HC.5; Hoe werken G-eiwit gekoppelde receptoren Flashcards

1
Q

GPCR

A

Guanine nucleotide binding Protein Coupled Receptor
Grootste, veelvoorkomende en meest veelzijdige familie van membraan receptoren
Doelwit voor medicijn ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Domeinen GPCR

A

Hormoonbinding
- Affiniteit
- Specificiteit
Transmembraan
- Verankering
Transductie
- Geeft signaal door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Algemene activators van GPCR’s

A

Licht
Ca2+
Odorants, pheromones
Kleine moleculen
Eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eigenschappen ACTH

A

Peptide geproduceerd door klieving uit POMC
Ca. 4,5 kDa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eigenschappen TSH

A

Glycoproteine hormoon
Ca. 30 kDa, geglycosyleerd
Familie: TSH, FSH, LH, hCG
Twee subunits: alfa en bèta
Alfa subunit gemeenschappelijk
Bèta subunit is hormoon-specifiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GPCR classificatie

A

Indeling op basis van sequente homologie
Familie 1 grote klasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ACTH & TSH signaaltransductie

A

ACTH –> MC2R –> Gs –> Adenylyl cyclase –> cAMP –> Protein kinase A –> fosforylering en genregulatie
TSH –> TSH receptor –> Gs –> Adenylyl cyclase –> cAMP –> Protein kinase A –> fosforylering en genregulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Adenylyl cyclase

A

Enzym
Zet ATP om in cAMP, cAMP concentratie stijgt
cAMP activeert protein kinase A
Protein kinases: fosforyleren eiwitten
cAMP: labiel & afbraak door phosphodiesterase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten G eiwitten

A

G(s): stimuleert adenylyl cyclase, cAMP omhoog, Protein kinase A
G(I): remt adenylyl cyclase, cAMP omlaag, Protein Kinase A
G(q): fosfolipase C, Ca2+ en DAG omhoog, Protein Kinase C
G(12/13): RhoGEF, Rho actief, Rock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mutaties in MC2R

A

Inactiverend: familiaire cortisol deficiëntie
Activerend: nier bekend
Alternatief gen: MRAP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mutaties in TSH receptor

A

Inactiverend: hypothyreoïde
Activerend: hyperthyreoïde, adenoom
Constitutief actieve TSH receptore

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mutaties in G(s)

A

Inactiverend: multipele hormoon resistentie
Activerend: McCune-Albright syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Agonist

A

Bindt met hoge affiniteit aan de receptor
Induceert signaaltransductie met hoge effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Partiële agonist

A

Bindt met variabele affiniteit aan de receptor
Induceert signaaltransductie, maar met variabele effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inverse agonist

A

Bindt bij voorkeur aan receptor met inactieve conformatie
Remt basale of constitutieve activiteit van receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Antagonist

A

Bindt receptor, maar induceert geen signaaltransductie
Competitie met endogene ligand