HC.3; Diagnose en behandeling van hypercortisolis Flashcards

1
Q

cushing’s syndroom

A

ACTH-afhankelijk
- hypofyse adenoom
- ectopische ACTH productie
ACTH-onafhankelijk
- bijnier adenoom
- bilaterale bijnier hyperplasie
- bijnier carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

klinishe kenmerken CS

A

een rond en opgeblazen gezicht; moonface
vetopstapeling rond de buik; centrale obesitas
vetopstapeling rond de nek; buffalo hump
striae
spierzwakte
hypertensie
hoge bloedsuikerspiegel
acne en overbeharing
osteoporose
psychopathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

screening voor het syndroom van cushing

A

aanwezigheid van meerdere en progressieve symptomen
ongebruikelijke symptomen in relatie tot de leeftijd
therapie-resistentie DM en/of hypertensie
patiënten met een bijnierincidentaloom
kinderen met groeiretardatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eerstelijns screeningstesten voor CS

A

cortisol excretie in 24h urine
- 2-3 verzamelingen
- beperkte sensitiviteit
- niet als enige test gebruik
1 mg dexamethason suppressie test
- cut-off waarde; 50 nmol/l
middernachts speeksel cortisol concentratie
- wordt niet beïnvloed door CBG waarden
- hoge sensitiviteit en specificiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pitfalls middernacht speeksel cortisol concentratie

A

bloed concentratie
shiftwerk
leeftijd
co-morbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

classificatie van hypercortisolisme

A

chronische stress
chronische ziekte
psychiatrische ziekten
alcohol abusus
alcohol en drugs onttrekking
diabetes mellitus
centrale adipositas
nierinsufficiëntie
zwangerschap
ondervoeding
glucocorticoïd resistentie
syndroom van cushing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

differentiatie ACTH-afhanelijk cushing syndroom

A

MRI hypofyse
bilaterale sinus pertrosus inferior sampling bij;
- hypofyse laesies minder dan 6mm
- niet zichtbaar hypofyse adenoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oorzaken ectopische ACTH syndroom

A

long neuro-endocriene tumor
neuro-endocriene tumor
gastrinoom
thymus neuro-endocriene tumor
feochromocytoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

acute complicaties ectopische ACTH syndroom

A

infecties
- ernstige sepsis
- opportunistische infecties
thrombo-embolische complicaties
ernstige hypertensie en hypokaliaemie
psychiatrische complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling ziekte van cushing

A

transsfenoïdale adenomectomie is eerste keuze behandeling
remissie na chirurgie varieert tussen 60-90 procent, echter recidief kans tot 25 procent
tweede transsphenoidale operatie
radiotherapie
bilaterale bijnierextirpatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kans op recidief na transsfenoïdale adenomectomie

A

micro-adenoom
- 5-10 procent na 5 jaar
- 10-20 procent na 10 jaar
macro-adenoom
- 12-45 procent na 1,5 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

drug targets voor behandeling ziekte van cushing

A

hypofyse
- somatostatine analogen
- dopamine agonisten
bijnier
- ketoconazole
- etomidate
perifeer
- glucocorticoïd receptor antagonisten
- mifepristone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly