H9: Burgerlijk recht (privaatrecht) Flashcards

1
Q

Rechtssubject

A

Een persoon of rechts subject is elk wezen dat geacht wordt rechten en plichten te kunnen hebben. Een persoon in de juridische zin van het woord betekent met andere woorden de geschiktheid om drager van rechten en verplichtingen te zijn en verwijst dus naar de rechtsbekwaamheid (houder van rechten en plichten) van een wezen. Bestaat uit natuurlijk persoon en rechtspersoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Natuurlijk persoon

A

Een natuurlijk persoon is een mens in juridische zin, als iemand die drager van rechten en verplichtingen kan zijn. Alle mensen. Mens is persoon/ “rechtssubject” van geboorte tot dood. Soms: ook verwekte kind bij erfrecht is een rechtssubject. Bv: de papa sterft en het kind is wel al verwekt dan erft het kind ook van de papa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtspersoon / juridisch persoon

A

Rechtspersoon/juridische zijn abstracte juridische constructie is die door of krachtens een wet of decreet zijn opgericht, over een zelfstandig vermogen beschikken, een eigen juridisch bestaan leren en als zodanig eigen rechten en verplichtingen hebben. Het zijn dus abstracte wezens die een groepering vormen van een aantal individuen en/of van een geheel van materiële elementen (patrimonium). Binnen de rechtspersonen kan een onderscheid gemaakt worden tussen rechtspersonen naar privaatrecht en publiekrechtelijke rechtspersonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechtsbekwaamheid

A

Houder van rechten en plichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechtspersoon naar privaatrecht

A

De vennootschappen en verenigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Publiekrechtelijke rechtspersonen

A

de federale staat of het geweest, de provincie, de gemeente, maar ook tal van openbare instellingen bijvoorbeeld de VRT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Attributen van persoonlijkheid

A

De attributen van persoonlijkheid zijn het geheel van hoedanigheden die de juridische toestand van een persoon in de maatschappij en in zijn familie bepalen, en die toelaten zijn handelingsbekwaamheid te bepalen en hem juridisch te identificeren of met andere woorden te onderscheiden van andere personen.
Die attributen zijn respectievelijk de naam, het geslacht, de nationaliteit, de woonplaats, de afstamming en de handelingsbekwaamheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Naam

A

De naam is niet anders dan het woord waarmee een persoon wordt aangeduid. Er zijn specifieke regels bepalen hoe de naam wordt verkregen en kan worden gewijzigd. Zo bepaald artikel 335 van het burgerlijk witte boek dat het kind naar keuze de naam draagt van de vader, de moeder, of van beiden in een vrij gekozen volgorde. Bij gebrek aan keuze opdracht het kind de naam van beide ouders in alfabetische volgorde. Niemand mag publiekelijk een andere naam of andere voornaam dragen aan deze vermeld in de akte van geboorte en de ambtenaar van de burgerlijke stand mag in de akte van geboorte geen voornamen opnemen die aanleiding geven tot verwarring dan wel het kind of tegen een kunnen schaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nationaliteit

A

De nationaliteit is de juridische band tussen een persoon in staat en die wederzijdse rechten en plichten veroorzaakt. De Belgische nationaliteit wordt toegekend op grond van de nascholing tijd van de vader of van de moeder, op grond van adoptie of op grond van de geboorte in België. Ze wordt verkregen door nationaliteit verklaring over naturalisatie (door parlement), bijvoorbeeld om redenen van buitengewone verdiensten op sportief vlak. Onder de voorwaarden bepaald in het WBN ook verloren of herkregen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Woonplaats

A

De woonplaats is de plaats waar men zijn hoofdverblijf heeft gevestigd en geacht wordt aanwezig te zijn voor het uitoefenen van zijn rechten en het vervullen van zijn plichten. De woon plaats wordt gekenmerkt door eenheid en bestendigheid.
Voor rechtspersonen is de woonplaats de maatschappelijke zetel, dat wil zeggen de administratief de hoofdzetel van waaruit de rechtspersoon werkelijk wordt geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handelsbekwaamheid

A

Handelsbekwaamheid is de geschiktheid om de rechten en plichten die man heeft zelf uitoefenen, dat wil zeggen zonder tussenkomst van derden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beperkte handelingsbekwaamheid

