HC 6 | Positieve psychologie interventies Flashcards

1
Q

Hedonic treadmill model

A

Geode en slechte gebeurtenissen beïnvloeden tijdelijk het geluk maar mensen passen zich snel weer aan naar hedonisme neutraliteit. (Dit is niet helemaal waar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vijf herzieningen van het hedonic treadmill model

A
  1. Het geluk in Westerse landen is ‘boven gemiddeld’
  2. Mensen hebben verschillende setpoints
  3. Mensen kunnen meerdere setpoints hebben
  4. Welzijnssetpoints kunnen veranderen
  5. Mensen verschillen van elkaar in de mate van ‘hersel’ na gebeurtenissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Peak-end rule

A

Mensen herinneren zich de ‘pieken’ (= hoogste intensiteit van emotionele ervaring) en het einde van een positieve gebeurtenis. Maar frequentie is belangrijker dan intensiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sustainable happiness model (Lybomirksy)

A

Geluk/welbevinen wordt door die domeinen bepaald
1. Set point (persoonlijkheid + temperament)
2. Intentionele activiteiten (gedrag, cognitie + wilskracht)
3. Omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fredrickson’s positivity

A

Twee strategieën om je positieve emotionaliteit te verhogen:
1. Stoppen met piekeren over je problemen
2. Focussen op zintuigelijke sensaties, activiteiten en het helpen van anderen

Twee technieken toepassen:
1. Meditatie
2. Dagboek bijhouden positieve gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hope training (Snyder)

A

Het idee dat subjectief welbevinden verhoogd is wanneer mensen goed ontwikkelde doelen hebben geloven in hun vaardigheden om deze doelen te bereiken.

  1. Stel specifieke, meetbare, haalbare doelen die belangrijk voor je zijn
  2. Doelen moeten concreet en op korte termijn haalbaar zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ACT | Drie responsstijlen

A
  1. Open-responsstijl = acceptatie en dekfusie > verlos jezelf van niet helpende cognities, gedachten en gedragingen
  2. Centered-responsstijl = het moment en het zelf als context > neem een perspectief in en ervaar de flow van contextuele, lichamelijke en psychologische gebeurtenissen en sensaties
  3. Engaged-responsstijl = waarden en toegewijde acties > identificeer je waarden en gedraag je in lijn met deze waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Positieve gepersonaliseerde interventies (PPI)

A

Iedereen is anders en daarom moet je per persoon kijken hoe je problemen kan aanpakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mindfulness

A

Het bewustzijn dat ontstaat door doelbewust besteden van aandacht in het huidige moment, zonder te oordelen. / Een staat van bewustzijn die ontstaat door aandacht te schenken, deel bewust, in het huidige moment edit zonder te oordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoofdcomponenten mindfulness (4)

A
  1. Aandacht > aandacht voor lichaamssensaties, geluiden, gedragen, adem en emoties
  2. Attitude > niet oordelen, meevoelen en nieuwsgierig

Wanneer je aandacht en attitude combineer, resulteert dat in:
3. Relatie > niet-vermijdend, niet-reactief en niet-identificeren
4. Zelfregulatie > duidelijk inzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werkingsmechanisme Mindfulness | Neurale paden

A

Sterker effect van regulatiesystemen (aandacht, emotie). Reactiviteitssystemen, die verantwoordelijk zijn voor de productie van stresshormonen, zijn dempend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Werkingsmechanisme Mindfulness | Psycholoigsche paden

A

Betere emotie- en conditieregulatie, minder ruminactief negatief denken en zelfkritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkingsmechanisme Mindfulness | Gedragsniveau

A

Zelfmanagement is sterker en negatief gezondheidsgedrag is lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly