HC.6 - Vasculaire huidafwijkingen Flashcards

1
Q

hoe vaak is er een verkeerde diagnose bij vasculaire huidafwijkingen?

A

69%

Door:
- Delay patiënt en dokter
- Monodisciplinaire kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn mogelijke consequenties van vasculaire huidafwijkingen?

A
  • ulceraties
  • bloeding
  • deformatie
  • cosmetisch
  • geassocieerde afwijkingen,
  • psychosociaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten vaat anomalieën?

A
  1. Vaatmalformatie
    90% hiervan = hemangioom
    –> 10% kunnen ook kwaadaardige dingen zijn
    * Bij geboorte 50% hermangomen pre-cursor laesies
    * Na geboorte ontstaan/groei
    * Hemangioom: groei-plateau-regressie
    * M:V = 1:3
  2. Vaattumor
    Aantal: 0,3-0,5% anomalieën (komt weinig voor)
    * Aanwezig bij de geboorte
    * Proportionele groei
    * Geen spontane regressie
    * M:V = 1:1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de meest voorkomende vaatmalformatie? Hoe vaak komt dit voor?

A

Hemangioom

incidentie: 4-10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn risicogroepen van hamangiomen?

A
  • Meisjes
  • Prematuren: 20-30%
  • Tweelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de locatie van hamangiomen? Komen ze v vaak solitair of multipel voor?

A
  • Hoofd-nek 60% –? let op als oog dicht gaat zitten (amblyopie)
    –> Op neus meer neiging om te behandelen, omdat minder goed weer weggaat
  • Romp 25%
  • Extremiteiten 15%
  • Meestal solitair
  • Kan ook multipel: meer risico’s, meer door lichaam (vaak ook in lever)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een normaal beloop van hemangioom?

A

Start na geboorte met uniek groei patroon –> 3 fasen (zwarte lijn, IH)

Fase 1: groeifase met disproportionele groei (6-9 mnd)
Fase 2: stabiele fase
Fase 3: involutie fase, spontane regressie –> kan wel zakje overlaten, wat verwijderd moet worden door bvb plastisch chirurg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de varianten in infantiele hamangiomen?

A

Patroon:
* Focaal
* Multifocaal
* Segmentaal
* Indeterminaat

Types:
* Oppervlakkig
* Diep: lijkt van buiten weinig –> echo maken: vaatrijke tumor
–> Vaak later omhoog en groeit langer door
* Gemixt
* Nodulair: vaak
* Reticulair/abortief: oppervlakkig, rommelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn complicaties van hamangiomen?

A

Meestal onschuldig –> afwachten
MAAR: 25% vd kinderen complicaties –> indicatie behandeling met beta-blokkers
* Ulceratie – bloeding – pijn
* Functionele problemen: ogen, oren, luchtweg
* Cosmetisch
* (Hart)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de behandeling van hamangiomen?

A
  • Timolol oogdruppels op de huid
  • Atenolol systemisch (of flesvoeding) –> snellere regressie en mooier eindresultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke syndromen zijn geassocieerd met hamangiomen?

A
  1. PHACE-associatie/syndroom
  2. LUMBAR (sacrale pelvis) associatie/syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is kenmerkend voor PHACE syndroom?

A
  • Posteriore fossa malformatie
  • Hemangioom
  • Arteriele abbnormaliteiten: bij hart –> cardioloog
  • CV-anomalieën: hersenen
  • Oog abnormaliteiten
  • Sternale cleft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is kenmerkend oor LUMBAR syndroom?

A
  • Lage lichaam hemangiomen
  • Urogenitale anomalieen
    Ulceraties
  • Myelopathie
  • Bot deformiteiten
  • Anorectale malformatie
    Arteriele anomalieen
  • Renale anomalieen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is RICH?

A

RICH = rapidly involuting congenitale hemangioom

Livide (paars/blauw/rood) kleur met witte halo

In utero hard groeien, en postpartum (of soms net voor partus) in regressie –> laesie houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is Tufted angioom? wat kan hier mogelijk gebeuren?

A
  • Livide kleur met een beetje een halo

KAN: problemen met stolling geven (afh grootte)
- milde trombopenie
- consumptie coagulopathie
- verhoogde D-dimeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan gebeuren bij Kaposiforme hemangio-endothelioom? Wat kan je geven bij BH?

A

Complicatie: Coagulatie gebruik in tumor –> kan overlijden –> transfusies werken niet

Met trombone en hypofibrinogenemie

Sirolimus of vincristine werken wel

17
Q

wat is een maligne vaattumor en wat is hier kenmerkend voor?

A

Primitieve neuroectodermale tumor

  • Blauw-paars (aardbei rood bij hemangioom)
  • Bultjes erop (niet bij hemangioom)
  • Onscherpe overgang huid en tumor
18
Q

waarin kunnen we vaatmalformaties indelen?

A

Indeling:
- Capillairen
- Lymfevaten
- Venen
- Arterioveneus
- Combinaties

19
Q

Wat is een voorbeeld van een capillaire malformatie?

A
  1. Naevus flammeus: wijnvlek
  2. CMTC = cutis marmorata teleangiectatica congenita
20
Q

Wat is de behandeling van wijnvlek?
wat is het succes van de behandeling van wijnvlekken? wat zijn de risico’s? wat zijn uitdagingen bij kinderen?

A

Lasertherapie:
Gerichte verhitting verkleuring gevende vaatjes –> verschrompelen en cellen worden opgeruimd
- leeftijd van invloed op succes
- Jonge huid: vaatjes makkelijker te bereiken
- Om de 2-4-8 wk behandelen totdat plateau bereikt
- 5-8 behandelingen
- Onder narcose
- Liefst < 8 jaar (vanwege psychologische zelfbeeld)

bij > 50% vlek oplichten (minder zien) –> hoe kleiner de laesie, hoe beter het resultaat

Risico’s
- Depigmentatie
- Littekenvorming

Uitdagingen
- Pijnlijk gevoel van afschieten elastiek op huid
- Jonge leeftijd lastig zonder narcose

21
Q

wat is CMTC?

A

cutis marmorata teleangiectatica congenita
- Blauw/paars
- Netwerk
- Op hoekjes necrose huid –> littekentjes (wittig)
- Soms overgroei of ondergroei been (te lang of te kort been)

22
Q

wat is kenmerkend voor lymfatische malformatie? wat is behandeling?

A

LET OP: laesies vaak veel groter dan wat je ziet

  1. Microcysteus: leeghalen en picibanil inspuiten –> wanden aan elkaar plakken, MAAR kan ook iets van zwelling komen
  2. Macrocysteus: bleomycine –> ook in omliggend weefsel, meerdere meenemen

Onder narcose en radiologische evaluaties

23
Q

wat is het onderscheid AVM en veneuze malformatie?

A
  • Klachten bij afhangen
  • Klachten bij sporten
  • Toename als warm is
  • Fleboliet: Kan ook stase van bloed in delen –> verkalking en harde plekken = fleboliet (pijnlijk) –> behandelen
  • Geen trill (voelt niet kloppen –> bij AVM wel)
24
Q

wat is de behandeling?

A
  1. Vervolgen (groeit mee met lichaam)
  2. Last hebben: operatieve excisie
    a. Functioneel vervelende plekken
    b. Pijnlijke flebolieten
  3. Interventieradioloog: bleomycine of cryotherapie
  4. Medicatie
25
Q

wat is kenmerkend voor een AVM? Wat is de behandeling?

A

Klopt: trill

Verwijderen operatief (met hulp interventie radioloog)
–> Werkt goed

26
Q

wat is sturge-Weber syndroom?

A
  1. Glaucoom
  2. Aangeboren wijnvlek (vaak in gelaat)
  3. Epilepsie op jonge leeftijd
27
Q

Wat is proteus syndroom?

A
  • Mozaïeken verspreiding
  • Progressief beloop
  • Cerebriforme (hersen-achtig) BW naevus
  • Lineaire epidermale naevus
  • Asymmetrische disproportionele overgroei
  • Specifieke tumoren < 20 jaar
  • Ontregeld vetweefsel
  • Longcysten
  • Vasculaire malformatie (CLVM)
28
Q

wat zijn complicaties vasculaire malformaties?

A
  1. Huid
  2. Stolling
  3. Lymfoedeem
    a) Ulceraties
    b) Erysipelas
29
Q

wat zijn bijkomende symptomen bij vasculaire malformaties?

A
  • Scoliose
  • Macrodactylie
  • Syndactylie
30
Q

Welk AO doen we vaat malformaties?

A
  1. Beeld
    a) MRI met contrast (dynamisch)  GOUDEN STANDAARD
    b) Echo, X
    c) CT, angiografie lymfoscintiegrafie
  2. Overig:
    a) bloed: stolling
    b) pathologie
    c) Genetica: panels –> ontdekken mutaties
    –> Veel overlap mutaties bij de klinische beelden