A

Persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, geesteszieken, beschermde personen is onbekwaam verklaarde en dergelijke hebben geen of slechts beperkte handelingsbekwaamheid en moeten derhalve vertegenwoordigd of bijgestaan worden. Ook rechtspersonen hebben geen eigen handelingsbekwaamheid en oefenen hun rechten uit via organen (bestuurders, zaakvoerders).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Familierecht stricto sensu (in strikte zin)

A

Onder familierecht stricto sensu worden de rechtsverhoudingen tussen personen binnen eenzelfde familie bedoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Huwelijk

A

Het huwelijk is de plechtige overeenkomst waarbij twee personen zich verbinden tot een langdurige samenleving gericht op in de wederzijdse en gezamenlijk welzijn. Om geldig te zijn moet het huwelijk voldoen aan een aantal vereisten: beide partners moeten de vereiste leeftijd van 18 jaar hebben in hun vrije toestemming verlenen. Ze mogen niet al gehuwd zijn en geen te nauwe bloed of aanverwantschap elkaar zijn. Dat beide partners van verschillend geslacht moeten zijn, is een vereiste die in 2003 werd afgeschaft.

De echtgenoten zijn tegenover elkaar tot samenwoning verplicht en zijn elkaar ook trouw, hulp en bijstand verschuldigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hulp

A

Hulp houdt in dat elke echtgenoot naar zijn vermogensmogelijkheden moet bijdragen tot de lasten van het huwelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bijstand

A

Bijstand is de morele steun, de genegenheid voor elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Schijnhuwelijk

A

Blijkt dat in de intentie van minstens een van de echtgenoten enkel gericht is op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel dat aan het huwelijk is verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ontbinding huwelijk

A

Het huwelijk kan slechts op drie manieren worden ontbonden, te weten door de nietigverklaring van het huwelijk, de dood en de echtscheiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Echtscheiding

A

Echtscheiding is de ontbinding van een geldig huwelijk voor de toekomst en tijdens het leven van de echtgenoten. De echtscheiding wordt als een uitzonderingstoestand beschouwd en is aan strikte procedureregels onderworpen. Echtscheiding is mogelijk door onderlinge toestemming of wegens zogenaamde onherstelbare ontwrichting van het huwelijk.

In tegenstelling tot het vroegere stelsel van echtscheiding vanwege bepaalde gronden, waar een ‘schuldige echtgenoot’ werd aangeduid die zijn huwelijksvoordelen verloor en die onderhoudsplichtig werd, is er in het huidige stelsel geen sprake van een schuldige echtgenoot. Beiden echtgenoten verliezen in beginsel alle voordelen die ze elkaar bij huwelijksovereenkomst en erna hebben toegekend en de uitkeringen tot leven eens onderhoudt worden toegekend aan de behoeftig de echtgenoot, tenzij de verzoeken van het onderhoudsgeld zich schuldig heeft gemaakt en partner geweld of een ernstige fout heeft gemaakt die de verdere samenleving onmogelijk heeft gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Onherstelbare ontwrichting

A

Luidens artikel 229 BW is het huwelijk onherstelbaar ontwricht wanneer de voorzetting van het samenleven en de hervatting ervan redelijkerwijze onmogelijk is. ook wanner beide echtgenoten het vragen na een feitelijke scheiding van meer dan 6 maanden of wanneer één echtgenoot het vraagt na een feitelijke scheiding van meer dan één jaar, is de onherstelbare ontwrichting bewezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Onderhoudsuitkering

A

In beginsel zal de duur van de onderhoudsuitkering aan de behoeftigen de echtgenoot niet langer zijn dan die van het huwelijk. Het gemeenschappelijk heerlijkheid vermogen zal het bestond op de dag van de eis tot de echtscheiding, wordt in twee gelijke delen verdeeld volgens strikte tijdschema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Echtscheiding met onderlinge toestemming

A

Bij een echtscheiding door onderlinge toestemming moeten gescheiden de echtgenoten vooraf een akkoord sluiten voor alle gevolgen van de echtscheiding, dat wil zeggen over het gezag over de personen en het beheer van de goederen en het recht op persoonlijk contact wat hun minderjarige kinderen betreft, de bijdragen in het levensonderhoud, de opvoeding en de passende opleiding van een kinderen, de eventuele partneralimentatie en de wederzijdse vermogensrechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Scheiding van tafel en bed

A

Het huwelijk blijft in stand, maar de gehuwden gaan gescheiden wonen. Bij een formele scheiding van tafel en bed blijft u dus volgens de wet getrouwd. De rechten en plichten van het huwelijk blijven gewoon bestaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Afstamming

A

Afstamming is de band die het kind verbindt met de ouder en die kan ontstaan door een huwelijk, door een al dan niet vrijwillige erkenning, door adoptie of door kunstmatige bevruchting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Vaststelling van de afstamming van moeders zijde

A

De vaststelling van de afstemming van moeders zijde wordt bepaald op grond van de geboorte akte: het kind heeft als moeder de persoon die als zodanig in de akte van geboorte is vermeld. Die bevat steeds de naam, de voornamen, de geboortedatum en geboorteplaats van de moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Vaststelling van de afstamming van de vaders zijde

A

De vaststelling van de afstemming van de vaderzijde gebeurt op grond van het vermoeden van vaderschap dan wel op grond van de erkenning. Voor kinderen geboren tijdens het huwelijk of binnen de 300 dagen na de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk bestaat een vermoeden van een vaderschap in de hoofden van de echtgenoot. Dat vermoeden kan even wel worden betwist dat een procedure van ontkenning van vaderschap. Geldt dat vermoedde niet, dan kan de vader het kind erkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Schijnerkenning

A

Buiten huwelijk: erkenning vaderschap eventueel afgedwongen voor familierechtbank = schijnerkenning. Er is enkel een erkenning om jezelf, het kind of de persoon een verblijf voordeel toe te kennen.
BV: als je als man een kind erkent zal je ook verblijfsvergunning krijgen in België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Adoptie

A

Plechtig contract dat tussen adoptant en geadopteerde die een verwantschap schept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Gevolgen van de afstamming

A

Dat zijn vermogensrechtelijke gevolgen, en ouderlijke plichten en rechten.

30
Q

Ouderlijke plichten

A

Ouderlijke plichten zijn de plicht van huisvesting, levensonderhoud en de plichten kinderen en opvoeding en passende opleiding te geven. Indien de opleiding nog niet voltooid is, loopt de verplichtingen door tot na de meerderjarigheid van het kind.

31
Q

Ouderlijke rechten

A

Ouderlijke rechten hebben betrekking op het wettelijk beheer en genot van een minderjarige kinderen en op het ouderlijk gezag.

32
Q

Het recht van beheer en genot

A

Het recht van beheer en genot houdt in dat de ouders recht hebben op de opbrengsten van het vermogen van de kinderen, niet de opbrengsten uit arbeid en dat ze dat vermogen ook dienen te beheren. Voor zeer belangrijke rechtshandelingen zijn echter de machtiging van de rechter vrij zijn. En de ouders zijn over in beheer rekenschap en verantwoording verschuldigd

33
Q

Ouderlijk gezag

A

Dat ouderlijk gezag houdt in dat de ouders beslissingen nemen op het gebied van juridische aangelegenheden betreffende de status van de minderjarigen( toestemming huwelijk, toestemming adoptie of pleegvoogdij) de opleiding (schoolkeuze), de opvoeding en een andere dagelijkse aangelegenheden tot aan het einde van de minderjarigheid van een kind. Het omvat ook het recht op persoonlijk contact met het kind.

34
Q

Wettelijke samenwoning

A

Onder wettelijke samenwoning wordt verstaan de toestand van samenleven van twee personen die hier omtrent een verklaring van de wettelijke samenwoning hebben afgelegd. Een verklaring van de wettelijke samenwoning regelt de relatie tussen twee personen van hetzelfde of een verschillend geslacht en die al dan niet elkaar verwant zijn, en heeft tot doel de praktische, financiële en vermogens problemen op te lossen die naar aanleiding van het samenleven ontstaan.

35
Q

Schijn samenlevinsovereenkomst

A

Mensen sluiten dergelijk overeenkomst om het verkrijgen van een verblijfsdocument. Er is dus een nieuw artikel ingevoerd waar men 2 gevallen uit het circuit heeft gehaald.
• De intentie waar het duidelijk gericht is op het bekomen van een verblijfsrechtelijk voordeel.
• Als blijkt dat er geen vrijwillige toestemming is. Als de ene dus gedwongen werd.
=> heel vaak is er een verband tussen beiden.

36
Q

Samenlevingscontract

A

Samenlevingscontract heeft tot doel de praktische, financiële en vermogensproblemen op te lossen die n.a.v. het samenleven ontstaan. Moeten naar vermogen bijdragen tot de kosten van de samenleving, zijn mede aansprakelijk voor bepaalde schulden, bescherming woonst. Erfrecht (VG = vruchtgebruik); onderhoudsplicht (als 1 van de twee sterft en de andere erft dan moet diegene dat blijft leven de ouders onderhouden van diegene die gestorven is) Samenlevingscontracten worden beëindigd door het huwelijk van een der partijen, een overleden of door het eenzijdig of gezamenlijk beëindigen van het samenlevingscontract.

37
Q

Huwelijksvermogenstelsel

A

Het huwelijksvermogenstelsel regelt de vermogensrechtelijke belangen tussen de echtgenoten en tegenover derden en dat zowel tijdens het huwelijk als bij de ontbinding ervan.
De wetgever laat de echtgenoten vrij in de keuze van het huwelijksvermogenstelsel. De meest gebruikelijke zijn die van de algehele gemeenschap, de scheiding van goederen en de beperkte gemeenschap.

38
Q

Wettelijk stelsel

A

Indien de echtgenoten geen eigen huwelijksvermogenstelsel hebben uitgewerkt in een huwelijkscontract dat voor het huwelijk bij notariële akte wordt vastgesteld, geldt het wettelijk stelsel. In dit wettelijk stelsel bestaat uit drie vermogens, dat wil zeggen de eigen vermogens van de respectievelijke partners en het gemeenschappelijk vermogen. Is de scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten.

39
Q

Scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten (Mickey Mousse)

A
  • Als u beide werkt dan zijn de inkomsten die u verwerft niet uw inkomsten, maar gaat dat naar de gezamenlijke pot.
  • Als je geld krijgt van je ouders is dat wel van jou maar de inkomsten van beroepsactiviteiten niet. (Wettelijk gesteld)
  • Wilt u dat niet dan moet je scheiding van goederen vragen. En dan heeft iedereen zijn eigen rekening.
40
Q

Eigen vermogen

A

De eigen vermogens bevatten onder meer de roerende en de onder roerende goederen die de echtgenoten hadden op de dag van het huwelijk, even als die welke zij tijdens het huwelijk krijgen door erfenis, schenking of testament. Schulden van voor het huwelijk of die verband houden met testament en dergelijke zijn ook eigen. Ook strikt persoonlijke goederen en goederen voor de beroepswerkzaamheid zijn eigen. (bv. Toga van magistraat)

41
Q

Gemeenschappelijk vermogen

A

o De inkomsten uit de beroepsactiviteit
o De vruchten van de eigen goederen (bv. intrest op kapitaal)
o De aan beiden samen geschonken of nagelaten goederen
o De tijdens het huwelijk gekochte goederen (bv. auto, de hond, …)
o De schulden voor GV en schulden voor huishouding & opvoeding ALLE kinderen (ook bij samengestelde gezinnen)
o De goederen en schulden waarvan niet kan worden bewezen dat ze aan één der echtgenoten toebehoren (lotto-winst)

42
Q

Scheiding van goederen bij huwelijkscontracten

A

Onverdeelde roerende goederen; wordt vaak gebruikt bij een zelfstandige want als die failliet gaat kunnen de schuldeisers enkel maar aan zijn eigen vermogen geraken en niet aan de rest

43
Q

Algehele gemeenschap van goederen

A

Alles gemeenschappelijk behalve de strikt persoonlijke goederen van de man en de strikt persoonlijke goederen van de vrouw

44
Q

Een lijn

A

een opeenvolging van personen die van elkaar afstammen. Bv: ik, mijn ouders, opa en oma.
Er is GEEN lijn tussen samenwonende
Er is GEEN lijn tussen LLE (langst levende echtgenoten)
Er is GEEN lijn bij wettelijke samenwonen
De lijn is: de rechte lijn naar boven (ascendent) of naar beneden (descendent) hetzij de zijlijn.

45
Q

Graad

A

de afstand in bloedverwantschap, waarbij elke generatie een graad vormt, en waarbij in een zijlijn via de gemeenschappelijke stamvader moet worden gegaan.

46
Q

Orde

A

groep van erfgenamen (bv. de kinderen) die als groep andere groepen erfgenamen uitsluiten. Dus als er iemand in de eerste orde is dan sluit die de andere orde uit. Als er niemand in de eerste orde is dan stappen we naar de tweede orde. De langstlevende echtgenoot behoort niet tot een orde.

Eerste orde: kinderen
Tweede orde: de ouders, en de broers en zusters (hypothese van de vrijgezel)
Derde orde: de andere ascendenten (grootouders)
Vierde orde: de zijverwanten (tante, neef, nicht, e.d.)
Als er niemand meer is dan gaat het naar de staat.

47
Q

Plaatsvervulling

A

Plaatsvervulling is een systeem waarbij afstammelingen de plaats innemen van een erfgerechtigde en in zijn graad tot de erfenis worden geroepen.
Het doet zich voor in geval van vooroverlijden, gelijktijdig overlijden, of onwaardigheid van de erfgerechtigde, of wanner deze de nalatenschap verwerpt.

48
Q

Aanvaarden van erf

A

het in bezit nemen, maar je neemt alles in bezit dus zowel de lasten als de baten.

49
Q

Verwerpen van erf

A

Alles verwerpen, zowel baten als lasten

50
Q

Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving

A

je moet binnen de 4 maand pas beslissen. Je laat eerst de boedel beschrijven door notaris! Je neemt de erfenis als er meer baten dan lasten zijn.

51
Q

Aansprakelijkheid

A

Aansprakelijkheid is de verplichting om de nadelige gevolgen van een bepaalde gebeurtenis te dragen. Als iemand aansprakelijk is, moet deze verhaal op zijn of haar vermogen accepteren ter voldoening van een of meer verbintenissen, ook wanneer hij of zij de verbintenis niet tot stand heeft gebracht.

52
Q

Contractuele aansprakelijkheid

A

wanneer een overeenkomst niet correct wordt uitgevoerd, kan dat zoals hiervoor aanleiding geven tot een ingebrekestelling en schadevergoeding

53
Q

Buitencontractuele aansprakelijkheid

A

iemand door zijn fout schade toebrengt aan een ander, waardoor de verplichting ontstaat om dat slachtoffer te vergoeden.

54
Q

Verplichting tot schadevergoeding

A

Die verplichting tot schadevergoeding ontstaat bovendien niet alleen vanwege een eigen fout, maar soms ook als gevolg van daden van een andere persoon (bv. Ouders voor de daden van hun minderjarige kinderen) of voor dieren of zaken die men onder zijn bewaring heeft.

55
Q

Gemengde aansprakelijheid

A

Er is sprake van gemengde aansprakelijkheid wanneer bv. De schade niet allen het gevolg is van de slechte uitvoering van de overeenkomst.

56
Q

Belang onderscheid tussen aansprakelijkheidsvormen

A

Het belang van het onderscheid tussen de aansprakelijkheidsvormen situeert zich onder meer op het vlak van de zwaarte van de fout, de schadevergoeding, de bewijslast, de verjaringstermijn, etc.

57
Q

Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door eigen fout

A

Elke daad van een mens waardoor een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden.”
Opdat uit een onrechtmatige daad een verbintenis tot schadevergoeding zou ontstaan, is het samengaan van drie elementen vereist, nl. de fout, de schade en een oorzakelijk verband tussen beide.

58
Q

Fout

A

Er is slechts sprake van fout of schuld wanner men niet handelt zoals een goede huisvader, dat wil zeggen als een normaal voorzichtig persoon, in dezelfde omstandigheden zou hebben gehandeld. In dat geval kan zelfs een zeer lichte fout tot aansprakelijkheid leiden. Was de schade geheel onvoorzienbaar, dan is er evenwel geen sprake van een fout. Ook door nalatigheid en onvoorzichtigheid kan men een fout begaan. Opzettelijke fout zoals dronkenschap (door die drank heb je schade veroorzaakt) is een zware fout

59
Q

Goede huisvader

A

Abstract figuur waarmee men vergelijkt

60
Q

Schade

A

Het begrip schade wijst op ieder verlies, nadeel, achteruitgang geleden ten gevolge van onrechtmatige daad. Schade is het negatieve verschil tussen de actuele toestand van het slachtoffer en de toestand waarin hij zou hebben verkeerd indien de onrechtmatige daad niet was ingetreden. De schade moet een zeker en vaststaand karakter hebben en moet persoonlijk zijn geleden door de partij die ze inroep. Ook toekomstige schade, zoals levenslange inkomensderving wegens arbeidsongeschiktheid, komt in aanmerking

61
Q

Oorzakelijk verband

A

Tussen de schuld en de schade moet er een oorzakelijk verband bestaan; de fout moet de oorzaak zijn van de schade. Elke dader is volledig aansprakelijk ten aanzien van het slachtoffer (bv: er is een put in de weg en je reed te snel => ongeval. 2 aansprakelijkheden de wegbeheerder en jezelf. Ze zijn beide even hard in fout, ALTIJD), een onderlinge verdeling is in evenredigheid fout (equivalentieleer)

62
Q

Aansprakelijkheid voor de dader van een ander

A

Artikel 1384 BW bepaalt dat men niet alleen aansprakelijk is voor de zelf veroorzaakte schade, maar ook voor die welke veroorzaakt wordt door de daad van personen voor wie men moet instaan.

63
Q

Aansprakelijkheid ouders voor minderjarige

A

Aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun minderjarige kinderen (oplossing: familiale polis). Steunt op vermoeden dat een gebrek aan toezicht of een gebrek aan opvoeding aan de basis ligt van de handeling. Vermoeden = weerlegbaar

64
Q

Aansprakelijkheid onderwijzers en ambachtslieden voor leerlingen

A

Aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun leerlingen gedurende de tijd dat deze onder hun toezicht staan. Steunt op vermoeden van gebrek aan toezicht. Vermoeden = weerlegbaar (bewijs dat ze daad niet hebben kunnen beletten)

65
Q

Aansprakelijkheid werkgevers en zij die andere aanstellen

A

Aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hun werknemers en aangestelde in de uitoefening van hun functie. Steunt op vermoeden dat de fout uiteindelijk bij de werkgever ligt. Vermoeden = onweerlegbaar

66
Q

Aansprakelijkheid voor zaken

A

Aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door zaken die men onder zijn bewaring heeft op voorwaarde dat deze zaken zijn door een gebrek
Bv: je buurman vraagt om je ladder, die ladder is rot en je buurman valt erdoor. Dan ben jij aansprakelijk.
Onweerlegbaar vermoeden!!

67
Q

Aansprakelijkheid eigenaar van dier of degene die het gebruikt

A

is aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt, zelfs als al is het dier verdwaald of ontsnapt. Er is een onweerlegbaar vermoeden van fout van de eigenaar of gebruiker.

68
Q

Aansprakelijkheid eigenaar van gebouw

A

is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de instorting ervan, wanneer die te wijten is aan een verzuim van onderhoud of aan een gebrek in de bouw.

69
Q

Foute aansprakelijkheid

A

fout voor jezelf, fout voor een ander (derde, zaken en dieren) bij zaken en dieren altijd onweerlegbaar, dus eigenlijk boven vermelde aansprakelijkheden.

70
Q

Foutloze vergoedingsplicht / objectieve aansprakelijkheid

A

In uitzonderlijke gevallen wordt een persoon of verzekeraar aansprakelijk gesteld voor schade zonder dat er fout is of zelfs vermoeden van fouten:
in de wet op de arbeidsongevallen is de werkgever aansprakelijk buiten elke fout om, omdat hij het risico creëert en ook de voordelen heeft van de activiteit van de werknemer.

Een voetganger, fietser of passagier die gewond geraakt bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken, heeft recht op integrale vergoeding van de verzekeraar van de automobilist, zonder dat hij diens fout moet bewijzen. Alleen wanneer hij zelf door een ‘onverschoonbare fout’ aan de basis ligt van het ongeval, waarbij de fout de enige oorzaak is van het ongeval, zal geen schadevergoeding wordt een toegekend.

Andere gevallen van de foutloze aansprakelijkheid hebben bijvoorbeeld te maken met schade door brand in een publiek toegankelijke inrichting, met abnormale burenhinder en met abnormale schade na een medische ingreep.