HC 2 Flashcards

1
Q

Strategie

A

Het patroon van keuzes dat een organisatie maakt, met betrekking tot de allocatie van middelen en de relatie met haar externe omgeving, om haar lange termijn doelen te halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deliberate strategy

A

Een strategie wordt gezien als proactief, omdat een bedrijf van tevoren kijkt naar wat ze het beste kunnen doen en welke strategie daar het beste bij hoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Emergent strategy

A

Een reactieve strategie, omdat er gevallen zijn dat de markt of concurrenten veranderen en dit betekent dat je de strategie van het bedrijf misschien moet worden aangepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De fit test

A

Deze test bepaalt hoe goed een strategie past bij de situatie van de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De competitive advantage test

A

Deze test bepaalt of de strategie de organisatie kan helpen een duurzaam concurrentievoordeel te behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De prestatietest

A

Deze test bepaalt of een strategie goede organisatieprestaties oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Proactieve strategy

A

Bedrijf kijkt van te voren naar wat ze het beste kunnen doen en welke strategie daar het beste bij hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reactieve strategie

A

Bedrijf past de strategie aan door veranderde omstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benefit advantage

A

hogere kosten, beter product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cost advantage

A

Het product is kwalitatief minder goed, maar het bedrijf wil winst halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dual advantage

A

Hierbij zijn de kosten laag, maar is het product van goede kwaliteit en wordt verkocht tegen een hoge prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Corporate strategy

A

Gaat in op de vraag of een bedrijf wel of niet moet worden uitgeoefend en welke nieuwe markten moeten worden aangeboord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Business strategy

A

Dit is de strategie van één enkele branche die concurreert in een relatief goed gedefinieerde bedrijfstak of marktgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Operating strategy

A

Deze strategie heeft betrekking op de relatief nauwe strategische initiatieven en benaderingen voor het beheer van de belangrijkste operationele eenheden en specifieke operationele activiteiten van strategisch belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Differentiatie-strategie

A

Product dat anders is op basis van kwaliteit of duurzaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lage-kosten strategie

A

Relatief kostenvoordeel en vaak ook een grote doelgroep

17
Q

Focusstrategie/nichemarkt

A

Hierbij richt het bedrijf zich op de kleine markt

18
Q

Operationele effectiviteit

A

Het doen van dezelfde activiteiten op een betere manier dan concurrenten. Er wordt gericht op het behalen van excellentie in individuele activiteiten

19
Q

Strategisch positioneren

A

Bedrijven maken gebruik van verschillende activiteiten vergeleken met concurrenten.

20
Q

Competitieve strategie

A

Expres een set van verschillende activiteiten kiezen om unieke waarde te leveren.