HC.7: Farmacotherapie van hartfalen Flashcards

1
Q

Hartfalen

A

Hartminuutvolume is onvoldoende om te voorzien in de metabole behoefte van de weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevolgen hartfalen

A

Sympathische activatie
- B1/B2: myocyt hypertrofie, ischemie, ritmestoornis, zoutretentie
- a1: vasoconstrictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neurohumorale activatie

A

Sympathicus (adrenaline)
RAAS
Vasopressine (ADH)
–> Korte termijn gunstig, lange termijn ongunstig (remodelling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Farmacotherapie acuut hartfalen

A

Intraveneus nitraten / lisdiuretica
Dopamine: stimuleert dosisafhankelijk D1/D2 > B1/B2 > a1
–> Nauwelijks meer gebruikt
Dobutamine: stimuleert dosisafhankelijk B1 < B2/a1
Fosfodiësterase remmer (milrinon)
Calcium sensitizer (levosimendan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Farmacotherapie chronisch hartfalen

A

Diuretica, RAS blokkers, mineralcorticoïd receptor antagonisten, B-receptor antagonisten, Na-K-ATPase remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diuretica

A

Furosemide, bumetanide, hydrochloorthiazide, chloortalidon
Symptomatische behandeling
Risico hypokaliëmie –> voeg kaliumsparend diureticum toe
Renine release omhoog
Onderscheid lis- (NKCC2 remmer) en thiazide (NCC) diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RAS blokkers

A

Captopril, enalapril, losartan, aliskiren
Verlagen mortaliteit en remmen cardiale remodelling
ACE remmers combineren met / vervangen door AT1 receptor antagonisten / renine remmers
Onvoorstelbare reactie in combinatie met diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Mineralcorticoïd receptor antagonisten

A

Spironolacton, eplerenon
Aldosteron receptor antagonisten
Eplerenon is selectiever
Reductie sterfte bij ernstig hartfalen (spi) en post MI (eple)
Risico hyperkaliëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hyperkaliëmie tijdens MR blokkers

A

Te hoge dosis tijdens MR blokkers
Oudere patiënten hebben vaak een verlaagd aldosteron
Nierfunctiestoornissen
Co-medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

B-receptor antagonisten

A

Metoprolol, carvedilol, bisoprolol
Verlagen mortaliteit en verbeteren ejectiefractie
Anti-aritmisch, langere diastole, blokkade ‘slechte’ B-receptor effecten
Bouw dosis op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Na-K-ATPase remmers

A

Digoxine
Na uitstroom omlaag –> intracellulair [Na] omhoog –> Na/Ca exchange omlaag –> meer Ca beschikbaar in cel –> inotropie omhoog
Vagale tonus omhoog
Remming sympathicus
Geringe therapeutisch breedte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nieuwe ontwikkelingen

A

Finerenone: MR antagonist die geen hyperkaliëmie veroorzaakt
Kalium binders
Sodium-glucose cotransporter 2 inhibitors: remmen glucose en Na reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly