HC 6 - Boek HS 16/17 Flashcards

1
Q

wat zijn de

  1. target populatie
  2. study populatie
  3. onderzoekssteekproef

?

A
  1. target populatie - over deze mensen wil je een uitspraak maken
  2. study populatie - voldoen aan jouw operationele definitie (bv. diagnose depressie)
  3. onderzoekssteekproef - deelnemers van je onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is

  1. probability sampling
  2. nonprobability sampling

?

A
  1. probability sampling - elk subject in de studie populatie heeft een bekende kans om deelnemer te worden
  2. nonprobability sampling - convenience sample, kans is niet bekend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het verschil tussen

simple probability sampling

en

systematic probability sampling?

A

simple: deelnemers toevallig uit studie populatie trekken
systematic: elke n-de uit de studie populatie wordt proefpersoon

> hier kunnen problemen door periodiciteit ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een

quota sample?

A

als je gebruik maakt van stratified nonprobability sampling

> gebruik van een quota matrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is

purposive nonprobability sampling?

wat is het verschil typical / critical case?

A

purposive sampling: deelnemers kiezen die onderzoeker geschikt vindt

typical case: wat is representatief voor het gemiddelde

critical: een of meerdere criteria relevant voor het onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de type 1 /type 2 fout?

wat is statistical power?

A

type 1 fout:

> kans op false alarm - vinden terwijl het er niet is

> alpha

type 2 fout:

> kans op miss - niet vinden terwijl het er wel is

> beta

statistical power:

> kans het te vinden als het er is

> 1 - beta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarvan is statistical power afhankelijk?

A

statistical power afhankelijk van

  1. gekozen alpha level
  2. effectgrootte
  3. steekproefgrootte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe nodige steekproefgrootte bepalen? in 4 stappen

A
  1. bepalen critical effect size

> minimum effect die je wil vinden

  1. bepalen alpha level
  2. bepalen eenzijdig of tweezijdig toetsen
  3. bepalen hoeveel power je wil bereiken

> minimum .5 (Cohen wil .8)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

4 kenmerken van een effectieve onderzoekssetting?

A
  1. coherence - wat de participanten doen moet logisch zijn
  2. simplicity - mogelijk eenvoudig, dan kan minder fout gaan
  3. psychological involvement - mensen moeten gemotiveerd zijn om hun best te doen
  4. consistentie - consistent hetzelfde voor elk participant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 kenmerken van effectieve instructies

A
  1. duidelijk, eenvoudig, volledig
  2. bereid deelnemers goed voor (get participants attention)
  3. check of alles duidelijk is

> what questions do you have

ipv

do you have any questions

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 elementen om onderzoeksprocedure te “debuggen”

A
  1. research proposal aan andere mensen geven om op fouten te checken
  2. dry runs met collegas etc
  3. pilot studies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

4 functies van het postexperimental interview

A
  1. ethisch - desensitizatie en dehoaxing
  2. educatie - participanten uitleg geven
  3. methodologisch - manipulatie check
  4. discovery - wat zeggen deelnemers

> nieuwe hypothesen formuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 types internet onderzoek

A

internet onderzoek:

  1. translational - vragenlijsten
  2. phenomenological - nieuwe ervaringen ivm met internet bv social media/online gaming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 voordelen internet onderzoek

A
  1. economische en makkelijk
  2. non student populaties beschikbaar
  3. potentiele verhoging interne validiteit door

> geen proefleider effecten

> geen demand characteristics

> mensen zijn eerlijker (want voelt anonym)

  1. openbaar - key value of science
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

7 nadelen van internet onderzoek

A
  1. biased sampling - convenience sample
  2. niet dezelfde mogelijkheden als in het lab qua taken/responsen meten
  3. geen controle over de omgeving of motivatie van participant
  4. geen directe interactie en check op uitleg
  5. participant attrition - uitval gemiddeld 34%
  6. sabotage - meerdere keren invullen /hackers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

recruitering in internet onderzoek

actief vs passief

A

actief: via email
passief: via advertenties, nieuwsgroepen, websites

17
Q

internetonderzoek: 5 ethische aandachspunten

A
  1. is deelname vrijwillig - bv chatrooms observeren
  2. privacy - lurking
  3. informed consent - hoe controleren voor leeftijd
  4. no harm - geen gebruik maken van deception
  5. debriefing
18
Q

3 stappen in de interpretatie van je data

A
  1. beschrijf en analyseer resultaten
  2. trek conclusies mbt hypothese
  3. schets bigger picture
19
Q

3 soorten bias bij data interpretatie

A
  1. theoretisch bias - jouw interpretatie
  2. persoonlijke bias - jouw overtuigingen
  3. inferential errors - bv intergroup bias
20
Q

5 aandachtspunten bij data interpretatie

A
  1. gebruik de juiste meetschaal
  2. significantie betekent niet dat het belangrijk is
  3. geen significantie = geen conclusie
  4. blijf bij de data /beschrijvend
  5. let op causaliteit/generalisaties