H3: Bronnen van het recht Flashcards
Materiële bron
Verklaren de inhoud van de rechtsregel, ze dragen bij tot het ontstaan van het recht; men vindt de bedoeling van de wetgever, de wil van de wetgever (RATIO LEGIS)
Bv. Naar de sociaaleconomische verhouding die aan de basis liggen van het recht of de historische bronnen waaruit ons huidig rechtsstelsel is gegroeid
Ratio Legis
De bedoeling of de opzet die de wetgever met een bepaalde wetsbepaling had
Formele bron
De rechtsregel op zichzelf, hebben betrekking op de uiterlijke verschijningsvormen waaronder het geldende recht zich voordoet. Formele rechtsbronnen zijn de wet, de algemene rechtsbeginselen, de rechtspraak, de pseudowetgeving, de paralegale normen, de rechtsleer, de gewoonte en de billijkheid
De verwijzing naar formele rechtsbronnen en de indeling ervan dient vooral om te benadrukken dat de verschillende bronnen van het recht elk een eigen specifieke waarde en functie hebben
Materiële wet
De materiële wet is elke rechtsregel uitgevaardigd door een daartoe bevoegde overheid (die niet noodzakelijk de federale wetgever is); en die wordt gekenmerkt door haar duurzaamheid en door haar algemene draagwijdte, dat wil zeggen dat ze verplicht toepasselijk is op alle rechtsonderhorigen en bevatten algemene bindende voorschriften
Formele wet
Zijn akten van de wetgevende macht op federaal, gewestelijk of gemeenschapsniveau (act of parliament). Het zijn handelingen van de wetgevende macht die formeel de titel ‘wet’ dragen.
Zuiver formele wet
Wetten die act of parliamant zijn, die dus de titel dragen van wet (komen dus van wetgevende macht), maar die geen rechtsregels bevatten in de zin van een materiële wet, ze hebben geen algemene draagwijdte. (vb. wet naturalisatie)
Wet naturalisatie
Technieken waarbij vreemdeling Belgische nationaliteit krijgt, een handeling die uitgaat van de federale wetgevende macht, alleen van toepassing op bepaalde personen (bv. Sportpersonen)
Grondwet
de fundamentele wet die de inrichting, bevoegdheid, werking en onderlinge verhouding van de staatsmachten regelt, alsmede de essentiële grondrechten en vrijheden van de burgers vastlegt, het is de hoogste (interne) norm in de Belgische rechtsorde. De Grondwet kan nooit worden opgeschort, zelfs niet gedeeltelijk
Bv. Persvrijheid, gelijkheid tussen man en vrouw,…
Grondwetswijzigingen
STAR KARAKTER
Fase 1: Verklaring tot Grondwetswijziging
Fase 2: Ontbinding kamers en verkiezingen
Fase 3: Constituante die Grondwet kunnen wijzigen
Preconstituante
Dat is de wetgevende macht tijdens de procedure van grondwetswijzigingen, tijdens de fase van verklaring tot herziening van de grondwet. Ze bestaat uit Kamer, Senaat en Koning
Verklaring tot herziening van de Grondwet
Een document waarbij de wetgevende macht (Kamer, Senaat en Koning (als instelling, niet als persoon)) verklaren dat er redenen zijn tot herziening van welomschreven grondwettelijke bepaling
Bicamerale procedure
Deze procedure houdt in dat het wetsontwerp of -voorstel zowel door de Kamer als door de Senaat moet worden behandeld en goedgekeurd. Beide kamers zijn bij deze procedure gelijkelijk bevoegd.
Constituante
Het nieuw verkozen parlement en de Koning worden Constituante genoemd, bij de derde fase van de grondwetsherzieningen
Internationale gemeenschap
Niet soeverein en heeft geen wetgever. Bindende regels ontstaan door het afsluiten van verdragen tussen staten en door staten die aan internationale organisaties de bevoegdheid hebben toegekend om op een bepaalde aangelegenheden zelf beslissingen te nemen.
Internationale verdragen
internationale akkoorden die schriftelijk worden gesloten tussen staten of tussen staten en internationale organisaties, en die beheerst worden door het volkenrecht. Dat betekent dat er geen verdragen mogen worden gesloten die in strijd zijn met de dwingende normen van het algemeen volkenrecht.
Bv. Europees Vedrag voor de Rechten van de Mens, Conventie Genève
Goedkeuring van internationaal verdrag
De goedkeuring door de wetgevende macht gebeurt onder de vorm van een wet die door de Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt goedgekeurd en die aan het verdrag uitwerking op intern vlak geeft. Een verdrag dat niet bij wet werd goedgekeurd, kan in de Belgische rechtsorde geen gevolgen hebben.
Ratificatie
Is een handeling van de Koning waarmee de Staat zich op internationaalrechtelijk vlak verbindt.
Verdragsbepalingen zonder directe werking
Scheppen alleen rechten en verbintenissen tussen de staten die ze hebben afgesloten, niet van toepassing op de rechtsonderhorigen zolang de inhoud van het verdrag niet door een wetgevende akte in de interne rechtsorde van de staat werd opgenomen. Ze hebben geen normerend karakter t.a.v. individuen, scheppen geen subjectieve rechten aan individu, leggen enkel rechten en plichten op aan de staten.
Verdragsbepalingen met directe werking
Hebben wel rechtstreeks uitwerking in de interne rechtsorde en zijn toepasselijk op de rechtzoekende zodra het verdrag door de wetgever en/of decreetgever werd goedgekeurd en in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt. Kennen rechtstreeks rechten en plichten toe aan de burgers, zonder dat ze door een nationale wet zijn omgezet in de rechtsorde.
Objectief criterium bij werking van verdragsartikel
Om uit te maken of een verdragsartikel directe werking heeft of niet, moet men rekening houden met: de geest, de inhoud en de bewoordingen ervan. Er wordt nagegaan of de verdragsbepaling in kwestie voldoende duidelijk, nauwkeurig en onvoorwaardelijk is
Subjectief criterium bij werking van verdragsartikelen
Er wordt gekeken of de verdragsluitende partijen de bedoeling hadden om subjectieve rechten en plichten voor particulieren te creëren
Supranationale organisaties
Zijn internationale instellingen die bij hun oprichtingsverdrag van de lidstaten bepaalde exclusieve bevoegdheden hebben verkregen waardoor zij maatregelen kunnen nemen die zowel voor de lidstaten als voor de rechtzoekende van die lidstaten bindend zijn. (Alle leden geven een stukje vaak hun bevoegdheid aan de supranationaal organisatie, vb Europese Unie)
Verordeningen
Zijn normen met algemene draagwijdte. Het zijn echte ‘Europese wetten’ die verbindend zijn in al hun onderdelen en rechtstreeks van toepassing zijn op de rechtzoekende in de lidstaten. Een verordening vergt dus geen enkele tussenkomst van een nationale overheid om toepasbaar te zijn. (uitgevaardigd door de Raad van de Europese Unie).
Richtlijnen
Zijn slechts verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor de lidstaten voor wie zij bestemd zijn. De nationale instanties bepalen m.a.w. zelf onder welke vorm en met welke middelen ze dat resultaat zullen bereiken.