HC 7 - Boek HS 11/15 Flashcards

1
Q

wat zijn de 2 aannames van correlationeel onderzoek?

A
  1. lineariteit - verband tussen variabelen is lineair

> curvilineaire verbanden kunnen niet worden gevonden met simpele correlationele technieken

  1. additiviteit - respons is som van gewogen predictoren

> geen interactietermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

correlationeel onderzoek: 2 factoren die tot onderschatting leiden

A
  1. attenuation

> door onbetrouwbaarheid van metingen nooit perfecte correlatie observeren

  1. restriction of range

> hoe kleiner het bereik van de variabelen, hoe kleiner de correlatie

noot: klopt niet - restriction of range kan correlatie ook groter maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

correlationeel onderzoek: 2 factoren die tot overschatting van correlatie kunnen leiden

A
  1. outliers

> waarden groter dan 3 SD van het gemiddelde

> deze kunnen ook tot onderschatting leiden

  1. verschillende subgroepen

> binnen groepen geen correlatie, tussen groepen wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

multifaceted constructs: wat is het?

> wanner samenvoegen, wanner niet?

A

multifaceted constructs: constructen met twee of meer subconcepten die opzichzelf gemeten kunnen worden

wel samenvoegen:

> als het een onderliggende latente variabele is bv depressie

niet samenvoegen:

> als de componenten een eigen responsvariabele hebben

> als ze interacteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe toets je verschillen in r?

hoe verschillen in b?

wat betekent dat?

A

verschillen in r: met z toets

verschillen in b: met t toets

> r is gestandardiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

multipele correlaties:

simultaan vs hierarchisch

A

simultaan: alle predictoren tegelijk gebruiken
hierarchisch: predictoren een voor een implementeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vragenlijsten:

> waarvoor data uit sample surveys gebruiken?

> waarvoor data uit convenience sample gebruiken?

A

sample surveys: paramters van populatie schatten of hypothesen testen

convenience sample: hypothesen testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vragenlijsten: waar moet je op letten bij je vragen?

A
  1. begrijpelijke taal
  2. een vraag per vraag
  3. niet suggestief
  4. geen aannames
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 soorten rating scales

welk meetnivo?

A
  1. comparatief - ordinaal

> paired comparison

> rank order

  1. itemized - nominaal

> stam - meerdere keuzes

  1. grafisch - ordinaal of interval
  2. numerisch - interval

> kies een getal tussen 1-5

> gebruik maken van achors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 multi item scales

A
  1. likert - gebruik van extreme stellingen
  2. thurstone - gebruik van negatief, neutraal en positief
  3. guttman - alle mogelijkheden op volgorde, je bent het eens tot een bepaald punt
  4. semantic differential - grafisch, kiezen tussen bipolaire beschrijvingen bv good - bad etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vragenlijsten: 5 vormen van afname

A
  1. groepsafname
  2. schrijftelijke enquete
  3. internet vragenlijst
  4. persoonlijk interview
  5. telefonisch interview
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly