ijzeren wet van de oligarchie’
De bureaucratische vervreemding
De mensen worden gereduceerd tot radertjes in de machine. Als klant ben je dus geen persoon, maar een nummer. Dit is de meest eerlijke manier, maar niet de meest fijne manier. Je kan hierbij denken aan het voorbeeld van de paarse krokodil uit het college.
Bureaucratische inefficiëntie
Je kan ook in doorschieten in het idee van de bureaucratie. Hierbij kan je denken aan het voorbeeld van de FEMA. De FEMA kwam in 2005 mensen helpen na de orkaan Katrina. Gezien de regels van de organisatie moesten de hulpverleners eerste folders uitdelen aan de bewoners over gelijkheid en daarna konden ze pas mensen helpen. Dit is dus niet heel erg flexibel.
Bureaucratische inertie
Bureaucratische organisaties hebben de neiging om zichzelf in leven te houden. Deze organisaties zijn namelijk in het leven geroepen om iets te bereiken. In theorie kan je de organisatie opheffen als die doel bereikt is. Dit gebeurt in praktijk niet en dan houdt de organisatie aan iets vast als het doel al bereikt is.
Bureaucratische ritualisme
Mensen in een bureaucratie denken niet meer aan waar deze organisatie over gaat, maar het gaat enkel over hoe de organisatie werkt. Een bureaucratische organisatie richt zich dus zodanig op de regels en regelementen, dat zij de toekomst van het werk niet meer ziet.
Michel’s ‘ijzeren wet van de oligarchie’
De oligarchie is het idee dat velen worden geregeerd door enkelen. Michel’s stelden hierover de ijzeren wet van de oligarchie op. Dit hield in dat in een bureaucratie een paar mensen aan de top van de piramide worden gezet. Deze mensen hebben de leiding over alles en iedereen. Volgens Michels gaat een dergelijke hiërarchie ten koste van de democratie omdat functionarissen hun toegang tot informatie, middelen en de media vaak gebruiken om hun eigenbelang na te streven. Dus door de informatie voorstand die deze mensen bovenaan de piramide hebben, kunnen ze dit voor hun eigen gewin gaan gebruiken.
Is een bureaucratie misschien toch minder erg dan het lijkt?
De punten hierboven zijn uiteraard wel erg zwart wit. In toenemende mate raakt gezag onvermijdelijk gecentraliseerd, en kennis gedecentraliseerd (lijn-staf werkt niet). In werkelijkheid is ook de gehoorzaamheid aan principes minder dwingend dan gehoorzaamheid aan een persoon. Zo kan een politieagent in de bureaucratie bepalen of hij/zij jou wel of geen boete geeft en hierin is enige speelruimte. Functionarissen hebben dus speelruimte binnen het algemene beleid.
McDonaldisering
Het proces waarbij de principes van het fast-food restaurant steeds meer sectoren van de Amerikaanse samenleving gaan domineren
Max Weber: De modernisering van de rationaliseringthese.
Er zijn twee soorten van rationeel handelen volgens Weber, namelijk waarde-rationeel en doel-rationeel handelen. De nadruk op het doel-rationeel handelen leidt tot de ijzeren kooi van rationaliteit. Dit zorgt voor zingevingsproblematiek en vervreemding.
Van Weber gebruikt Ritzer de ijzeren kooi met als effect dat je een efficiënte samenleving hebt, maar last krijgt van zingevingspolitiek
Karl Marx: Het menselijk potentieel.
Volgens Karl Marx maken mensen de geschiedenis. Hij verwachtte dat er een klassenstrijd zou ontstaan tussen de arbeiders en kapitalisten, nadat er sprake is van klassenbewustzijn.
Van Karl Marx gebruikt Ritzer het idee dat mensen hun eigen potentieel hebben en als ze zien hoe de wereld in elkaar zit kunnen ze dit veranderen.
Vijf aspecten van McDonaldisering
- Efficiëntie
- Kwantificeerbaarheid
- Voorspelbaarheid
- Controle
(5. De irrationaliteit van rationaliteit)
- Efficiëntie
Mensen willen zo efficiënt mogelijk hun doelen behalen. Voorbeelden hiervan zijn malls, want dan kan je gemakkelijk in één keer naar alle winkels. De McDonalds heeft natuurlijk als doel om zoveel mogelijk winst te maken en dit kan door zoveel mogelijk mensen te laten komen. De McDonalds heeft meubilair dat zo gemaakt dat het na 20 minuten minder lekker zit, zodat je weggaat en er nieuwe mensen komen. Verder worden de klanten ook zelf aan het werk gezet bij de McDonalds.
- Kwantificeerbaarheid
Hoe meer patiënten, studenten, klanten, etc. , hoe meer geld. Zo kan je statistieken gebruiken om het beste team samen te stellen in de sport en zo veel mogelijk geld binnen te harken. Of denk aan de politiek: Hoe simpeler je het houdt, hoe beter je boodschap naar buiten komt. Dit is het geval bij de boodschap van Wilders. De voorloper hiervan is het scientific management van Taylor.
