HC 4 jeugdigen met een trauma en stress gerelateerde stoornis. Flashcards
wanneer is er volgens het DSM-5 sprake van trauma en stressgerelateerde stoornis.
- langer dan 1 maand
- Herbelevingen
- vermijnden
- negatieve gedachten
- Verhoogde prikkelbaarheid
Wanneer is er volgens het DSM-5 spraken van PTSS?
Ten minste 1 maand aanwezig, beperkt het functioneren
- Bloodstelling aan een traumatische gebeurtenis;
- Aanwezigheid van herbelevingen
- **Vermijden **van prikkels die geassioceerd worden met trauma
- Negatieve verandringen in gedachten en stemming: geheugenprobelemn negatieve gedachten over zichzelf , gevoelens van schuld of vervreemding
- Verhoogde prikkelbaarheid
Welke factorenkunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van een trauma en stress gerelateerde stoornis.
- **Ernst van het trauma: **
-
Individuele kwetsbaarheid: Een verhoogde kwetsbaarheid voor het
ontwikkelen van trauma- en stressgerelateerde stoornissen. -
Gebrek aan sociale steun: Een gebrek aan ondersteuning en steun
van familie, vrienden na een traumatische gebeurtenis. - Aanwezigheid van andere stressoren in het leven van een persoon, zoals problemen op het gebied van werk, relaties of financiën.
-
Ontbreken van effectieve copingmechanismen: Als iemand niet
beschikt over gezonde copingmechanismen of onvoldoende
vaardigheden heeft om met stress om te gaan
Welke gevolgen trauma en stress gerelateerde stoornissen mogelijk kunnen hebben op de ontwikkeling van een
jeugdige?
Emotionele gevolgen: Emotionele symptomen, zoals angst, depressie, woede,
schaamte en schuldgevoelens.
Gedragsproblemen: Gedragsproblemen, zoals agressie, opstandigheid,
impulsiviteit, hyperactiviteit en destructief gedrag.
Cognitieve problemen: Jeugdigen kunnen moeite hebben met aandacht,
concentratie, geheugen, informatieverwerking.
Sociale gevolgen: Trauma kan invloed hebben op de sociale relaties van
jeugdigen, waardoor ze moeite hebben met het aangaan en onderhouden
van vriendschappen.
Welke interventies kunnen ingezet worden bij trauma en stress gerelateerde stoornissen en stemt deze af met
betrokkenen?
Psycho-educatie: Het verstrekken van informatie en educatie over trauma en stressgerelateerde
stoornissen aan zowel jeugdigen als ouders.
Traumagerichte therapie: Een vorm van therapie die zich richt op het verwerken van het trauma
en het verminderen van symptomen. Enkele veelgebruikte traumagerichte therapieën zijn:
1. EMDR(Eye Movement Desensitization and Reprocessing): Deze therapie maakt gebruik van
oogbewegingen, geluiden of aanrakingen om de verwerking van het trauma te bevorderen.
2. TF-CBT (Trauma-Focused Cognitive Behavioral Therapy): Deze therapie combineert
elementen van cognitieve gedragstherapie met traumagerichte technieken om jeugdigen te
helpen traumatische ervaringen te verwerken.
3. CPT (Cognitive Processing Therapy): Deze therapie richt zich op het veranderen van negatieve
gedachten en overtuigingen die verband houden met het trauma.
4. Exposuretherapie: Jeugdigen worden stapsgewijs blootgesteld aan de herinneringen die
verband houden met het trauma, zodat ze veilig kunnen leren omgaan met hun
angstreacties
Welke gevolgen trauma en stress gerelateerde stoornissen mogelijk kunnen hebben op ouderlijk opvoedsproces?
- Stress en overbelasting:
-
Schuldgevoelens en schaamte: Omdat ze hun jeugdige niet hebben
kunnen beschermen. -
Veranderingen in opvoedstijl: Overbeschermend worden, moeite
hebben met grenzen stellen of juist afstandelijkheid tonen. -
Verminderde ouder-kindrelatie: Minder verbondenheid, conflicten
communicatieproblemen en gevoelens van onbegrip tussen ouders en
jeugdige. -
Eigen psychische problemen: Zelf psychische problemen ontwikkelen als
gevolg van het trauma van hun jeugdige, zoals angst, depressie of PTSS.