H4 Flashcards

1
Q

Wat is de dichotic listening task?

A

via een koptelefoon wordt er links en rechts andere zinnen afgespeeld. De respondent wordt gevraagd zich te focussen op een kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf het vroege selectie model: Broadbent’s filter model of attention.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het cocktail party effect

A

In een luidruchtige ruimte ben je je niet bewust van wat erom je heen gebeurd als je met iemand in gesprek bent. Toch wanneer je bijvoorbeeld je naam hoort, switch hier opeens naar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf het Attenuation Model (leaky filter): Treisman’s attention model

A

De attenuator: bijvoorbeeld hoge of lage tonen, langzaam of snel. Als een unattended stimuli de aandacht wil trekken is een sterk signaal nodig om de zogenoemde threshold te bereiken. Hoe lager de threshhold hoe eerder het gedetecteerd wordt. Je eigen naam heeft bijvoorbeeld een lage threshold terwijl een onbekend woord een hoge threshold heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf het late selectie model.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe verschillen het vroege, late en attenuation model van elkaar?

A

vroeg: Alleen info waar je aandacht aan geeft wordt verwerkt
attenuation: Info waar je aandacht aan geeft wordt sterk verwerkt en andere informatie in zwakke mate, late: Alle info wordt tot betekenis verwerkt, maar de gene waar je aandacht op richt komt in het bewustzijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beschrijf de Load theory of attention. Hoe wordt perceptual load gedfinieerd?

A

perceptual load: Aantal taak relevante stimuli die worden gepresenteerd (set grootte), of “moeilijkheidsgraad van identificatie van doelwit.

Bij high load wordt je minder snel afgeleid tot irrelevante zaken (early selection), bij low load wordt je sneller afgeleid door irrelevante zaken (late selection).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf het perceptuele load experiment. Welke resultaten kwamen uit het experiment?

A

Aan de respondenten wordt gevraagd zich te focussen op de N of X in cirkel vorm. De letter buiten de cirkel is de distractor. Als de distractor hetzelfde is (congruent/compatibel) ben je sneller op de target. Dit is zowel bij low als high load het geval alleen het verschil is veel groter bij low load.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt het verschil in distraction verklaard tussen low en high load volgens de load theory of attention?

A

Bij high load is er geen capaciteit meer over, dus geen afleiding. Bij low load andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe presteren gamers ten opzichte van niet gamers op het gebied van aandacht?

A

Gamers kunnen meer informatie verwerken en zijn daarom in een High load sneller afgeleid dan niet gamers. Zij maakte evenveel fouten als niet gamers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als we het hebben over spatiele aandacht wat is overt aandacht?

A

overt: orienteren met gebruik van oogbewegingen. Een snelle oogbeweging wordt een saccade genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een top-down factor van aandacht?

A

Doel- taak. een vorm is Endogene aandacht. Je hebt een een doel en een taak. Deze taak is traag en onder controle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn bottom-up factoren?

A

sailantie. Een vorm is exogene aandacht: aandacht van buitenaf. bewegende of opvallende dingen. Dit is snel en automatisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de invloed van cognitive load op aandacht?

A

Als je hoge cognitive load (veel gedachten) hebt ben je sneller afgeleid dan als je lage cognitive load hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als we het hebben over spatiele aandacht wat is covert aandacht?

A

covert: orienteren zonder oogbewegingen. Dit wordt gemeten aan de hand van reactietijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de Posner cueing taak van covert reactietijd van een exogene taak. Wat zijn de bevindingen?

A

Dit experiment bestaat in twee vormen:

exogene taak: reageer zo snel mogelijk op de target. belangrijk hier is dat de perifere cue niet de targets locatie voorspeld!

  • Er wordt een perifere cue vooraf aan de target aan dezelfde kant gepresenteerd. 25% valid
  • Er wordt een perifere cue vooraf aan de target aan de andere kant gepresenteerd. (25% invalid)
  • Er wordt geen perifere cue vooraf aan de target gepresenteerd. (50% neutral)

resultaat:

valid had de kortste reactietijden, daarna neutral.

17
Q

Beschrijf de Posner cueing taak van covert reactietijd van een endogene taak. Wat zijn de bevindingen?

A

Belangrijk dat de perifere cue hier de locatie van de target voorspeld.

  • cue geeft richting van targets locatie (70%valid)
  • cue geeft verkeerde richting van targets locatie (20% invalid)
  • cue geeft geen hint van targets locatie (10% neutral)

je bent sneller als je een hint krijgt. bij endogene aandacht zijn mensen slomer dan bij exogene aandacht taken.

18
Q

Wat is change blindness?

A

We zijn ons niet bewust van veranderingen in de omgeving als wij ons er niet op focussen.

19
Q

Beschrijf de Feature integration theory (FIT)

A

Fase 1: preattentive stage

je herkent automatisch alle features in een display individueel

Fase 2: focused stage

je integreert deze features tot een geheel om iets te herkennen.

20
Q

in de feature integration theory wordt feature search omschreven wat houdt dit in?

A

Wanneer je op een feature moet letten (bijvoorbeeld kleur) dan maakt het niet uit of er hoge of lage set size is. De reactietijd is ongeveer even snel. Je krijgt alle info tegelijk binnen, maar je hoeft er maar 1 uit te filteren. parallel search

21
Q

in de feature integration theory wordt conjunction search omschreven wat houdt dit in?

A

er moeten meerdere features gecombineerd worden (bijvoorbeeld kleur en orientatie). Hier heeft een hogere setsize wel een verhogend effect op reactietijd. serial search: focus op ieder item individueel

22
Q

Definieer visual scanning

A

beweging van de ogen van het ene object naar de ander. Dit doen we bijvoorbeeld bij een where is Waldo puzzel.

23
Q

Beschrijf het stroop effect

A

door incongruentie zorgt het woord voor een latere reactietijd als de kleur moet worden waargenomen.

24
Q

Beschrijf Flanker’s compatibility task.

A
25
Q

Wat wordt bedoeld met compatibility effect bij de flanker compatibility test?

A

It occurs when there is a harmonious relation between what you observe and how you have to respond to it. The figure below shows a daily life example of a compatible and incompatible situation.

26
Q

Wat is stimulus salience (opvallendheid)? Wat is een salience map?

A

covert en overt attention kan worden beinvloed door stimulus salience. Dit is de fysieke eigenschappen van een stimulus zoals, kleur, contrast of beweging. Dit is bottom up processing. Met al deze informatie vormen we een salience map van de omgeving.

27
Q

Wat zijn de twee eigenschappen van automatic processing.

A
  • zonder intentie
    • ten koste van geen of alleen sommige cognitieve capaciteit.
28
Q

Wat is inattentional blindness?

A

mensen zijn zich onbewust van veranderingen in visuele stimuli als ze er geen directe aandacht aan geven.

29
Q

Een belangrijke functie van aandacht is binding wat houdt dit begrip in en wat is het binding probleem?

A

Het proces waarbij kenmerken zoals: kleur, beweging en locatie samen worden gevoegd tot een perceptie. De vraag hoe deze verschillende kenmerken worden samengevoegd tot een wordt het binding probleem genoemd.

30
Q

Wat is Illusory conjunction? Hoe verklaart Treisman dit fenomeen?

A

Wanneer verschillende eigenschappen van een stimuli (bijvoorbeeld vorm en kleur) door elkaar worden gehaald. Iemand wordt bijvoorbeeld een rode driehoek en een roze vierkant laten zien en beweert een roze driehoek en rode vierkant gezien te hebben.

Treisman verklaart dit fenomeen door te beweren dat in de preattentive stage iedere eigenschap individueel opgemerkt wordt en niet geassocieerd wordt met een bepaald voorwerp. Dit noemt hij ook wel free floating.

31
Q

Wat voor invloed heeft emotie op onze aandacht?

A

diverse onderzoeken tonen aan dat emotionele stimuli sneller onze aandacht trekken.

32
Q

Beschrijf de dot probe task.

A

Verschillende foto’s of woorden van gevaarlijke stimuli wordt links en rechts van de target gepresenteerd. Tests hebben uitgewezen dat gevaarlijke stimuli snellere RT kennen.