H3 Flashcards

1
Q

Wat is het inverse projectie probleem binnen perceptie voor computers.

A

Onze ogen nemen op de retina de wereld waar in 2D, maar de hersenen vertalen dit naar 3D. De projectie kan dus hetzelfde zijn voor verschillende objecten, toch kunnen we andere representaties ervan maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verborgen objecten probleem binnen perceptie voor computers

A

Computers kunnen objecten moeilijk identificeren die (gedeeltelijk) overlapt worden door andere objecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het wazige objecten probleem voor computers?

A

Hele onscherpe zaken kan een computer moeilijk identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg de Gestalt Law of perceptual organization uit. Beschrijf de zeven laws:

  1. closure
  2. goodfigure
  3. proximity
  4. good continuation
  5. simmilarity
  6. figure & ground
  7. common fate
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg de begrippen border ownership en segregatie uit in context van de figure ground law van de Gestald theorie.

A

Om figuur van ground te onderscheiden gebruiken we segregatie. Hiermee onderscheiden we delen in een beeld. De contouren horen altijd bij het figuur en niet bij de achtergrond. Dit wordt ook wel border ownership genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee voorbeelden worden gegeven als bewijs voor de invloed van ervaring op de figuur & ground law van Gestald?

A

1: We zien rood eerder als figuur en groen als achtergrond in een rood groene afbeelding–>ervaring heeft ons geleerd dat groene object meestal achtergrond zijn.
2: We zien dat een betekenisvolle illustratie in een afbeelding een figuur wordt en het niet betekenisvolle de achtergrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de unconscious inference theorie van Helmholtz? leg hierin de begrippen uncounscious inference, likelihood principle en ambiguïteit uit.

A

We gebruiken de data op onze foto receptoren om een gevolgtrekking te maken over wat waar is in de wereld. Dit gebeurt automatisch (unconscious inference).

onze perceptie is de meest waarschijnlijke oplossing van een perceptueel probleem (likelihood principle).

Het helpt ons het probleem van ambiguiteit (visuele beelden die niet logisch zijn, maar wel door ervaring) op te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het bayesian inference effect? Geef een voorbeeld.

A

het likelyhood principle van Helmholz in termen van waarschijnlijkheid. Je hebt hierin:

  • prior: jouw initiele overtuiging/kennis van de wereld.
  • likelihood: bottom-up bewijs.

Stel je ziet een raar vormig iets in een boom. Je prior zegt aan de hand van je ervaring dat het een beest is geen croissant of iets dergelijks, want dat zie je nooit in een boom. Je likelihood zegt aan de hand van bottom-up bewijs dat het logischer is dat het een beest is dan een croissant. Toch blijkt het een croissant te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee fysieke regelmatigheden kent ons brein in perceptie. Waarom zijn dit regelmatigheden?

A
  • verticale en horizontale lijnen. (oblique effect)
  • licht komt van boven.

Dit komt vanuit universele ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke semantische regelmatigheid kennen we in perceptie?

A

De context om een bepaald figuur heen bepaald de perceptie van het figuur. Een schoen kan een voetganger worden als de context maar juist is. dit wordt ook wel scene schema genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect van positieve en negatieve mood op perceptie volgens een x aantal experimenten? Via wat voor experiment kan dit gemeten worden?

A

Positieve mood is eerder geneigd het figuur globaal te verwerken. Negatieve mood is eerder geneigd het figuur lokaal te verwerken. Via het Navon experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kwam uit een studie naar het herkennen van vissen in context naar voren omtrent cultuur verschillen tussen Japan en de VS?

A

Japanse hebben meer holistische perceptie. De context heeft dus veel invloed op de perceptie van het figuur. De VS verwerkt informatie analytisch (lokaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De primaire visuele cortex is retinotopisch georganiseerd. Wat betekend dit?

A

het beeld dat is geprojecteerd op de retina op een gelijke manier is geprojecteerd op de cortex. Punten die naast elkaar liggen in de retina, worden ook naast elkaar gerepresenteerd in de primaire visuele cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

perceptie vindt via twee verbindingen (heen en weer) plaats. Welke twee zijn dit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt schade aan het ventrale pad genoemd? Welke twee vormen zijn er? Wat is het effect?

A

visuele agnosie–> Kan wel objecten zien en beschrijven, maar niet herkennen.

  • *apperceptive agnosia**: kunnen een figuur niet kopieeren
  • *associative agnosia:** kunnen een figuur wel kopieeren maar nog steeds niet herkennen. Het object niet kunnen linken aan eigen kennis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het gevolg van schade in het dorsale pad. Hoe wordt dit genoemd?

A

akinatopsia: Het onvermogen om beweging te zien op een soepele manier. Je kan wel objecten herkennen.

17
Q

Wat is een affordance? Wat geeft dit idee weer?

A

informatie die aangeeft waar het object voor gebruikt wordt. Dit gaat onbewust. Je brein primed onbewust bepaalde acties zonder dat je het in de gaten hebt. Bijvoorbeeld wanneer je een stoel ziet, wordt je onbewust alvast klaargestoomd om erop te gaan zitten.

18
Q

Wat is blindsight? Waar bevindt zich de hersenschade? Hoe wordt dit ook wel genoemd?

A

schade in de primaire visuele cortex. Doordat de indeling binnen dit hersengebied retenotopisch is kan het zo zijn dat je hierdoor een bepaald deel in je gezichtsveld niet kunt waarnemen. Dit wordt ook wel Scotoma genoemd.

19
Q

Mensen met blindsight kunnen toch soms dingen waarnemen in het boek wordt een theorie gegeven hiervoor. Wat is deze theorie?

A

Ookal wordt het niet in het bewustzijn verwerkt toch zijn ze zich ergens bewust van de stimulus. De juiste gok kans lag in experimenten vele malen hoger. Een theorie is dat de informatie evengoed vanaf de visie via een brein structuur die de superior colliculus wordt genoemd gestuurd wordt naar de parietale cortex.

20
Q

Wat is het aanzicht punt probleem voor computers?

A

computers zien objecten vanuit 1 positie. Het kan dus zo zijn dat een 1 object vanuit drie verschillende hoeken als drie verschillende objecten wordt beschouwd.

21
Q

Wat is bottom-up processing?

A

processen vanaf het oog naar het brein. (stimuli–>brein)

22
Q

Wat is top down processing?

A

brein–>actie

23
Q

beschrijf de ponzo illusion en muller-lyer illusion.

A
24
Q

Via welke wegen wordt de perceptie van pijn waargenomen?

A

direct pathways (stimuli–>brein) maar ook brein–>stimuli. Je focus op de pijn heeft invloed op je ervaring van pijn.