HC.10 Nierfunctievervangende Therapie Flashcards
wanneer nierfunctievervangende therapie
als de GFR is gedaald tot ongeveer 20mL/min start je met voorbereiding, bij 10mL/min ga je echt doen
klachten chronische nierinsufficiëntie
indien langzaam ontstaan vaak zeer aspecifiek: moeheid, veel slaap nodig verminderde inspanningstolerantie dikke voeten (oedeem) jeuk misselijkheid/ braken hoofdpijn
lichamelijk onderzoek bij chronische nierinsufficiëntie
soms een wat gepigmenteerde huid krabeffecten, blauwe plekken vaak hypertensie groot hart soms oedeen: benen/ sacrum/ oogleden soms sufheid soms pericardwrijven
pericardwrijven: uremische pericarditis–> pericard wordt hard
Labratoriumonderzoek bij chronische NI
gestegen ureum en creatinine onbehandeld een laag Hb laag calcium, hoog fosfaat verhoogd PTH hoog urinezuur hoog kalium normaal natrium
Ondersteunende behandeling bij NI
dieet (Na, K, eiwit, Fosfaat+ vocht beperkingen) EPO fosfaatbinders vitamine D K-binders antihypertensiva bicarbonaat
ook al “vervang” je de nierfunctie moet je alsnog heel veel pillen slikken en dieet houden.
Nierfunctievervangende therapie: hemodialyse
uitwisseling van bloed over een semi-permeabel membraan in plastic koker: zitten allemaal vezels in waar het bloed de ene kant op loopt en het dialysaat de andere kant op: tegenstroom principe. Aan de andere kant van het membraan (niet bloedkant) kan je een vloeistof laten lopen en die samenstelling kan je zelf bepalen: dus dingen die je in het bloed wil hebben, zoals HCO3, doe je in hoge concentratie erin, dingen die je uit het bloed wil hebben doe je niet in het dialysaat, zoals ureum.
Principes van hemodialyse
- arterieel bloed van patient gaat dialyse apparaat in
- het dialyse apparaat verwijdert afvalproducten uit het bloed door filtratie
- gezuiverd bloed gaat terug in een vene van de patient
bij dialyse geven ze een negatieve druk aan het compartiment, zoalng er maar een netto drukverschil is, zuig je als het ware plasma en water (alles wat door filter heen kan) erdoorheen.
Diffusie bij hemodialyse
diffusie over het semipermeabele membraan: hier kunnen kleine stoffen wel doorheen, zoals Na, en grote niet, zoals eiwitten.
Doel: aan beide kanten dezelfde concentratie stoffen
op het moment dat de [ ] deeltjes aan beide kanten hetzelfde is, is de kans dat er alsnog een deeltje naar de andere kant gaat hetzelfde en is er dus een nieuwe evenwichtssituatie
Osmose bij hemodialyse
als de deeltjes niet in beweging komen: osmose gebruikt om water te verplaatsen richting de deeltjes die niet over het membraan kunnen
Ultrafiltratie met convectie bij hemodialyse
druk verhogen aan 1 kant–> water zal verplaatsen naar de lagere druk toe. net als in de glomerulus: capillaire hydrostatische druk (netto filtratiedruk) perst filtraat door het membraan heen–> transport van deeltjes
dan worden kleine moleculen meegezogen: convectie
Klaring
de hoeveelheid plasma die in een gegeven tijd volledig wordt ontdaan van een bepaalde stof
wordt gegeven in ml/min
als een stof alleen wordt gefiltreerd (in de nier) is de klaring gelijk aan de GFR
de effectiviteit van de dialyse behandeling wordt ook aangegeven als klaring
Vaattoegang bij hemodialyse
Vaattoegang nodig: tussen 200 en 400mL per minuut loopt door dialyse: heel veel dus we laten hun eigen bloedvaten door de chirurg ombouwen om meer bloed aan het toestel te kunnen leveren: meestal a. radialis–> zet je de vene naast–> combinatie van die 2 zorgt ervoor dat het bloed wat daar aankomt kan kiezen of het de a. of v. in gaat: weerstand in vene is veel lager dus veel bloed zal daarheen gaan–> bloedflow zal toenemen tot soms wel 1 L per minuut–> veel makkelijker een aftakking naar dialysetoestel te maken: fistel.
Kan ook op bovenarm of er een stuk kunststof tussen te naaien (PTFE)–> vaatprothese: lopen van a. naar v.: is zo sterk dat je daar gewoon met een naald in kan prikken.
Zijn 2 forse naalden: een voor aanvoer naar kunstnier en een voor afvoer naar de kunstnier, 3x per week 4uur
Zit een bloedpomp tussen want het bloed gaat niet zomaar uit het lichaam naar de kunstnier. Groot apparaat met 2 functies: bloed pompen van de patiënt via de kunstnier terug naar de patiënt en dialysaat maken is ook een functie.
Acute dialyse nodig
Als een patiënt acuut dialyse nodig heeft heb je geen tijd om een fistel te laten maken: duurt meestal ongeveer 6 weken voordat die helemaal gerijpt is en de vaatwand van de vene stevig genoeg is.
Als de patiënt acuut komt (met hyperkaliëmie bijvoorbeeld) brengen we een katheter in.
Kan op verschillende plekken: je neemt een naald en daarmee prik je de v. subclavia bijvoorbeeld aan. Hier zit een naald op en daarmee kan je bloed terugzuigen (donkerrood: vene)–> spuit eraf–> metalen veer erin: voerdraad het bloedvat in–> naald eruit en dan heb je dus een veer die door de huid in de vene loopt het RA in. De veer maakt dat als je een katheter inbrengt, je de katheter over de veer het lichaam in kan schuiven, dan kan die katheter alleen rechtdoor over de veer. Dan krijg je een katheter die vaak 2 lumina heeft: een lumen waarmee je bloed naar buiten brengt en weer terug naar binnen (wel kans op recirculatie)
Acute vaattoegang mogelijkheden
Acute vaattoegang kan via v. jugularis, v. subclavia en v. femoralis.
Liever niet v. subclavia want die heeft een boog, als je daar een katheter in doet heb je meer kans op het krijgen van een stenose in dat vat.
Om infectie te voorkomen in de v. jugularis: heeft voorkeur.
Hoe werkt kunstnier
Kunstnier zit vol met fibers: zijn aan de binnenkant hol, daar loopt het bloed doorheen. De vezel is zo ontworpen dat het een porie structuur heeft waar kleine opgeloste stoffen als ureum makkelijk naar buiten kunnen maar albumine bijvoorbeeld niet naar buiten kan.