H7 Flashcards

1
Q

Random variabele (toevalsvariabele)

A

(X) Variabele waarvan mogelijke waarden de uitkomst zijn van een toevalsproces (bijv. opgooien van een munt of trekken aselecte steekproef)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

μ

A

Gemiddelde kansverdeling van populatie/parameter. De verwachte waarde van X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

σ

A

Standaarddeviatie van kansverdeling (populatie/parameter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kansverdeling discrete random variabele

A
  • Discreet: Hele getallen/waardes, geen tussenwaarden
  • Kans tussen 0 en 1
  • Som van alle kansen gelijk aan 1
  • Dobbelsteen heeft allemaal kans 1/6, alle kanten samen is de kans gelijk aan 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kansverdeling continue random variabele

A
  • Continue: Mogelijke waarden in vorm van interval, geen gehele getallen maar ook alles ertussen
  • Wordt weergeven in intervallen en behandeld als discreet
  • Standaarddeviatie
    § Kansen weergeven in een curve
    § Elke interval heeft kans tussen 0 en 1
    § Totale oppervlakte onder de curve is gelijk aan de kans van 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kansverdeling Categorische variabelen

A
  • Bij 2 categorische variabelen
  • Kan ook μ (gemiddelde) voor uitgerekend worden
  • Wanneer variabelen de waarden 0 en 1 hebben, is het gemiddelde van de probability gecodeerd als 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Samenvattende maatregelen kansverdeling: (gerefereerd aan parameters) (2)

A

a) (Gewogen) gemiddelde (gemiddelde probability)
□ μ= ∑▒〖x P(x)〗
□ Wanneer x-waarde niet even waarschijnlijk is
□ Anders grote invloed op het gewone gemiddelde

b) Standaarddeviatie van kansverdeling (grafische weergave) (σ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Probabilities bij normaalverdeling

A
  • Eigenschappen normale verdeling
    □ Klokvormig
    □ Symmetrisch
    □ μ = Mediaan = modus
    □ μ en σ bepalen verdeling (hoe het eruit ziet)
    □ Continue kansverdeling
  • Elk reëel getal voor het gemiddelde en elk positief getal (geen 0) voor de standaarddeviatie
  • Z-score
    □ Z-score (Aantal standaarddeviaties die een waarneming van het gemiddelde afligt) hiervoor gebruiken
    □ z-score voor een observatie= z= (x−x ̅)/s
    □ z-score voor random variabele= z= (x−μ)/σ
    □ x=μ± zσ
  • Empirische regel
    □ 0,68 van de observaties zitten binnen (μ±(z=1)σ)
    □ 0,95 van de observaties zitten binnen (μ ̅ ±(z=2) σ)
    □ Bijna alle (0,997) observaties zitten binnen (μ ̅ ±(z=3)σ). Alles hierboven mogelijke uitschieters
  • Cummulative probability
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Standaardnormaal verdeling

A
  • Normaalverdeling met:
    □ Gemiddelde (μ) = 0
    □ Standaarddeviatie (σ) = 1
    □ Waarden getransformeerd naar z-scores (z= (x−μ)/σ)
  • z= (x − μ)/σ= (x−0)/1=x
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kansen afleiden uit normaalverdeling (3)

A

1) Waarden die corresponderen met grens interval naar z-score transformeren (z= (x−μ)/σ)

2) Zoek in tabel kansen (achterin formuleboek) de cumulatieve kans voor de z-scores
De kans dat iemand een score haalt lager dan 1.67

3) Transformeer eventueel de cumulatieve kans naar de kans waar je in geïnteresseerd bent.
TIP: teken en arceer om te kijken of je hetgeen hebt uitgerekend wat je moet uitrekenen
We wilden weten hoe groot de kans is op een hogere score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly