H8 Emoties Flashcards

1
Q

emoties

A

meest krachtige, duidelijke vorm van affecten: intense, kortdurende reacties op bep object/gebeurtenis
-belevingsaspect
- lichaamsreacties
- expressieve betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

affecten

A

verzamelnaam voor emoties, gevoelens en stemmingen –> manier waarop individu confrontatie ervaart tss actuele behoeftetoestand en situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gevoelens

A

minder heftig dan emoties, missen meestaal waarneembare lichaamsreacties + missen directe actiebereidheid om op situatie te reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stemmingen

A

vagere gemoedstoestanden die langer aanhouden: veel gevallen geen uitlokkende gebeurtenis, eerder uitloper voorbije emoties
kunnen ook endogeen ontstaan dr vb vermoeidheid/ziekte/drugs/medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

endogeen

A

ontstaan van binnenuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

drive properties

A

wanneer emoties dynamiek en richting geven aan gedrag zoals behoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hormonen

A

stoffen geproduceerd dr endocriene klieren –> komen rechtstreeks in het bloed terrecht, via daar meegevoerd nr juiste orgaan met passende receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

adrenaline en noradrenaline

A

worden constant in voorraad gehouden dr binnenkant bijnieren vr wnr dringende zaak zich voordoet –>hypothalamus via rechtstreekse zenuwverbinding zorgen dat rechtstreeks vrijgegeven in bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

corticoïde hormonen

A

aangemaakt op bevel van trope hormonen uit de hypofyse –> worden geprikkeld om dat te doen vanuit hypothalamus
vb hydrocortisobe/cortisol –> prominente rol langdurige emoties: energievoorraden omzetten in bloedsuiker –> remmende werking immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hypertensie

A

chronisch verhoogde bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stemmingsstoornis

A

wanneer positieve of negatoeve stemmingen buiten proportie zij betreffende intensiteit op tijdsduur en het dagelijks funtioneren belemmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

depressieve stoornis

A

vorm van stemmingsstoornis:
- persoon verkeert overwegend in neerslachtige stemming
- vermindering interesse/plezier in dagelijkse activiteiten
-veranderd slaappatroon, moeheid en verlies van energie
-gevoelens van waardeloosheid/schuldgevoel
- concentratieverlies
- suïcidale gedachten

niet-westerse culturen symptomen enigszins verschillend
- vaak hoofd/maagpijn dr meer als eenheid beschouwd worden van emotionele en lichamelijke ervaringen (azie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dysthyme stoornis

A

2 vormen depressieve stoornis:
- ernstige
-dysthyme –>ontbreken van levenslust bijna dagelijks gedurende een aan-
eengesloten periode van minstens twee jaar. Ook andere symptomen van depressie: concentratiestoornissen, verminderde eetlust, slaapproblemen, een laag eigenwaarde-
gevoel MR mildere vorm dan bij de depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

seizoensgebonden depressie

A

specifieke, speciale vorm van depressie –> jaarlijks optreden van neerslachtige gevoelens tdns wintermaanden, vooral noordelijke landen: veroorzaakt dr ontregeling aanmaak melatonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

endogene depressie

A

depressie die ontstaan obv lichamelijke factoren zoals ontregeling bepaalde hormonen (serotonine, dopamine, noradrenaline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

exogene depressie

A

depressie die ontstaat door externe trigger

17
Q

polygraaf

A

gebruik van autonome lichaamsreacties om te meten hoe emotioneel iemand op bep moment reageert

18
Q

CQT

A

=control question technique: gebaseerd op bloeddruk, hartslag, ademfrequentie en huidgeleiding
–> eerst basislijn vaststellen, vervolgens zowel neutrale als betekenisvolle prikkels aanbieden om te zien of er een differentiële reactie is

19
Q

GKT/CIT

A

= guilty knowledge test/concealed information test
–> reeks meerkeuze items ipv open vraag vb namen van 6 verschillende wapens lezen

20
Q

soorten stressoren

A
  • acute ingrijpende gebeurtenissen (major life events)
  • chronische stressoren (daily hassles)
21
Q

algemene aanpassingssyndroom

A

Hans Selye: 3 stadia
- alarmfase (ogenblikkelijk fight/flight responsen geactiveerd)
- weerstandsfase (lichaam lijkt zich te herstellen MR herstel beschadigd weefsel vertraagt + aanmaak afweerstoffen daalt)
- uitputtingsfase ( tegenreactie van weerstandsfase kan niet volgehouden worden –> reacties uit alermfase opnieuw MR lichaam verliest uiteindelijk alle kracht —> lethargische toestand: passief ondergaan stressvolle situatie)

22
Q

we van Yerkes-Dodson

A

minimale hoeveelheid arousal is wenselijk: wnr ↑, prestaties ↑ tot optimaal arousal niveau –> spanning ↑ daarna verder, prestatie ↓

23
Q

probleemgerichte copingstrategieën

A

pakt de stressor zelf aan:
- stressor wegenemen
- tijdig voorzorgen nemen
- problemen frontaal te lijf gaan
- passende hulp zoeken

24
Q

emotiegerichte copingstrategieën

A

in veel gevallen belangrijke aanvulling –> concentreren op emotionele gevolgen van stress
vb mindfulness, steun sociale omgeving

25
emotiecirkel
Robert Plutchik: 8 basisemoties in een cirkel, daartussen complexe emoties (twee basisemoties gecombineerd) + intensiteitsverschillen van de basisemoties (midden van cirkel intenser)
26
primaire dyaden
combinatie van emoties die naast elkaar liggen in de emotiecirkel
27
6 universele emoties
Paul Ekman: vreugde, woede, verdriet, angst, verassing en walging
28
Duchenne-glimlach
echte, spontane glimlach: onderscheidt zich in de ogen dr samentrekken dringspier
29
FACS
= facial action coding system: systeem dat afzonderlijke bewegingen in het gelaat zeer nauwkeurig registreerd
30
display rules
meestaal onuitgesproken regels of conventies die aangeven wie onder welke omstandigheden + op welke wijze bepaalde uitingen mag vertonen
31
functies emotionele expressie
-instrumenteel (vr overleving) - signaalwaarde (gedrag van anderen beinvl, indirecte overlevingswaarde) - sommige onduidelijk of functie hebben