HC 6 - Boek HS 16/17 Flashcards
wat zijn de
- target populatie
- study populatie
- onderzoekssteekproef
?
- target populatie - over deze mensen wil je een uitspraak maken
- study populatie - voldoen aan jouw operationele definitie (bv. diagnose depressie)
- onderzoekssteekproef - deelnemers van je onderzoek
wat is
- probability sampling
- nonprobability sampling
?
- probability sampling - elk subject in de studie populatie heeft een bekende kans om deelnemer te worden
- nonprobability sampling - convenience sample, kans is niet bekend
wat is het verschil tussen
simple probability sampling
en
systematic probability sampling?
simple: deelnemers toevallig uit studie populatie trekken
systematic: elke n-de uit de studie populatie wordt proefpersoon
> hier kunnen problemen door periodiciteit ontstaan
wat is een
quota sample?
als je gebruik maakt van stratified nonprobability sampling
> gebruik van een quota matrix
wat is
purposive nonprobability sampling?
wat is het verschil typical / critical case?
purposive sampling: deelnemers kiezen die onderzoeker geschikt vindt
typical case: wat is representatief voor het gemiddelde
critical: een of meerdere criteria relevant voor het onderzoek
wat is de type 1 /type 2 fout?
wat is statistical power?
type 1 fout:
> kans op false alarm - vinden terwijl het er niet is
> alpha
type 2 fout:
> kans op miss - niet vinden terwijl het er wel is
> beta
statistical power:
> kans het te vinden als het er is
> 1 - beta
waarvan is statistical power afhankelijk?
statistical power afhankelijk van
- gekozen alpha level
- effectgrootte
- steekproefgrootte
hoe nodige steekproefgrootte bepalen? in 4 stappen
- bepalen critical effect size
> minimum effect die je wil vinden
- bepalen alpha level
- bepalen eenzijdig of tweezijdig toetsen
- bepalen hoeveel power je wil bereiken
> minimum .5 (Cohen wil .8)
4 kenmerken van een effectieve onderzoekssetting?
- coherence - wat de participanten doen moet logisch zijn
- simplicity - mogelijk eenvoudig, dan kan minder fout gaan
- psychological involvement - mensen moeten gemotiveerd zijn om hun best te doen
- consistentie - consistent hetzelfde voor elk participant
3 kenmerken van effectieve instructies
- duidelijk, eenvoudig, volledig
- bereid deelnemers goed voor (get participants attention)
- check of alles duidelijk is
> what questions do you have
ipv
do you have any questions
3 elementen om onderzoeksprocedure te “debuggen”
- research proposal aan andere mensen geven om op fouten te checken
- dry runs met collegas etc
- pilot studies
4 functies van het postexperimental interview
- ethisch - desensitizatie en dehoaxing
- educatie - participanten uitleg geven
- methodologisch - manipulatie check
- discovery - wat zeggen deelnemers
> nieuwe hypothesen formuleren
2 types internet onderzoek
internet onderzoek:
- translational - vragenlijsten
- phenomenological - nieuwe ervaringen ivm met internet bv social media/online gaming
4 voordelen internet onderzoek
- economische en makkelijk
- non student populaties beschikbaar
- potentiele verhoging interne validiteit door
> geen proefleider effecten
> geen demand characteristics
> mensen zijn eerlijker (want voelt anonym)
- openbaar - key value of science
7 nadelen van internet onderzoek
- biased sampling - convenience sample
- niet dezelfde mogelijkheden als in het lab qua taken/responsen meten
- geen controle over de omgeving of motivatie van participant
- geen directe interactie en check op uitleg
- participant attrition - uitval gemiddeld 34%
- sabotage - meerdere keren invullen /hackers