H6 T/M H10 Flashcards
zich vervelen
aburrirse
gewend aan
acostumbrado a
waarschuwen
avisar
niets zeggen, zwijgen
callarse
de jaloezie
los celos
jaloers
celoso
de afspraak
la cita
de schoonzus
la cuñada
zich realiseren, beseffen
darse cuenta de
dat zal ik doen
de tu parte
rommelig
desordenado
verstrooiden
despistado
boos worden
enfadarse
de vulpen
la estilográfica
de pijl
la flecha
goed met elkaar kunnen opschieten
llevarse bien
huilen
llorar
lijken op
parecerse a
het familielid
el pariente
beginnen te
ponerse a
welnee!
¡qué va!
klagen
quejarse
de groet
el recuerdo
inhalen (van tijd)
recuperar
bedoelen
referirse a
de hulp in de huishouding
la señora de la limpieza
de neef (kind van broer of zus)
el sobrino
de schoonmoeder
la suegra
plaatsvinden
tener lugar
goedmoedig zijn
tener buen genio
verschrikkelijk
Tremendamente
elkaar weer zien
volver a verse
hoe zeg je
dat u de dokter gaat bellen
Voy a llamar al médico
hoe zeg je
dat u Italie niet kent
No conozco Italia
hoe zeg je
dat u dinsdags uw moeder altijd helpt
Los martes siempre ayudo a mi madre
hoe zeg je
dat u het verschil niet ziet
No veo la diferencia
hoe zeg je
dat u twee kinderen en een hond hebt
Tengo dos hijos y un perro
hoe zeg je
dat u Carlos zoekt
Busco a Carlos
hoe zeg je
dat u een andere auto nodig hebt
Necesito otro coche
hoe zeg je
dat u niemand op het feestje kent
No conozco a nadie en la fiesta
hoe zeg je
dat u de buurvrouw gedag gaat zeggen
Voy a saludar a la vecina
hoe zeg je
dat er niemand thuis is
No hay nadie en casa
hoe zeg je
dat ze een lerares Spaans zoeken
Buscan una profesora de español
hoe zeg je
dat u uw sleutels niet kan vinden
No encuentro mis llaves
hoe zeg je
dat deze studenten en die van het tweede jaar hard werken
Estos estudiantes y los del segundo año trabajan mucho
hoe zeg je
dat deze kerk en die van San Pedro uit de vijftiende eeuw dateren
Esta iglesia y la de San Pedro son del sigle XV
hoe zeg je
dat deze supermarkt en die in de calle Flores niet duur zijn
Este supermercado y el de la calle Flores no son caros
Goedemiddag, Goedenavond (informeel)
Muy buenas
Hoe is het? Bedoeld als groet
¿Qué tal? ¿Qué hay?
het gaat wel
regular
Tot ziens
Hasta la vista
De groeten aan …
Dat zal ik doen
Saludos a … / Recuerdos a …
De su / tu parte
Mag ik u/je voorstellen aan ….
Le / te presento a ….
Dit is …
Dit zijn ….
Este / esta es ….
Estos / estas son ….
Kent u (ken je) …?
¿Conoce(s) a … ?
Prettig met u kennis te maken
Encantado / -a (de conocerle /la)
Aangenaam (met u kennis te maken)
Mucho gusto (de conocerle / la)
El carácter …. ser ….
open (hartig)
abierto
El carácter …. ser ….
opgewekt
alegre
El carácter …. ser ….
gemakkelijk in de omgang
sociable
El carácter …. ser ….
hartelijk
cariñoso
El carácter …. ser ….
rustig
tranquilo
El carácter …. ser ….
verlegen
tímido
El carácter …. ser ….
serieus
serio
El carácter …. ser ….
verstrooid
despistado
El carácter …. ser ….
zenuwachtig
nervioso
tener ….
goedmoedig zijn
opvliegend zijn
tener buen genio / buen carácter
tener mal genio / mal carácter
de zwager
de schoonzus
el cuñado
la cuñada
de schoonvader
de schoonmoeder
el suegro
la suegra
de schoonzoon
de schoondochter
el yerno
la nuera
eten
opeten
comer
comerse
gaan
weggaan, ervandoor gaan
ir
irse
slapen
in slaap vallen
dormir
dormirse
drinken
opdrinken
tomar
tomarse
ze trekt haar broek aan
se pone los pantalones / se viste
wederkerig dus
ze trekt haar jas uit
se quita el abrigo
ze wast haar handen
se lava las manos
ik kom zo bij u
ya voy. Enseguida
Als voorgerecht (neem ik) …
De primer plato (tomo) ….
Als hoofdgerecht? Als nagerecht?
De segundo? De postre?
Wat raadt u me aan?
Qué me recomienda?
Hoe is (zijn)?
Cómo es (son)
Wat zit erin?
Qué lleva(n)
Het wordt (ze worden) geserveerd met ….
Viene(n) con ….
Ik trakteer
Yo te invito
Het is goed zo (bij geven van fooi)
Está bien así
Waar is het toilet
Dónde está(n) el lavabo / los servicios
het hoofdgerecht
el segundo plato
de voorgerechten
los entremeses
overheerlijk
Riquísimo
verrukkelijk
Delicioso
erg lekker
muy sabroso
ik houd erg van
Me gusta(n) mucho …
Ik ben dol op
Me encanta(n) …
groeihormonen
hormonas de crecimiento
de boerderij
la granja
duurzaam
sostenible
onverzadigde vetten
grasas insaturadas
verzadigde vetten
grasas saturadas
gezond
sano / saludable
voedzaam
nutritivo
de avocado
el aguacate
zonder toevoegingen
al natural
de amandel (noot)
la almendra
de garnaal
el camarón
de portefeuille
la cartera
de kokosnoot
el coco
de sparerib
la costilla
winkel waar fijne vleeswaren verkocht worden
la charcutería
de gevulde (grote) peper
el chile relleno
in een keer
de una vez
de (vrouwelijke) proever
la degustadora
nagerecht van suiker en melk
el dulce de leche
de uitgeverij
la editorial
het spitsuur
la hora punta
het schelpdier
el marisco
de pijnboompit
el piñón
het ga u goed (bij afscheid)
que les vaya bien
verzamelen
recopilar
de beperking
la restricción
het smaakt verrukkelijk
sabe a gloria
ze kwam op het idee
se le ocurrió
vast en zeker
seguro que
suggereren
sugerir
hoe zeg je
dat u erge honger hebt
Tengo mucha hambre
hoe zeg je
dat Spaans niet zo moeilijk is
El español no es tan difícil
hoe zeg je
dat dit restaurant een hele goede kok heeft
Este restaurante tiene un cocinero muy bueno
hoe zeg je
dat veel mensen in Nederland Engels spreken
Muchos holandeses hablan inglés
Mucha gente en Holanda habla inglés
hoe zeg je
dat u normaal niet zoveel eet
Normalmente no como tanto
hoe zeg je
dat uw zoon hard werkt
Mi hijo trabaja mucho
roep de ober
¡Camarero! ¡Oiga, señor!
bestel een uiensoep en voor uw tafelgenoot een gevulde avocado
Para mí una sopa de cebolla y para el señor un aguacate relleno.
bestel een kalfslapje en een halve kip. En een gemengde salade
Un filete de ternera y medio pollo. Y una ensalada mixta
twee puddinkjes
dos flanes
vraag hoe de huiswijn is
cómo es el vino de la casa
vraag aan uw tafelgenoot/tafelgenote of hij/zij trek heeft in rode wijn
¿Te apetece (un vino de tinto)?
zeg dat dat goed is
Sí, vale. Sí, está bien.
hoe zeg je tegen een vriend, dat
het je niet uitmaakt
me da igual
hoe zeg je tegen een vriend, dat
u hem iets wilt vragen
Quiero preguntarte algo
hoe zeg je tegen een vriend, dat
u hem aan een vriend voorstelt
Te presento a un amigo
hoe zeg je tegen een vriend, dat
u trakteert
Te invito
hoe zegt u in het Spaans
dat er in het Prado een aantal schilderijen van Carlos I hangt
En el Prado hay algunos / unos cuadros de Carlo I
hoe zegt u in het Spaans
dat het u een goed idee lijkt
Me parece buena idea
hoe zegt u in het Spaans
dat u geen enkel Spaans boek hebt
No tengo ningún libro español
hoe zegt u in het Spaans
dat van Gogh een heel beroemde schilder is
Van Gogh is un pintor muy famoso.
hoe zegt u in het Spaans
dat de economische situatie in de derde wereld zeer slecht is
La situación económica en el tercer mundo es muy mala
hoe zegt u in het Spaans
dat Benito een oude vriend van uw broer is
Benito es un viejo amigo de mi hermano
hoe zegt u in het Spaans
dat een groot gedeelte van de winkels vandaag gesloten is
Hoy gran parte de las tiendas están cerradas.
Gran parte de las tiendas están cerradas hoy
Welke maat schoenen hebt u?
Qué número calza?
Mag ik deze/dit …. passen?
Puedo probarme este/-a?
Hoe zit hij / het?
Cómo le queda?
Hij/het zit …..
Me queda ….
Hij/het is ….
Me está …..
Hebt u geen grotere/kleinere?
No tiene otro/-a más/menos grande?
Hoe staat hij / het?
Qué tal me va?
Hij/het staat u/je erg goed
Le / te va muy bien.
ik neem deze
Me quedo con este/-a
Hij/het past heel goed bij …
Va muy bien con ….
Hoe duur is hij/het?
Cuánto vale?
Kan ik met …. betalen?
Se puede pagar con …?
Het is uitverkoop
Hay rebajas
Hij / het is afgeprijsd
Está rebajado /-a
Er gaat ….. % af
Tiene un descuento del … %
de herenafdeling
la sección de caballeros
de onderbroek
los calzoncillos
het pakje (dames)
el conjunto
de kous
la media
de beha
el sostén
het slipje
las bragas
de regenjas
el impermeable
de sweater
el suéter
ontwikkelen
Desarrollar
ermee te maken hebben
tener que ver con
die bewust is
concienciada
aan een eis voldaan
cumplir un requisito
eisen
exigir
linnen
lino
katoen
Algodón
natuurlijke vezels
fibras vegetales
het voorschrift
la especificación
vaststellen
comprobar
verminderen
Reducir
recyclen
reciclar
hergebruiken
reutilizar
bijdragen
contribuir
de omgeving
el entorno
de verf
el tinte
aanraden
Aconsejar
dragen (van schoenen)
calzar
de concurrentie
la competencia
het leer
el cuero
de raad
el consejo
het kookpunt, de agitatie
el hervor
het gat
el hueco
het rapport
el informe
de wol
la lana
zich storten op
lanzarse a
stomen, chemisch reinigen
limpiar en seco
hij zit een beetje strak
Me queda un poco estrecho
de weelde
la opulencia
passen (kleding)
probarse
ik zou (graag) willen
quisiera
de zool
la suela
opduiken, zich voordoen
surgir
na
tras
hoe zeg je dat
Maria Jesús grijze ogen heeft en blond is
María Jesús tiene los ojos grises y es rubia
hoe zeg je dat
dat haar man een zwart pak en een wit overhemd aan heeft
Su marido lleva un traje negro y una camisa blanca
hoe zeg je dat
dat u nooit een stropdas draagt
Nunca llevo corbata
hoe zeg je dat
dat Leonardo lang is en een vrij grote neus heeft
Leonardo es alto y tiene la nariz bastante grande
hoe zeg je dat
(tegen een vriendin) dat zij een prachtig horloge om heeft
Llevas un reloj precioso / muy bonito
hoe zeg je dat
dat u normaal contactlenzen draagt maar dat u ook een bril hebt
Normalmente llevo lentes de contacto pero también tengo gafas.
ik ben vandaag jarig
Cumplo años hoy
Ik ben jarig op (6 januari)
Cumplo años el (6 de enero)
Gefeliciteerd met je uw verjaardag
Felicidades por tu / su cumpleaños
Gefeliciteerd (bij examens, geboorte, huwelijk)
Enhorabuena
Op je/uw gezondheid
A tu / su salud
Op de jouwe / uwe
A la tuya / suya
Proost
¡Chinchín!
Dit is voor jou / u
Esto es para ti / usted
Ik heb iets / een cadeautje voor je / u meegebracht
Te/le he traído algo / un regalo
Ik hoop dat je/u het leuk vindt
Espero que te / le gusta
Ik ben benieuwd of je / u het leuk vindt
A ver si te / le gusta
Eens kijken ….
A ver …..
Ik ben benieuwd wat het is
A ver qué es.
Even kijken …
Déjame ver / Déjeme ver ….
Hartelijk bedankt
Te / Se lo agradezco mucho
Geen dank
nada, nada
No hay de qué
met betrekking tot
acerca de
verdragen, uithouden
aguantar
blij zijn
alegrarse
haastig
apresurado
goedkeuren
aprobar
voor een examen slagen
aprobar un examen
het uiterlijk
el aspecto físico
de verkoudheid
el catarro
jarig zijn
cumplir años
ingepakt (inpakken)
envuelto (envolver)
op dieet zijn
estar a régimen
de manager, de bedrijfsleider
el gerente
de rook
el humo
de afbeelding, het image
la imagen
de onbescheidenheid
la indiscreción
de lip
el labio
je bent vier jaar ouder dan ik
me llevas cuatro años
maar natuurlijk
me faltaba más
dat is je niet aan te zien
no lo aparentas
verplichten
obligar
plezier hebben
pasarlo bien
de traptrede
el peldaño
herkennen
reconocer
in beroep gaan
recurrir
opgelost
resuelto
gekruld
rizado
het vonnis
la sentencia
het vermoeden
la sospecha
gemeen hebben
tener en común
zin hebben om
tener ganas de
de sportschoen
la zapatilla
Hoe zeg je dat je die man aan de rechterkant bedoelt?
aquel que está a la derecha
Hoe zeg je dat je die man in dat marina blauwe pak
aquel de traje azul marino
Hoe vraag je wie die man met dat zwarte haar is
el de pelo negro?
Hoe zeg je dat die blonde vrouw met die krullen Gloria is
Y la rubia, la de pelo rizado ( ….)
Welke constructies worden er gebruikt om aan te geven welke personen er bedoeld worden?
aquel/aquella que ….
aquel/aquella de …..
el/la de …./que ….
la …..
difícilmente
con …
dificultad
rápidamente
con ….
rapidez
claramente
con …
claridad
tranquilamente
con …
tranquilidad
exactamente
con ….
exactitud
elegantemente
con …
elegancia
atentamente
con …..
atención
beantwoord:
Hoy mi hija cumple años
Ah, no sabía. Felicidades
Nada más. Gracias
A usted
A tu salud
A la tuya
Muchísimas gracias
No hay de qué
Te he traído un regalo
A ver qué es
He sacado el carné de conducir
¡Hombre, qué bien! Enhorabuena
bereiken
alcanzar
de vervuiling
la contaminación
de schade
el daño
de uitstoot
la emisión
de vergiftiging
el envenenamiento
blootstellen
exponer
de scenarioschrijver
el guionista
het spoor
la huella
onomkeerbaar
irreversible
de maatregel
la medida
de zuurstof
el exígeno
het voer
el pasto
de toeslag
el plus
de afvalstoffen
los residuos
even zovele
sendos
hoe zeg je
dat u vanavond vroeg naar bed gaat
Esta noche me acuesto temprano.
Me acuesto temprano esta noche
hoe zeg je
(tegen een vriend) dat hij een mooie trui aan heeft
Llevas un jersey bonito
hoe zeg je
dat dit een cadeautje is
Esto es un regalo
hoe zeg je
dat Fermín lang is en heel kort haar heeft
Fermín es alto y tiene / lleva el pelo muy corto
hoe zeg je
dat dit uw zoon is en dat uw neef
Este es mi hijo y ese/aquel es mi sobrino / primo
hoe zeg je
dat de laatstgenoemde ingenieur, de eerstgenoemde onderwijzer is
Este es ingeniero, aquel es maestro
hoe zeg je
dat die met die krullen de vrouw van Manuel is
Aquella/La de pelo rizado es la mujer de Manuel
hoe zeg je
dat dit u helemaal niet bevalt
Esto no me gusta nada
hoe zeg je
dat dit museum en dat in Parijs een hele grote collectie hebben
Este museo y el de París tienen una colección muy grande
hoe zeg je
dat u blauwe ogen hebt en blond haar
Tengo los ojos azules y soy rubio/a
Begroet uw vriendin en feliciteer haar
Holá. Felicidades.
Zeg tegen uw vriendin dat u iets voor haar hebt meegebracht; u hoopt dat ze het leuk vindt
Mira, te he traído algo. Espero que te guste.
Bedank en toast op de gezondheid van uw vriendin; vraag hoe oud ze vandaag is geworden
Gracias, y a tu salud. ¿Cuántos años cumples hoy?
Leg uit dat u om zes uur thuis moet zijn en bedank uw vriendin voor alles
Es que tengo que estar en casa a las seis. Gracias por todo.