HC 6 Flashcards

1
Q

Variety-based positioning

A

Gericht op productvariatie. Het gaat om één specifieke behoefte die een hoop mensen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Needs-based positioning

A

Is marktgericht en kijkt naar wat een bepaald marktsegment wil. Het gaat hierbij om veel verschillende behoeftes die een kleine groep mensen heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Acces-based positioning

A

Het segmenteren van de markt en kijken op welk segment je je wil richten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Straddling

A

De concurrent behoudt de positie, maar zoekt de voordelen van de superieur om na te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Trade-offs

A

Beslissing maken voor een activiteit dat ten koste gaat van een andere activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fit

A

Er wordt gekeken naar hoe activiteiten met elkaar samenwerken en hoe ze elkaar versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Product

A

Een combinatie van tastbare en ontastbare componenten dat samen een vorm van waarde hebben dat wordt aangeboden voor geld of stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Core differentiation

A

Op dit niveau vindt de meest radicale productdifferentiatie plaats door significante technologische veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Actual differentiation

A

Dit komt voor als er geconcurreerd wordt op de basiselementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Augmented differentation

A

Deze hebben betrekking tot het maken van een onderscheid ten opzichte van de concurrenten (en dus voordeel te behalen in de competitie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Company value

A

Het maakt een organisatie meer waard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Brand equity

A

De sterkte van een merkt te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Consumer preference and loyalty

A

Een sterk merk kan positieve effecten hebben op percepties en voorkeuren van consumenten op dat merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Barrier to competition

A

Een sterk merk maakt het nieuwkomers op de markt erg moeilijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

High profits

A

Sterke market-leading merken zijn zelden goedkoop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Base for brand extensions

A

Een sterke merknaam van het kern-merk biedt voordeel voor merkextensies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Functional risk

A

Het product voldoet niet aan de verwachtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Financial risk

A

Het product is de prijs niet waard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Social risk

A

Het product brengt sociale moeilijkheden met zich mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Simplifies the purchase decision

A

Er zijn heel veel verschillende producten en het is onmogelijk om alle opties rationeel te evalueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Symbolic value

A

Het meest belangrijke is dat merken consumenten kunnen voorzien van zelfexpressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Brand domain

A

De target market van het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Brand heritage

A

De achtergrond en de cultuur van het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Brand value

A

De kernwaarden en de kenmerken van het merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Brand assets

A

Wat het merk onderscheidend maakt

26
Q

Brand personality

A

Het karakter van een merk beschreven in termen door andere entiteiten

27
Q

Brand reflection

A

Hoe het merk zich verhoudt tot zelfidentiteit

28
Q

Family brand name/paraplu merk

A

Het gebruik van een merk voor alle producten

29
Q

Individual brand name

A

Het gebruiken van een nieuw merk voor een nieuw product en niet identificeren met het bestaande merk

30
Q

Combinatie van family en individual

A

Het overkoepelende family brand name wordt gebruikt bij de individual brand name om de reputatie van het individuele merk omhoog te helpen, maar wel een eigen identiteit te geven

31
Q

Brand extension

A

Het gebruik van een merk op een bepaalde markt voor een nieuw merk binnen dezelfde markt

32
Q

Brand stretching

A

Een merk gebruiken voor merken op ongerelateerde markten

33
Q

Co-branding

A

Het combineren van twee merken

34
Q

Product-based

A

Meerdere merken van verschillende bedrijven werken samen aan een product waarbij beide merken zichtbaar worden gebracht naar de consument

35
Q

Parallet co-branding

A

Een aanbieder vermeldt expliciet de positie van het merk als een ingrediënt van het product

36
Q

Ingredient co-branding

A

Een aanbieder vermeldt expliciet de positie van het merk als een ingrediënt van het product

37
Q

Communications-based

A

Het linken van meerdere bestaande merken van verschillende bedrijven voor het doel van een gezamenlijke communicatie

38
Q

Portfolio

A

Het geheel van de producten die beschikbaar zijn of die nog in ontwikkeling zijn in je bedrijf

39
Q

Awareness set

A

(Onder)bewuste kennis van merken in een bepaalde productcategorie

40
Q

Consideration set

A

Welke merken je gaat overwegen op basis van kennis/informatie en eerdere informatie

41
Q

Inept set

A

Lijst met voorkeur die in aanmerking komen voor het kopen

42
Q

Evoked set

A

Lijst met voorkeur die in aanmerking komen voor het kopen

43
Q

Reject set

A

De lijst die wel in de consideration set zit maar niet in het evoked set

44
Q

Choice set

A

Kijkend naar de beschikbaarheid van de merken die in je evoked set maak je een uiteindelijke keuze

45
Q

BCG-matrix

A

Benadering om als bedrijf te kijken welke producten toekomst hebben of het meeste opbrengen voor het bedrijf

46
Q

Stars

A

Marktleiders in een snelgroeiende markt

47
Q

Problem childeren

A

Veel marktgroei, maar hebben een probleem door weinig/geen winstgevendheid

48
Q

Cash cows

A

Marktleiders in een langzaam groeiende markt

49
Q

Dogs

A

Weinig marktaandeel in een langzaam groeiende markt

50
Q

Misconceptions barrier

A

Ontstaat als het management de consumentenverwachtingen verkeerd begrijpt

51
Q

Inadequate resources barrier

A

Ontstaat als het management de consumentenverwachtingen verkeerd begrijpt

52
Q

Inadequate delivery barrier

A

Ontstaat als het management wel weet wat de consument wil, ze hier ook in voorziet, maar faalt in het selecteren, trainen en belonen van het personeel

53
Q

Exaggerated promises barrier

A

Ontstaat wanneer de consument begrepen wordt, de middelen er zijn, het personeel goed op orde is, maar er toch een gat is tussen de consumentenverwachtingen en percepties

54
Q

Service recorvery

A

Strategieën om problemen op te lossen en het vertrouwen van de consumenten in het bedrijf te herstellen

55
Q

Meeting customer expectations

A

Consumenten hechten niet alleen waarde aan de uitkomst van een service, maar ook aan de ervaring in het deelnemen ervan

56
Q

Customer relationship management (CRM) systems

A

Een systeem met informatie over klanten en hoe je met ze om moet gaan

57
Q

Customer orientation

A

Welke consumenten blijven bij het bedrijf?

58
Q

Customer defection

A

Welke consumenten verlaten het bedrijf en zijn dit consumenten die het bedrijf wil houden of toch liever niet

59
Q

Customer aquisitons

A

Welke consumenten krijgt het bedrijf door de marketing activiteiten

60
Q

Customer brand engagement

A

Het leven van interactie van de klant met een bepaald merk op het gebied van cognitief, emotioneel en gedrag

61
Q

Public scrutiny

A

Non-profit organisaties worden vaak gefinancierd door publieke belastingen, waardoor ze nauwkeurig en kritisch in de gaten worden gehouden