H5 Flashcards
Probability
Manier waarop we onzekerheid kwantificeren (waarde tussen 0 en 1 of percentage tussen 0 en 100)
Willekeurig fenomeen
Alledaagse situaties waarvan de uitkomst onzeker is
Fenomeen
Elk observeerbare gebeurtenis
Trial
(poging) Elke simuleerde worp van een dobbelsteen
Cumulative proportion
Bij elke waarde voor het aantal pogingen, bijvoorbeeld 2 uit 5 (2/5=0,4). Bij willekeurig fenomeen het percentage op korte termijn willekeurig, maar lange termijn voorspelbaar
Sample space
Uitkomstruimte. Alle mogelijke uitkomsten
Elementaire gebeurtenis (outcome)
Afzonderlijke gebeurtenis. Element uit uitkomstruime. Hangt af van situatie: 1 ding of combinatie
Event
Subset van sample space. Gebeurtenis komt overeen met bepaalde uitkomst. Vaak gecodeerd met letter
Kans
Manier om onzekerheid te kwantificeren. Numerieke maat (tussen 0 en 1). Op de lange termijn.
Gunstige uitkomsten/Mogelijke uitkomsten
Random phenomenon (4)
Randomness
○ Het willekeurig toewijzen van deelnemers aan de verschillende condities (groepen) in je onderzoek
○ Het willekeurig selecteren van participanten voor een steekproef
○ De willekeurige uitkomsten van de responsvariabele
Law of large numbers
○ Als aantal proeven toeneemt, de uitkomst dichter in de buurt komt van verwachte uitkomst
○ Uitkomst van proef hangt niet af van uitkomst andere proef
○ Gooien van 6 met een dobbelsteen, zal ongeveer 1/6=0,167
Probability:
○ Aantal keren dat de uitkomst zou optreden in een lange reeks waarneming
○ Niet altijd mogelijk, omdat een je soms de slagingskans wil weten voor 1e proef
§ Vertrouwen op subjectieve informatie i.p.v. uitsluitend objectieve informatie
§ Subjective definition of probability (persoonlijke waarschijnlijkheid)
§ Bayesian statistics Tak van statistiek die subjectieve waarschijnlijkheid gebruikt als basis
Independent (trials): Uitkomst van ene variabele beïnvloedt niet de uitkomst van een andere variabele
○ Alleen bij lange termijn
○ Dobbelsteen heeft geen geheugen
○ Hierbij kan je vermenigvuldigen
○ 80% kans dat je scoort. Bij twee ballen is dat 0,80x0,80=0,64 (64%)
Vinden van probabilities (random phenomenon) (2)
1) Sample space
* Reeks van alle mogelijke uitkomsten
* Dobbelsteen {1, 2, 3, 4, 5, 6}
* Visualiseren met tree diagram
§ Bij weinig metingen
§ Mogelijke uitkomsten 2 x 2 x 2 = 8
* Event:
§ Subset van sample space. Gebeurtenis komt overeen met bepaalde uitkomst
§ Weergeven met letters of getallen
2) Probabilities of events (kansberekening
* Altijd tussen 0 en 1 en samen 1
* P(A)= (aantal elementaire gebeurtenissen in A (gunstige uitkomsten))/(totaal elementaire gebeurtenissen in U (mogelijke uitkomsten)) = G/M
Uitkomsten events- kansberekening (4)
a) Complement: Uitkomsten die niet in een andere gebeurtenis zijn
* Bestaat uit alle uitkomsten die niet in A liggen
* Bij 1 gebeurtenis
* P 〖(A〗^c)=1 −P (A)
* Wat is de kans dan je geen 4 gooit?
b) Disjoint (disjuncte gebeurtenis): Events hebben geen overlap
* P (A en B)=0
* P (A of B) = P (A) + P (B)
* Sluiten elkaar uit
* Afhankelijk van elkaar: Als het een optreedt, dan kan het andere niet optreden
* Wat is de kans om 1 of 6 te gooien?
* Mutually exlusive events
c) Intersection (doorsnede van (onafhankelijke) events): Uitkomsten in de ene gebeurtenis en in de andere
* Bij : P (A en B)=P(A)∗P (B)
* Wat is de kans dat je beide keren 6 gooit?
* Je antwoord van de ene vraag heeft geen invloed op antwoord andere vraag
d) Union (vereniging van gebeurtenissen): Uitkomsten in de ene gebeurtenis of in de andere
* P(A of B)=P(A)+(P (B)−P (A en B)
* Bij disjoint: P(A of B)=P (A)+(P(B)
* Wat is de kans om de eerste keer 6 te gooien of de tweede keer 6 te gooien?
* Onafhankelijk van elkaar