H9 H12 H13 Flashcards

1
Q

Wat is het idee van Bronfenbrenner’s bioecological model? Welke vijf lagen zijn er? geef een voorbeeld van elke laag

A

De ontwikkeling van een kind wordt beïnvloed door vijf lagen:
1 micro: familie en directe interactie.
2 meso: indirect sportcoach die interacteert met iemand in micro systeem
3 exo: werkplek van ouder, ouderschapsverlof, faciliteiten
4 macro: cultuur
5 chronosysteem: alle lagen veranderen over tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Discipline wordt gebruikt om kinderen socialisatie normen aan te leren. Wanneer werkt discipline alleen? Hoe speelt other oriented induction hierin een rol?

A

Als het resulteert in internalisatie. Hiermee wordt bedoeld dat het kind het gedrag zelf gaat overnemen in eigen standaard gedrag. Dit betekend dat het kind het gewenste gedrag ook vertoond als de verzorger niet aanwezig is. Other oriented induction houdt in dat het kind wordt uitgelegd wat het effect van zijn/haar gedrag is op anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de dimensies van de vier opvoedstijlen? Welke vier vormen zijn er? noem een gevolg per opvoedstijl.

A

low vs high warmth
low vs high control

autoritair–>laag in warmte hoog in controle. Over het algemeen slechte resultaten. minder internalisatie en socialisatie over het algemeen.

autoratatief–>hoog in controle hoog in warmte. over het algemeen goede resultaten. beste opvoedstijl over het algemeen

niet betrokken–>laag in controle laag in warmte. problemen met relaties

toelatend–> laag in controle hoog in warmte. meer impulsief en lage zelfregulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt bedoeld met een coercieve cyclus als het gaat om straffen van het kind.

A

agressief gedrag vertonen naar kind–>leidt tot kind die agressief gedrag vertoond naar anderen–>vervolgens weer gestraft wordt door ouders met agressief gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke twee niveaus kunnen we onderscheiden van relaties tussen leeftijdsgenoten?

A

dyadisch niveau: vriendschappen

groepsniveau: sociale status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale status kan gemeten worden door te kijken naar acceptance en rejection. Wat houden deze begrippen in? Hoe vormen deze twee begrippen sociale preferentie en sociale impact?

A

Acceptance (A): wie vind je het meest aardig
rejection (R): wie vind je het minst aardig

sociale preferentie: A-R
sociale impact: A+R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Binnen het model van sociometrische status, kun je mensen onderscheiden in 5 concepten: average, popular, rejected, neglected en controversial. Hoe zijn per concept de A en R ratings?

A

average: gemiddeld
popular: hoge A lage R
Rejected Lage A Hoge R
neglected: bijna niet genoemd dus helemaal niet uitgekozen
controversial: zowel hoge A als hoge R.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen sociometric popularity en perceived popular children? Hoe speelt controversiele status hier een rol in?

A

sociometric popularity: worden geliked door veel leeftijdsgenoten en gedisliked door weinig. Vertonen pro-sociaal gedrag

perceived pupular children: vertonen mix van pro-sociale en antisociale trekken. Deze kinderen hebben vaak een controversiele status dat houdt in dat ze door vele geliked worden, maar ook gedisliked.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly