H3 - Chromosomen, mitose en meiose Flashcards
Chromatine
DNA + histoneiwitten
Verschillende nucleosomen
Chromatide
Verstrengelde chromatinevezel
Chromosomen
Meest compacte vorm van het geheel van DNA
Diploïd
2 homologen van elk chromosoom
Celdeling
Karyokinese en cytokinese
Interfase
G1, G0, S en G2
G1
Direct na einde deling
G0
Cel gaat (tijdelijk) in rust Geen delingen
S
DNA-replicatie
G2
Verdubbeling celvolume
Initiatie mitose
Mitose
Profase Prometafase Metafase Anafase Telofase
Profase
Condensatie chromosomen
Vorming microtubuli uit centriolen
Prometafase
Condensatie chromosomen
Afbraak nucleaire envelop
Centriolen aan polen
Chromosomen gehecht aan microtubuli
Metafase
Aligneren chromosomen
> Meest gecondenseerde vorm; best zichtbaar
Anafase
Scheiding 2 dochterchromatiden
Verplaatsing richting de 2 polen
Telofase
Nieuwe nucleaire enveloppen
Scheiden van cytoplasma
Vorming dochtercellen
Synapsis
Homologe chromosomen naast elkaar
Crossing-over
Tijdens synapsis: uitwisseling
Meiose 2
Elk paar chromatiden van een chromosoom wordt gescheiden
Karyotype
Weergave van aantal chromosomen en hun structuur
Colchicine
Stof die wordt toegevoegd bij karyotypering
Houdt de mitose in metafase
Stappen karyotypering
Cellen kweken Toevoegen colchicine Cellen laten opzwellen Cellen spreiden over glaasje Kleuren en fotografische verwerking
Centromeer
Splitst chromosomen in korte (p) en lange (q) arm
Uiteinden = telomeren
Metacentrisch, submetacentrisch, acrocentrisch
C-paradox
Geen correlatie tussen aantal chromosomen en complexiteit van een species