H9 & 10 Flashcards

1
Q

Hoe wordt in drie stappen object recognition plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Er zijn drie type constanten binnen perceptie. Welke drie zijn dit?

A
  1. size op retina niet gelijk aan grote perceptie. brein corrigeert op afstand
  2. helderheid op retina niet gelijk aan werkelijke helderheid. brein corrigeert het licht.
  3. vorm op retina niet gelijk aan werkelijke vorm. Brein corrigeert orientatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De mentale representatie van een class wordt ook wel een … genoemd

A

concept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een concept is multimodaal als het aan welke vier eisen voldoet?

A
  1. semantic= kan erover praten
  2. visual= kan het voor mij zien
  3. auditory
  4. tactile
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een groep concepten vormen samen een …..

A

categorie fruit is bijvoorbeeld een categorie en banaan een concept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van een categorie?

A

als je weet dat een concept binnen een categorie valt kun je eigenschappen van een andere concept vaak toepassen op dat concept. VB: categorie stoelen→je ziet een nieuw voorwerp dat je categoriseert als stoel. Je weet aan de hand daar van ooh dan kan ik er op zitten. want op andere type stoelen ( concepten) kan ik ook zitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een van de vier classification mechanismes is de definition benadering. wat houdt deze in? Echter er is een probleem hierin, welk probleem is dit? Hoe wordt dit opgelost aan de hand van family resemblance?

A

definition benadering: Een object/organisme categoriseren aan de hand van kenmerken. VB iets is pluizig, het meowt, en het heeft vier benen. wat is het→ een kat. MAAR wat nou als een kat drie poten heeft het is nog steeds een kat……

oplossing→katten zijn gelijk aan elkaar maar sommige dingen kunnen anders zijn. We vergelijken elke kat met een mentale representatie van een kat op te bepalen of het een kat is. =family resemblance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een van de vier classification mechanismes (Hoe objecten worden gecategoriseerd) is de prototype benadering wat houdt deze in? Wat houdt het begrip typicality in binnen deze context?

A

volgens deze benadering hebben allemaal een prototype van een categorie in ons hoofd (BV een auto). deze is gebaseerd op regelmatig tegengekomen gevallen (prototypes). De ene auto heeft meer gelijkenis met jou mentale representatie van een auto dan een andere auto. Dit wordt ook wel de prototype’s typicality genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een manier op de typicality te testen bij de prototype benadering is de sentence verification task. hoe gaat deze test?

A

Er worden paradigma’s gegeven en aan de participant te bepalen of de zin “klopt” of niet. VB: Een penguin is a bird. Hier is reactietijd het gene wat gemeten wordt.

Het idee achter het experiment is. Hoe minder tipicality hoe langer de reactietijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een van de vier classification mechanisems is de categorization benadering. Wat houdt deze in? Wat is een probleem binnen deze categorie?

A

Alle stoelen die ik ben tegen gekomen worden opgeslagen als exemplars (voorbeelden). Het typicality effect wordt verklaard door de frequentie van exemplaren wij tegenkomen. VB: een golf is meer een auto dan een bananen auto, omdat we veel meer golf’s zijn tegengekomen.

Probleem: je kan nooit alle auto’s die je bent tegengekomen opslaan. Daarom geld dit alleen voor kleine categorieen volgens de theoretici.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijk onderscheid tussen de exampelers binnen de categorization benadering en de prototypes?

A

exampelers: zijn echte voorbeelden/dingen.
prototypes: zijn geidealiseerde presentaties gebaseerd op een hele verzamelijk exampelers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een van de vier classification mechanisems is de recognition-by-components benadering. Wat houdt deze in?

A

Hij onderscheidt 36 basis figuren waarmee wij alle representaties van objecten kunnen vormen. deze kenmerken noemt hij geons.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het categoriseren van objecten heeft drie hiërarchische lagen. Welke drie zijn dit?

A

Er is een difference verwijst naar de hoeveelheid informatie die je krijgt van een categorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zijn volgens Mclelland’s PDP work data opgeslagen?

A

Data is opgeslagen in de connecties tussen neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt volgens Mclelland connectivity theory informatie opgeslagen en opgehaald?

A

groepen neuronen slaan specifieke gedeeltes informatie op. Wanneer gedacht wordt aan het woord “art” dan worden alle verbonden concepten geactiveerd. (zie afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een tegenargument voor de noodzakelijkheid van visual imagery?

A

van geboorte blinde mensen kunnen dit niet. Toch kunnen ze goed denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke antwoord kun je bedenken voor de onderzoeksbevindingen dat mensen met grote huizen langer nadenken om zich dingen in te beelden over hun huis dan mensen met kleine huizen?

A

Het kost tijd, om door de mind te reizen. Denk aan het mental rotation experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe noemen we de overlap tussen visuele inbeelding en visuele perceptie?

A

spatial correspondence

19
Q

Welk bewijs is er voor visuele inbeelding bij het herinneren van details?

A

Experiment waarbij twee keer werd gevraagd om een detail op te noemen van een konijn. Bij de eerst conditie duurde het veel langer omdat er meer ingezoomd moest worden dan bij de tweede conditie. Zie foto voor illustratie van het experiment.

20
Q

Als we kijken naar het categoriseren van objecten. Wat voor categorie geven experts voornamelijk en wat voor categorie non experts? Wat laat dit zien over hoe wij mensen communiceren over categorieen?

A

expert zijn geneigd op een specifiek level te benoemen (soort vogel) en non experts op basic level (vogel). Experts zijn dus meer geneigd te focussen op specifiekere informatie.

21
Q

Binnen een semantic network worden allerlei concepten zoals “vogel” en “canarie” hierachisch opgeslagen. Hierbij is vliegen opgeslagen bij vogel en niet bij canarie en alle andere type vogels die wij onderscheiden. Waarom is dit zo? Wat is de naam voor het opslaan van een eigenschap bij de algemene term (vogel)?

A

Het zou heel inefficient zijn om bij iedere vogel “kan vliegen” op te slaan. Dit zou veel te veel “geheugen ruimte” in beslag nemen. Het opslaan van een concept bij de algemene categorie wordt ook wel cognitive economy genoemd.

22
Q

Wat is het voornaamste kenmerk van semantic dementia?

A

moeite met het opnoemen van hedendaagse objecten. Deze ziekte loopt progressief op.

23
Q

Wat wordt bedoeld met spreading activation volgens Collins en Quillian’s model binnen en semantic network?

A

wanneer een concept getriggerd wordt om naar een ander concept te gaan. (Duif→vogel) kan ook een hogere categorie (animal) of naast gelegen gebieden (spreeuw, meeuw) geprimed worden om zo eerder geactiveerd te worden.

24
Q

Er was veel kritiek op spreading activation theory van Collins en Quillian. Het effect kon vaak niet teruggevonden worden in replicaties. Hoe liet de delayed-copy task tegenstrijdige resultaten zien? Hoe was het experiment opgezet?

A

Proefpersonen werd een afbeelding (in dit geval een dier) laten zien voor een korte periode. Vervolgens werd met een vertraging van 10sec gevraagd zo veel mogelijk kenmerken te beschrijven van het dier.

Resultaten: specifieke kenmerken werden meer over het hoofd geslagen dan algemene kenmerken.

conclusie: Volgens het spreading activation model staan de specifieke kenmerken het dichtst bij het concept en zouden die het beste herinnert worden. De resultaten van de delayed-copy task laten het tegenovergestelde zien.

25
Q

Omdat de spreading activiation theory niet voldoende stand hielt kwamen wetenschappers met het connectionism wat houdt dit idee in?

A

Een benadering waarbij via een computer cognitive processen worden gemaakt in modellen. De modellen worden ook wel parallel distributed processing (PDP).

26
Q

Benoem de drie doorgestreepte gebieden van boven naar beneden. Wat geeft de lichtheid van de kleuren aan? Wat is de invloed van de connection weight?

A
  1. output units:
  2. hidden units:
  3. input units

Hoe donkerder de kleur hoe meer activiteit.

connection weight: bepaald of een signaal van de ene unit naar de ander de activiteit verhoogt of verminderd. waarbij hoog gewicht zorgt voor meer activatie dan laag gewicht. Negatief gewicht zorgt voor vermindering van activatie.

27
Q

Hoe is een netwerk volgens het conectionism opgebouwd en hoe worden en hoe worden de juiste cognitieve netwerken omtrent bijvoorbeeld het begrip “vogel” aangeleerd via back propagation? wat is de rol van repetitie?

A

Het netwerk begint met overal evenveel connection weight dus alles wordt even snel getriggerd. Het netwerk bestaat uit veel “verkeerde connecties”. De connection weight wordt aangepast door te leren vanuit de omgeving dat een signaal niet klopt. de output unit stuurt dan een error signaal terug om aan te geven dat het gewicht moet worden aangepast. Het gewicht kan steeds meer of minder worden door repetitie.

28
Q

Binnen de psychologie zijn er vier hypotheses omtrent hoe concepten gerepresenteerd worden in het brein. Een van deze vier is de sensory-functional hypothesis. Leg deze hypothese uit. Wordt deze hypothese breed ondersteund?

A

twe patienten met categorie specifieke geheugen problemen konden veel beter niet-dierlijke objecten herkennen dan dieren.

Het idee is dat dit komt doordat wij objecten identificeren op basis van verschillen in functie en sensorische kenmerken. Dieren hebben geen functie, objecten wel. daarom konden objecten beter herkend worden dan dieren.

Echter kunnen veel fenomenen niet verklaard worden door deze hypothese en hij wordt al de simplistisch ervaren.

29
Q

Binnen de psychologie zijn er vier hypotheses omtrent hoe concepten gerepresenteerd worden in het brein. Een van deze vier is de semantic category approach. Leg deze hypothese uit.

A

Geeft aan dat er specifieke neurale circuits zijn in het brein voor specifieke categorieen. o.a. frmri laat activatie in verschillende gebieden bij verschillende semantische categorieen.

30
Q

Binnen de psychologie zijn er vier hypotheses omtrent hoe concepten gerepresenteerd worden in het brein. Een van deze vier is de multiple-factor approach. Leg deze hypothese uit.

A

Heeft ook als uitgangspunt dat representatie van objecten verspreid ligt over het brein. Echter zoekt naar factoren of dimensies die bepalen hoe concepten verdeeld zijn in categorieen.

31
Q

Binnen de Multiple-factor approach wat wordt bedoelt met crowding?

A

manier hoe wij objecten van dieren onderscheiden. Het idee dat dieren veel eigenschappen delen (ledematen, ogen, mond) en objecten niet. Mensen met hersenschade hebben volgens deze onderzoekers moeite met het het onderscheiden van items met dezelfde kenmerken.

32
Q

Binnen de psychologie zijn er vier hypotheses omtrent hoe concepten gerepresenteerd worden in het brein. Een van deze vier is de embodied approach Leg deze hypothese uit.

A

beweerd dat onze kennis van concepten is gebaseerd op het reactiveren van sensory en motor processen die voortkomen uit interactie met de omgeving.

VB: een persoon gebruikt een hamer. Vervolgens leest hij/zij over een hamer en dezelfde sensory en motor gebieden worden geactiveerd.

33
Q

Binnen de embodied approach wordt semantic somatotopy beschreven wat houdt dit idee in?

A

de overeenkomst tussen woorden gerelateerd aan specifieke delen van het lichaam en de locatie van brein activiteit. VB: Je leest het woord “voet” en dezelfde hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het bewegen van je voet worden (in mindere mate) geactiveerd.

34
Q

Welk hersengebied is typsich beschadigd bij mensen met semantic dementia? wat voor functie dient dit hersengebied volgens de hub and spoke model?

A

de anterior temporal lobe (ATL). gebieden die geassocieerd worden met specifieke functies en kenmerken van object zijn verbonden met dit hersengebied. ATL integreert deze informatie en dient als een soort HUB.

35
Q

Wat is de methode mental chronometry? Die werd toegepast door shepard en Metzler?

A

Cognitieve processen afleiden van het meten van de tijd die nodig is om verschillende cognitieve taken uit te voeren.

36
Q

Wat zijn de twee kanten van het imagery debate?

A

is imagery gebaseerd op spatiale mechanismes of mechanismes gerelateerd aan taal (propositionele mechanismes).

37
Q

Binnen het het imagery debate welke argument wordt genoemd door Pylyshyn aan de propositionele kant?

A

spatiale ervaring is slechts een epiphenomenon. wat inhoud dat het een mechanisme is dat het echte mechanisme vergezelt.

Pylyshyn beweerd dat mensen onbewust kennis over de wereld gebruiken om zich iets visueel in te beelden. Hij beweerd dat wij eerst iets bewoorden in ons hoofd en daarna pas inbeelden.

38
Q

Een zeldzaam onderzoek van Kreiman et al (omdat het gebruik maakte van geimplanteerde electrode in een persoons brein) ontdekte zogenoemde imagery neurons. wat zijn dit voor neuronen?

A

Neuronen die actief zijn bij het inbeelden, maar ook het waarnemen van een specifieke stimuli (een honkbal bv)

39
Q

Wat voor bewijs voor het belang van de visuele cortex bij imagery werd gegeven door studies met een patient waarvan het rechter deel van de visuele cortex werd verwijderd?

A

patient werd gevraagd een paard in te beelden voor en na de operatie. Voor de operatie kon ze dichterbij komen in haar hoofd voordat het paard de gehele afbeelding vulde.

Verklaring: ze had een groter visueel veld voor de operatie, daarom kon ze dichterbij staan.

40
Q

wat is unilateral neglect? wat zijn de functie beperkingen? welk hersengebied is beschadigd?

A

beschadiging aan de rechter (meestal) parietaal lob. Deze patienten negeren objecten in een bepaald deel van hun visuele veld. Deze patienten negeren zowel werkelijke visuele stimuli als de denkbeeldige stimuli.

41
Q

Wat is een depictive representation?

A

Het mentale representatie die overeenkomt met de werkelijkheid (zoals grote, vorm, kleur, etc)

42
Q

Wat is reality monitoring? Welke rol speelt emoties hierin?

A

Het onderscheiden van echte gebeurtenissen en denkbeeldige gebeurtenissen. Emoties hebben geen boodschap aan het feit of iets echt of denkbeeldig is. Dit is een probleem bij mensen met PTSS, dwang of depressie. Ze weten wel dat hun gedachten niet echt zijn, maar ervaren toch de emotie.

43
Q

Wat is imagery rescripting?

A

Het bewust oproepen van negatieve denkbeeldige gebeurtenissen en deze vervormen naar positieve.