H9.5 Flashcards

1
Q

wat zijn de 3 verschillen tussen de mannelijke en vrouwelijke bekken?

A
  1. hoek onder os pubis groter bij vrouw
  2. ingang is ovaal bij de vrouwen en bij de mannen hartvormig
  3. spina ischiadica van de man wijst erg naar binnen toe en bij de vrouw meer lateraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke structuren gaan door het diafragma vrouwelijk urogenitaal?

A
  1. urethra
  2. vagina
  3. rectum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke klier heeft de man wel en de vrouw niet en andersom?

A

man heeft klier van cowper en de vrouw heeft de klier van bartholin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke seksuele fases zijn er?

A
  • verlangen
  • opwinding
  • plateau
  • orgasme
  • herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vanuit welke arterie krijgen alle bekken organen bloed?

A

a. iliaca interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

via welke vena vindt veneuze afvoer van de bekkenorganen?

A

v. iliaca interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 2 arteriën hebben anastomosen met a. uterina en a. pudenda interna?

A

a. pudenda externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

met welk systeem en plexus staan de veneuze plexussen rond de bekken organen met elkaar in verbinding?

A

v. azygos syteem
plexus venosi vertebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke zenuw hoort bij

somatosensorische vezels
parasympatische vezels
sympatische vezels
somatomotorische vezels

A
  • n. pudendus
  • n. splanchnici pelvici
  • n. hypogastricus
  • n. pudendus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly