H11 Flashcards
Wat houdt de attachment theory van John Bowlby en zijn collega Mary Ainsworth in? wat zijn de drie belangrijke doelen?
Houdt in dat kinderen voorgeprogrammeerd zijn om hechting te ontwikkelen aan opvoeder om zo overlevingskans te vergroten. Deze opvoeder wordt ook wel secure base genoemd.
1: vergroot de kans op overleven
2: Door emotionele veiligheid voelt het kind zich vrij om de wereld te ontdekken
3: helpt het managen van opwinding en emoties.
Wat is de internal working model of attachment?
Het idee dat een kind’s mentale representatie van the self, hechtingsfiguur en van relaties in het algemeen wordt bepaald door ervaringen met verzorgers.
welke twee vormen van kritiek zijn er op Mary Ainsworth’s attachment theory?
1 er zijn veel attributen nodig om het experiment uit te voeren. Zoals goed getraind personeel.
2 Sommige onderzoeken wijzen erop dat ipv categorieen, dimensies beter geschikt zijn.
wanneer bemoeilijkt childcare hechting?
Wanneer het kind vaak wordt overgeplaatst en/of er veel andere kinderen binnen het gezin zijn.
Wat is parental sensitivity en wat is het effect op de ontwikkeling van een kind?
expressie van warmte en reactie bij stress van het kind door de verzorger. Parental sensitivity speelt een belangrijke rol bij een veilige hechting. Bij moeders meer dan bij vaders. Lage perental sensitivity betekent niet per definitie dat veilige hechting niet mogelijk is. Het vergroot alleen de kans aanzienlijk.
Wat is een overeenkomst die gevonden is in 26 culturen in hoe zij reageren op aandacht vragen van het kind?
ze reageren geruststellend en aanmoedigend.
Wat voor invloed heeft genetica op de hechtingstijl? Zoals SLC6A4 (seretonine transporter),DRD4 (dopamine),
onderzoek heeft aangetoond dat de allelic variant van het SLC6A4 gen kan lijden tot meer gevoeligheid voor stress, minder kans op secure attachment.
Onderzoek laat zien dat DRD4 gecombineerd met een stressvolle omgeving geassocieerd wordt met disoriented attachment, maar gecombineerd met een niet stressvolle omgeving juist geassocieerd wordt met betere veilige hechting.
Deze resultaten zijn ook gevonden in volwassenheid.
Wat kunnen we stellen als het gaat om variaties in hechtingstijlen tussen culturen?
Onderzoek heeft aangetoond dat cross culture de hechtingstijlen overeenkomen. Wel zijn er kleine significantie verschillen geobserveerd in hoeverre kinderen in nabijheid blijven van hun moeder (Colombia en Peru blijven de kinderen dichterbij) en in Italie en Portugal houden kinderen vaker fysiek contact met hun ouders.
Wat is de ABC intervention?
interventie gericht is op het verbeteren van hechtingstijl tussen ouders en kind.
Wat zijn de vier mogelijke hechtingstijlen volgens de strange situation test?
- veilige hechting 60%
- ambivalent: voelt zich niet veilig ook niet met ouder–>moeilijk te troosten 15%
- avoidant–>doet zijn/haar eigen ding heeft geen voorkeur voor ouder of vreemde 15%
- disoriented–>wisselt gedrag. 10%