H8 - Veranderingen in erfelijk materiaal Flashcards

1
Q

Polymorfisme

A

Variatie met minder dan 1% in de populatie

Niet direct geassocieerd met ziektebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oorzaken van mutaties

A

Spontaan
Mutagene stoffen
Ioniserende straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nucleotide excision repair

A

DNA-herstelmechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kiemlijnmutaties

A

Worden doorgegeven aan volgende generaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Somatische mutaties

A

Slechts aanwezig in gedeelte van de cellen

Veroorzaakt mozaïcisme (ook als geslachtscellen gedeeltelijk drager zijn: voortzetting in de stamboom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Euploïd

A

Veelvoud van normale set chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monoploïd

A

1 set chromosomen

Meestal niet leefbaar
Uitzondering: bepaalde vissen en amfibieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diploïd

A

2 sets van chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Polyploïd

A

Triploïd, tetraploïd

Meestal niet leefbaar
Uitzondering: planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aneuploïd

A

Geen normale set van chromosomen

Ontstaat uit non-disjunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Monosomie

A

Van 1 chromosoom ontbreekt een copij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Trisomie

A

Een chromosoom in 3-voud aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Down-syndroom

A

Trisomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Translocaties

A

Chromosoomfragmenten tussen niet-homologe chromosomen uitgewisseld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gebalanceerde translocatie

A

Geen DNA weg of erbij - minieme klinische verschijnselen

Wel grote risico’s voor het nageslacht (vaak niet levensvatbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Robertsonian translocaties

A

Fusie van 2 acrocentrische chromosomen

Zonder klinische gevolgen, maar wel verminderde vruchtbaarheid

17
Q

Deleties

A

Verlies van chromosoomfragmenten

18
Q

Duplicaties

A

Verdubbeling van chromosoomfragmenten (resulterend in partiële trisomie)

19
Q

Inveresies

A

2 chromosoombreuken, ontbrekende fragment wordt teruggeplaatst maar verkeerd om
Weinig klinische gevolgen, maar wel voor het nageslacht

20
Q

Chromosomale herrangschikkingen

A

Translocaties (gebalanceerd/Robertsonian)
Deleties
Duplicaties
Inversies

21
Q

Stille mutatie

A

Geen effect op aminozuursequentie

Meestal in niet-coderende regio’s

22
Q

Missense mutaties

A

Gevolg: aminozuursubstitutie
Volledig deficiënt eiwit of volledig functioneel eiwit

Transitie: purine vervangen door purine
Transversie: uitwisseling tussen 2 groepen

23
Q

Nonsense mutaties

A

Gevolg: inbouw stopcodon > beëindiging translatie

Meestal deficiënt eiwit

24
Q

Frameshift mutatie

A

Leesraam verschoven door een insertie of deletie

Totaal afwijkende aminozuursequentie en vroege stop translatie

25
Q

Splice-site-mutatie

A

Op overgang intron/exon

Geen correcte uitsplitsing van intron

26
Q

Readthrough mutatie

A

Stopcodon vervangen door coderend triplet