- Voorspelbaarheid
Als bedrijf moet je een voorspelbare omgevingen creëren om verassingen te voorkomen. Mensen willen hun risico’s minimaliseren. Dit doet de McDonalds door hun ‘golden arches’. Een ander voorbeeld hiervan zijn vervolgfilms. Deze films trekken altijd veel bezoekers, omdat je al een beetje kan voorspellen hoe de film gaat lopen.
- Controle
Bedrijven willen graag in controle zijn van hoeveel jij doet en ziet. Zo heeft IKEA een winkelroute om ervoor te zorgen dat je zoveel mogelijk van de winkel ziet. De McDonalds heeft Mcjobs, die worden vervuld door laagopgeleide tieners.
- Irrationaliteit van rationaliteit
Eric heeft gekeken naar het basismateriaal van de fastfood. Dit blijkt allemaal van goedkope boeren te komen. De boeren worden namelijk onderdrukt door de fastfoodindustrie. Een ander voorbeeld is de studie tandheelkunde. Dit is een opleiding waarmee je later een goede baan krijgt en veel zal verdienen. Individueel is dit dus een rationele keuze. Het wordt echter irrationeel als heel veel mensen tandheelkunde gaan studeren, want dan ontstaat er een overschot.
Leidt al dit tot een soort monocultuur? Wordt niet alles een beetje hetzelfde?
Antwoord van George Ritzer: ‘We zijn op weg naar een wereld waar de economie en cultuur in de ene regio zich in toenemende mate niet meer onderscheidt van de economie en cultuur in welke andere regio dan ook’. Alles begint dus steeds meer op elkaar te lijken en het antwoord is dus ja.
Antwoord van Max Weber ‘not summer’s bloom lies ahead of us, but rather a polar night of icy darkness’
Sociale verandering - vier kenmerken
- Sociale veranderingen vinden onophoudelijk plaats: De meeste dingen in de samenleving veranderen geleidelijk. Denk hierbij aan de overgang van jagers en verzamelaars naar de huidige technologische samenleving.
- Sociale veranderingen zijn soms bewust, maar soms ook niet: Je probeert wel wetenschappelijk nieuwe vormen van energie te onderzoeken, maar de gevolgen hiervan weet je van tevoren nog niet.
- Sociale veranderingen zijn vaak controversieel: Deze sociale veranderingen kunnen tussen zowel positieve als negatieve gevolgen hebben. Zo leek de opkomst van de auto positief, maar waren arbeiders bang om hun banen kwijt te raken.
- Sommige veranderingen doen meer ter zake dan andere: Veranderingen zoals de introductie van de computer zijn van langere duur dan de veranderingen in de mode.
Oorzaken van sociale verandering
- Cultuur en verandering, hierbij kan je denken aan nieuwe uitvindingen.
- Conflict en verandering, hierbij kan je denken aan de klassenstrijd van Karl Marx.
- Ideeën en verandering, hierbij kan je denken aan Max Weber die stelden dat conflicten kunnen zorgen voor verandering.
- Demografische veranderingen, denk hierbij aan de huidige gezinssamenstelling in vergelijking met die van vroeger.
- Sociale bewegingen en veranderingen, denk hierbij aan organisaties voor/tegen mensenrechten, dierenrechten, homoseksualiteit, etc.
De helende sociale beweging
Deze zijn het minst bedreigend, want ze brengen beperkte verandering teweeg en slaan alleen op een bepaald deel van de bevolking.
De bedrijvende sociale bewegingen
Deze richten zich ook op specifieke individuen, maar willen radicale veranderingen teweeg brengen. Denk aan de AA organisatie.
Hervormende sociale bewegingen
Deze richten zich op de gehele bevolking, maar brengen weinig radicale veranderingen met zich mee. Denk aan een de milieubeweging die probeert om iedereen klimaat bewuster te laten leven.
Revolutionaire sociale bewegingen
Deze bewegingen richten zich op de gehele samenleving en brengen radicale veranderingen teweeg. Dit zijn bijvoorbeeld uiterst linkse of rechtse groepen met specifieke doelen.
Deviatietheorie
Sociale bewegingen ontstaan als mensen zich achtergesteld voelen.
Massamaatschappijtheorie
Mensen die sociaal geïsoleerd zijn proberen door middel van sociale bewegingen hun doel te bereiken.
Middelen-mobilisatietheorie
Een sociale beweging is succesvol als de beweging over voldoende middelen beschikt, zoals arbeid, massamedia of geld.
Cultuurtheorie
Een sociale beweging is ook afhankelijk van culturele symbolen. Mensen moeten namelijk een bepaalde visie hebben op de wereld en daarna zullen ze pas in actie komen.
Theorie van nieuwe sociale bewegingen
De sociale bewegingen van de postindustriële samenleving hebben een eigen karakter.
Politieke-economietheorie
De sociale beweging ontstaat in kapitalistische samenlevingen. Dit is dus een marxistische benadering.