H9: specialistische management domeinen Flashcards

1
Q

specialistische management domeinen

A

> domeinen die zich richten op 1 welbepaald middel en zo tot een afgerond pakket aan management activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderzoek en ontwikkelingsmanagement (O&I of R&D)

A

doel: producten en diensten ontwerpen, aan te passen en te vernieuwen.
vragen: welke noden bestaan er, welke veranderingen moeten we doorvoeren, welke knowhow moeten we ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

R&D activiteiten

A
  1. product ontwikkeling

2. procesontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

market pulled innovations

A

= vernieuwing of ontw. ifv wat de samenleving/omgeivng vraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

market pushed innovations

A

> organisatie bepaald zelf de ontwikkelingspistes en veronderstelt dat de markt automatisch zal volgen zodra het product of dient er is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

divergent denken

A

> gekende en vertrouwde problemen herkaderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

associatief denken

A

mind mappen, additionele ideeën afleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

participatief management

A

> het mee mogen beslissen van medewerkers stimuleert tegeliukertijd ook meedenken naar nieuwe ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

transformationeel leiderschap / visionair

A

> stimuleert mensen om buiten de lijntjes te kleuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

feasibility studies

A

= brengen de technische haalbaarheid en de economische betaalbeerheid van het ontwerp in kaart.

technische haalbaarheid = realisatie van technische berekeningen en het overwegen van fysieke, chemische of technologische wetmatigheden
economische betaalbaarheid = kosten en opbrengstensimulaties = efficiëntieprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

aankoopmanagement

A

> aankoopmng heeft tot doel om de organisatie te voorzien van de benodigde middelen zoals grondstoffen, hulpstoffen, materiaal, machines… die nodig zijn om producten of diensten te produceren. betrekking op de relatie met leveranciers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

activiteiten aankoopmanagement

A

> bepalen welke middelen er moeten worden aangekocht
bepalen en vastleggen algemene leveranciersprincipes
zoeken, evalueren en selecteren van geschikte leveranciers
organiseren van de aankooptaken en aankoopafdeling
opvolgen en bijsturen van de afspraken met leveranciers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

make

A

= achterwaarts geïntegreerde organisatie
> zelf alle gs, hs, halffabricaten bij elkaar te brengen en dus zelf te maken

redenen:
- kostenvoordeel
- maatwerkvoordeel
- service voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

electronic data interchange

A

> pc geeft via cumputersysteem rechtstreeks bestelorders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

raamcontract

A

langdurig samenwerkingsverband aan vastgelegde prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

just in time principe

A

> gs en hs worden slechts geleverd als ze daadwerkelijk vereist zijn

17
Q

model van kraljic

A

> leveranciers portefeuille beheren

> naargelang de waarde van het materiaal en de complexiteit van de toelevering een andersoortige leveranciersrelatie

18
Q

product en dienstenmanagement

A

doel is het maken van producten of het verstrekken van diensten, directe betrekking op bestaansreden van de organisatie

19
Q

activiteiten productmanagement

A

> uitdokteren van benodigde technische handelingen en de daarvoor benodigde middelen
bepalen van benodigde voorraden
installeren en operationeel maken van productieapparaat

20
Q

marketing management

A

> doel een zodanige klantenwaarde en klanttevredenheid te creeren dat door de organisatie vervaardigde producten of diensten worden verkocht

21
Q

klantenwaarde

A

vermogen van een product of diens om de wensen en onderliggende behoeften van de klant te bevredigen

22
Q

4 soorten aankoop gedrag

A
  1. complex koopgedrag
  2. gewoonte koopgedrag
  3. variatiezoekend koopgedrag
  4. dissonantiereducerend koopgedrag
23
Q

human resource management

A

> doel de organiatie te voorzien van een gepasr en geschikt personeelsbestand. Zowel in aantal medewerkers (kwantitatief) als in noodzakelijke kennis, kunde en ervaring (kwalitatief)

24
Q

geïntegreerd personeelsbeleid

A

eerste integratie: strategisch management, harvars HRM model
2e int.: samenhang tussen alle personeelsbeleid activiteiten (michigan model)
3e int. structurele inbedding van het personeelsbeleid in alle lijn functies

25
Q

wervingsboodschap: IPM criteria

A

institute of personnel management
> heldere en realistische omschrijving van de organisatie
> zakelijke beschrijving van de functie
> korte toelichting van de arbeidsvoorwaarden
> toelichting van de vereiste kennis en kunde
> sollicitatie procedure

26
Q

informatie management

A

> vormgeving en beheer van informatiestromen. juiste info op het juiste moment op de juiste plaats

27
Q

financieel management

A

> in, door en uitstroom van financiele middelen
tot doel het waken over de financiele gezondheid van de organisatie. het middel geld straat in dit specialistisch management domein centraal