HC.1 - Metabole ziekten Flashcards

1
Q

Waarin delen we metabole stoornissen in?

A
  1. AZ-metabolisme
    a) Fenylketonurie (PKU)
    b) Maple syrup urine disease (MSUD)
  2. KH-metabolisme
    a) Galactosemie
    b) Glycogeen-stapelingsziekten
  3. Vetzuur-metabolisme
    a) Medium-chain acyl-CoA dehydrogenase deficiëntie (MCADD)
    b) Carnitine-deficiënties
  4. Lysosomale stapelingsziektes
    a) MPS
    b) Gaucher
    c) Pompe
  5. Mitochondriale stoornissen
    a) Leigh syndroom
  6. Peroxisomale stoornissen
    a) Zellweger syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een bekende ziekte in het AZ-metabolisme?

A

Fenylketonurie:
Stoornissen van het intermediair AZ-metabolisme

Wat: stoornis in enzym fenylalanine-hydroxylase –> phenylanaline niet worden omgezet (via hydroxylatie) in tyrosine –> ontstaan fenylketonen –> toxisch voor hersenen en huid (terugvinden in urine)
+ Tekort aan tyrosine –> gebrek synthese neurotransmitters –> neurologische symptomen

Symptomen:
* Verstandelijke beperkng
* Blond haar en lichte huid = hypopigmentatie (invloed op melanine-mb)
* Microcefalie
* Epilepsie
* Achteruitgang, spasticiteit

Diagnose: in hielprik en.of aantonen fenylketonen in plasma, urine, lichaamsvloeistoffen

Behandeling:
fenylalanine-arm dieet icm tyrosine suppletie –> zo min mogeijk ophoping en voldoende tyrosine –> weinig klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is naast PKU nog meer een stoornis in het AZ-mb?

A

BH4-synthese deficiëntie (tetrahydrobiopterine)

wat: Aanmaak specifieke co-factor voor aantal enzymen in Nt pathway = BH4
Co-factor: helpt enzym om beter te werken
Aanmaak van enzymen betrokken bij Nt productie
–> stoornissen met Nt

GEVOLG: phenylalanine niet omgezet in tyrosine (voorloper voor Nt zoals dopamine en (nor)epinefrine –> neurologische klachten (vergelijkbaar met PKU)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarin kunnen we stoornissen in biosynthese en afbraak van complexe moleculen indelen?

A

In organellen

  1. ER:
    - Functie: biosynthese secretoire eiwitten (Ig, insuline, hormonen)
    - Stoornis in synthese
  2. Plasmamembran
    - FUNCTIE: transport van ionen, suikers, AZ, vetzuren en signaaltransductie
    –> Stoornis bvb in ionkanalen of carriers
    - Stoornis bvb in ionkanalen of carriers
  3. Golgi
    - Functie: glycosylering (complecxe suikerketens) en post-translationele modificatie van eiwitten
    - Stoornis: CDG = congenitale disorders of glycosylation
  4. Mitochondrien
    - Functie: ATP-aanmaak en afbraak vetzuren, aanmaak O2-radicalen = energiehuishouding
    - Stoornis leidt tot mitochondriele ziekten
  5. Peroxisomen:
    - Functie: afbraak van zeer lange keten vetzuren (ZLKVZ)
    - stoornis of gebrek: ZLKVZ stapelen (niet goed afgebroken)
  6. Lysosoom
    - functie: degradatie bouwstoffen (suikers, glycolipiden, sterolen, glycoproteinen)
    - stoornis: stapelingsziekte (onafgebroken macromoleculen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een stoornis van de peroxisomen?

A

Ziekte van Zellweger
–> te kort van peroxisomen in cellen

Symptomen:
- Progressieve spierzwakte
- epilepsie
- niercysten
- atrofische oogzenuwen
- hepatomegalie
- skeletafwijkingen
-retitis pigmentosa
- doofheid
- stoornissen hersenaanleg
- breed voorhoofd (fontanel sluit niet goed)

Kenmerkend:
- Begint vaak vroeg
- progressief
- vaak dood op jonge leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een lysosomale stapelingsziekte?

A

Siaalzuur stapelingsziekte: gebrek aan sialidase –> oligosaccharide-siaalzuur niet omgezet in siaalzuur

De hydrofiele suiker houdt veel water vast in organellen –> stapeling gezwollen vacuoles waardoor cel niet goed meer functioneert

GEVOLG: Zwelling glomeruli, hepatocyten, zweetklieren
DOOR: Transportdefect naar extracellulair waardoor stapeling in de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de alarmsymptomen voor een metabole ziekte?

A
  1. Problemen in groei en ontwikkeling
    - veel spugen
    - voedselweigering
    - Ernstige onbegrepen diarree
    - psychomotore achterstand
    - motorische klachten
  2. En/of progressieve klachten of achteruitgang –> knik in ontwikkeling
  3. Familieanamnese positief:
    meeste ziektes AR (soms XL-R, soms AD) –> verhoogde verdenking
    a) consanguiniteit
    b) eerder overleden kinderen
  4. Opvallende bevindingen LO: geur, huid haar
  5. Acute ontregelen of bewustzijnsdaling
    - bij een eerder gezonde patiënt (kind) bij intercurrente infectie
    - Ontstaan na langdurig vasten
    - Na eiwitrijkvoedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is niet-mendeliaanse overerving?

A

Via mitochondrien –> hebben eigen DNA mtDNA

Coderen vaak voor proces bij vorming ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt mitochondriale overerving?

A

Alleen via de moeder
(en kans op herhaling dus ook enkel via moeder)

Herhalingskans kan variëren van 0-100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvan is de ernst van de mitochondriale ziekte afhankelijk?

A

Hoeveel Mito’s de mutatie dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken voor mitochondriale ziektes? Hoe herken je ze?

A
  • myopathie
  • Hypertrofische CMP
  • Gehoorverlies

Problemen in organen waar veel energie in nodig is:
- hart
- ogen
- lever
- nier
- pancreas
- bloed
- binnenoor
- colon
- hersenen
- skeletspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kunnen mitochondriale ziektes alleen via het mtDNA ontstaan?

A

Nee ka ook via nucleair DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn kenmerkende bevindingen bij het LO bij metabole ziektes?

A

MONGUV

  • M: micro- of macrocefalie
  • O: organomegalie
  • N: Neurologische klachten
    zoals ontwikkelingsachterstand, hypo- of hypertonie, epilepsie, ataxie, dystonie, bewegingsstoornissen
  • G: groeistoornis of skeletafwijkingen
  • U: uiterlijke dysmorfien
  • V: verandering uiterlijke kenmerken over de tijd (bvb bij lysosomale stapelingsziektes vergroving van gelaat of buiging WK)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn naast uiterlijke kenmerken nog meer dingen die kunnen opvallen bij het LO bij metabole ziektes?

A

Ongewone geuren:
- Dierengeur: PKU
- Ahornsiroop geur: MSUD
- Zweetvoeten: isovaleriaanacidurie
- Geur van kool en verzuurde boter: tyrosinemie type 1
- Rotte vis: trimethylaminurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is MPS?

A

Mucopolysaccharidose
1 tm 4

Stapelingsziekte van lange keten suikers in diverse organen (in vacuolen)

Kenmerken:
- uiterlijke dysmorfien
- hirsutisme
- macrocefalie
- groeistoornis
- skeletafwijkingen
- organomegalie
- verandering uiterlijk over de tijd
- neurologische klachten

Bvb
- Ziekte van Maroteaux-Lamy = MPS6
- Ziekte van Hurler = MPS1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is vaak de leeftijd van ontstaan/ontdekking van metabole ziekten?

A
  1. Antenataal: soms
  2. Postpartum: vaak
  3. Kind: vaak
  4. VW: soms
17
Q

wat is een kenmerk van metabole ziektes dat antenataal gezien kan worden?

A

Hydrops foetalis = oedeem van minimaal 2 compartimenten
–> meer een symptoom/teken

Preva: 1 op 2500/3000
Mort: 50% (vaak kort voor of na de geboorte)

oorzaken genetisch: m
1. Immuun:
a) bloedgroep incompatibiliteit (rhesus factor)
2. Niet-immuun:
a) hemolytische anemie: thalassemieen, sikkelcelanemie
b) erfelijke metabole ziektes: lysosomale stapelingsziektes, peroxismale ziektes
c) erfelijke hartziekte/CMP
d) chromosoom afwijkingen

18
Q

Welke maternale metabole ziekte kan van invloed zijn op de foetus?

A

Maternale PKU –> vooral omregeling kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij de foetus

  • Ontwikkelingsachterstand
  • breinaanleg stoornissen (microcefalie)
  • Hartdefecten

DOEN: 8 wk preconceptie lage Phe waarden houden en hier streng op controleren via internist en dietist

19
Q

wat is een metabole stoornis die wel eens op VW leeftijd wordt ontdekt?

A

Alkaptonurie:

Wat: AZ trypsine wordt niet goed afgebroken door missend enzym

Erfelijkheid: monogenetisch, AR

Klachten
- toenemende rugpijn klachten
- artrose
- verkalking oorkraakbeen
- zwarte verkleuring huidplooien (oorschelpen)
- donkere verkleuring urine bij blootstelling aan de lucht

20
Q

waarin kunnen we het beloop indelen?

A
  1. Acuut
  2. intermitterende verschijnselen
  3. chronische progressieve verschijnselen
21
Q

wat zijn voorbeelden van acute verschijnselen en noem een ziektebeeld die dit kan geven?

A

bvb coma, sufheid, motorische stoornis (ataxie)

MCADD = medium chain acyl CoA dehydrogenase deficientie

Vasten –>
- Eerst glycogeen gebruiken –> als op:
- ATP uit acetyl-CoA aangemaakt door afbraak vetzuren
- Normaal worden hierbij ketonen gevormd
- MCADD: vorming ketenen niet goed

DUS: non-ketotische hypoglycemie
Als wel ketonen: DKA

WIE: jonge kinderen eerder tot uiting omdat lagere glycogeen voorraad

AO: urine onderzoek
–> Hoge uitscheiding medium chain vetzuren (want deze dus NIET goed afbreken)
NB zit in hielprikscreening

22
Q

wat zijn voorbeelden van intermitterende verschijnselen?

A

Ontregeling ivm intercurrente ziekte, infectie, stress of voeding

23
Q

wat is een voorbeeld van een metabole stoornis die intermitterende verschijnselen geeft?

A

Glutaaracidurie type 1: defect in lysine en tryptofaan metabolisme

Kenmerken:
- postnatale macrocefalie
- nek hypotonie < 1 jaar
- Aanvallen van bewegingsstoornissen (dystonie) bij koorts

AO:
MRI:
- necrose basale ganglia
- degeneratie witte stof
Diagnose:
- plasma en urine hoog glutaarzuur en C5-acylcarnitinen in acute fase
NB in hielprik

Behandeling:
- Carnitine
- voldoende glucose
- lage eiwit/lysine
VOORAL preventie aanvallen

24
Q

wat is kenmerkend voor chronische verschijnselen?

A
  • soms met regressie
  • sneller op kinderleeftijd en dan knik in ontwikkeling
  • langzamer op VW-leeftijd: functie verlies of verslechtering over de tijd
25
Q

welke organen zijn betrokken bij metabole stoornissen?

A

Alle organen kunnen betrokken zijn, afhankelijk welk metabolisme in de weefsels –> welke processen nodig zijn voor de werking van het orgaan bepaalt welke organen aangedaan zijn

  • Hersenen en zenuwen: lipiden, Nt, mit ATP synthese
  • CV: collageen, mit ATP synthese
  • spieren: mit ATP synthese
  • darm: transport suikeres, AZ en ionen
  • lever: ureum cyclus, AZ, ammoniak, cholesterol
  • Pancreas: glucose, insuline
  • bijnieren: lipiden, cholesterol, hormonen
  • nieren: electorlieten, water, AZ
  • skelet en BW: complexe suikers, AZ
  • Huid en haar: zwavelhoudende stoffen, AZ
  • Ogen: lipiden, complexe suikers
  • oren: complexe lipiden, complexe suikers
26
Q

wat is belangrijk voor de diagnostiek bij stofwisselingsziektes?

A

Kijken vaak naar DNA maar hier vaak VUS in te vinden –> toch wel belangrijk omdat veel van deze ziektes wel erfelijk zijn

27
Q

hoe gaat het onderzoek/diagnostisch proces van metabole ziektes?

A
  1. AN en LO
  2. Metaboliet onderzoek in bvb urine, plasma, liquor
    a) transport bepaling
    b) enzym activiteit bepaling
    c) DNA test
  3. Diagnose
    –> therapie
28
Q

waarvoor is de DNA test vooral belangrijk>?

A
  • diagnose soms
  • erfelijkheidsadvies
  • prenataal onderzoek
29
Q

Wat is de behandeling van metabole ziektes?

A

Afhankelijk van het soort:

  1. Acute metabole compensatie:
    - glucose bij MCADD
    - correctie lactaat en ketoacidose bij Mito ziektes
  2. Wegvangen toxische stoffen
    - Natriumbenzoaat bij hyperammoniemie
  3. Aanpassing dieet
    a) vermindering substraten: voorkomen toxische stoffen en/of stapeling bvb Phe-arm dieet bij PKU of Phe- en tyrosine-arm dieet bij alkaptonurie
    b) suppletie essentieel voedingsstoffen: tyrosine bij PKU
    c) vitamines: biotine, B12, B6, B2
    d) ecofactoren: BH4 bij PKU
  4. Enzym vervangende therapie
    - Gaucher
    - POmpe
    - Hurler
    - Fabry
  5. Gentherapie: beenmergtransplantatie en (embryonale) stamceltherapie bvb bij MPS1
30
Q

wat doen we voor preventie en erfelijkheidsadvies?

A
  1. Neonatale screening dmv de hielprik: vooralaandoeningen die vroeg willen behandelen
    - sinds 1974
    - 26 ziektes waarvan 18 stofwisselingsziektes
  2. Counseling VOOR de ZS (voor NIET-patienten)
    - Preconceptionele dragerschapstest voor risicogroepen in AMC –> 50 AR metabole ziektes
    - Preconceptionele dragerschapstest voor consanguine stellen in MUMC voor dragerschap AR aandoeningen (Exoombreed)
  3. Erfelijkheidsadvies aan patienten
    - LET OP: effect van metabolisme moeder op foetus
    - Embryoselectie: PGT
    - prenatale diagnostiek met metabole analyse (enzymbepalingen) en genetische testen
31
Q

Welke ziektes zitten in de hielprik?

A

26
- 18 stofwisselingsziektes
- 2 hormonale stoornissen:
a) androgenitaal syndroom
b) congenitale hypoTh
- 3 erfelijke anemie:
a) alfa-thalassemie
b) beta-thalassemie
c) sikkelcelziekte
- SMA
- CF
- SCID