HC 2 - Boek HS 4/5/6 Flashcards

1
Q

3 manieren om aan ideen voor onderzoek te komen

A
  1. theorieen
  2. praktische problemen
  3. eerder onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ontwerpen onderzoek: 5 vragen

A
  1. how - strategie en design
  2. what - operationele definities
  3. where - setting: lab of veld
  4. whom - steekproeven, groepen
  5. when - tijdstip, herhaalde metingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer mag er onderzoek aan kinderen < 16 jaar gedaan worden?

A

> als er geen alternatieven zijn voor het verkrijgen van gegevens

> als het onderzoek gericht is op het verkrijgen van wetenschappelijk inzicht of een betere behandeling van deze proefpersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer is er geen informed consent nodig?

A

> bij obervatie van gedrag in de publieke ruimte, zolang geen persoonsgegevens verzameld worden en de onderzoeksgegevens niet terug te voeren zijn naar specifieke individuen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 soorten onderzoek

A
  1. fundamenteel

> generaliseerbaar

> for the sake of knowledge

  1. toegepast

> zoeken oplossing voor concreet probleem

> niet generaliseerbaar

  1. evaluation research

> meten van impact van interventies en programmas

> toegepast - voor en nametingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 onderzoeksstrategieen

A
  1. experimenteel

> gecontroleerde manipulatie

> uitsluiten alternatieve verklaringen

  1. case study

> diepgaande examinatie van 1 case

> niet generaliseerbaar

  1. correlationeel

> veel cases

> als je niet kan manipuleren: “passief onderzoek”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eigenschappen:

> experimenteel

> quasi experimenteel

> non experimenteel

-onderzoek

A

experimenteel:

> aselecte toewijzing

> gecontroleerde manipulatie

quasi experimenteel:

> bestaande groepen

> kies experimentele vs controle groep

non experimenteel:

> niet indelen of manipuleren

> observationeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderzoek naar ontwikkeling: 3 types

A
  1. cross sectioneel

> verschillende leeftijden op een moment

  1. longitudinaal

> dezelfde persoon op verschillende momenten

  1. cohort sequentieel

> verschillende personen op verschillende momenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 problemen van longitudinaal en cohort sequentieel onderzoek

A
  1. attrition - uitval
  2. history effects
  3. test sensitization
  4. test reactivity
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is prospectief onderzoek?

wat zijn de problemen erbij?

A

prospectief onderzoek

> verklarende variabel op moment 1

> responsvariabel op moment 2

> vaak geneeskunde

> kan causaliteit aanwijzen

> zelfde problemen als bij longitudinaal en cohort sequentieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is evaluatie onderzoek?

problemen?

A

evaluatie onderzoek

> bepalen effectiviteit vaninterventie

> minimaal 3 meetmomenten:

  1. treatment entry
  2. treatment end
  3. follow up

> problemen: uitval, history, sensitisatie, reactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly