H3 De waarneming Flashcards
transductie
het omzetten van prikkels in zenuwimpulsen door receptoren
staafjes
120milj per oog, soort receptor in het netvlies –> gevoelig voor lage lichtintensiteiten
kegeltjes
6milj per oog, soort receptor in het netvlies –> grotere lichtintensiteit nodig, gevoelig voor kleur
gele vlek
=fovea: plek met de grootste concentratie kegeltjes –> plaats waar je op focust wnr je ergens naar kijkt
blinde vlek
plats op het netvlies waar gezichtszenuw dwars doorheen gaat: geen receptoren aanwezig
gewaarwordingen
=sensaties: bewustzijnsinhouden die het onmiddelijke resultaat zijn van een prikkeling van de zintuigen
vb licht/donker, kleuren, losse geluiden…
waarnemingen
= percepten: resultaat van meer diepgaande verwerkingsprocessen, betekenisvolle gehelen
vb melodie bekend lied, smaak limonade…
waarneming = selectief proces
we gebruiken slechts een deek van vele ontvangen prikkels
waarneming = structurerende activiteit
prikkels worden actief op elkaar betrokken om gehelen te vormen
waarneming = zingevende activiteit
gehelen krijgen een bepaalde betekenis mee vanuit context, affectieve ingesteldheid & vroegere ervaringen –> interpretatie
exteroceptieve zintuigen
de vijf klassieke zintuigen van de mens, ontvangen info van buitenaf (psychologisch meest relevant, zie afstandszintuigen)
interoceptieve zintuigen
ontvangen info van binnenin het lichaam
proprioceptieve zintuigen
info omtrent de positie van het lichaam: bewegings- en evenwichtszin
afstandszintuigen
zich & gehoor (meest relevant bij mens in psychol) en reuk
nabijheidszintuigen
tast&smaak
kinesthesie
= bewegingszin
absolute drempel
= detectiedrempel: minimumintensiteit die een prikkel moet hebben om waargenomen te worden
pijndrempel
zeer intense prikkels die vooral pijn veroorzaken: pijngrens= doorgaans iets hoger dan punt waarop weefselschade optreedt!!!
differentiële drempel
= verschildrempel: minimumverschil nodig om twee prikkels van elkaar te kunnen onderscheiden
wet van Weber
het juist waarneembare verschil tss twee prikkels= vaste verhouding tov de uitgangsprikkel
aandachtsmechanisme
filter die zorgt voor een supplementaire, meer actieve selectie van wat al dan niet waargenomen zal worden
externe factoren
factoren van invloed op aandachtsselectie: intensiteit v prikkels, contrast, verandering & beweging
habituatie
het negeren van constante prikkels door gewenning
interne factoren
factoren van invloed op aandachtsselectie: behoeften & interesses + actuele verwachtingen en emoties van de waarnemer