H35 T/M 40 Flashcards
vergemakkelijken
agilitar
ver verwijderd
alejado
de spoorbreedte
el ancho de vía
de bijdrage
la aportación
opscheppen over
cacarear
maximaal beladen
cargado a tope
het zuidelijk deel van Zuid-Amerika
el Cono Sur
de container
el contenedor
het knelpunt (Lett: de flessenhals)
el cuello de botella
rivier-
fluvial
het forum
el foro
waterwegen
hidrovías
beperkend
limitador
tastbaar
palpable
de nachtmerrie
la pesadilla
versterken
potenciar
voorzien, verwachten
prever
de tang
la tenaza
het stuk, het gedeelte
el trecho
de woordenvloed
la verborrea
de schatkist
el arca
de stoet; het gevolg
la comitiva
het onderwijzend personeel
el magisterio
genoemd, vermeld
mentado
de lange reis
el periplo
de termijn(betaling)
el plazo
vervallen, verstrijken
vencer
het jargon, de vaktaal
el argot
aannemen
asumir
zonder opsmuk, onomwonden
escueto
iemand ergens in betrekken, ergens in verwikkeld raken
liar
in overvloed
a mansalva
enorm goed
la mar de bien
Ze rijdt alsof ze geen rijbewijs heeft
Conduce como si no tuviera el permiso de conducir
Wij werken alsof we van niets weten
Trabajamos como si no supiéramos nada
Je loopt alsof je pijn aan je voeten hebt
Andas como si te dolieran los pies
Zij leven alsof ze miljonairs zijn
Viven como si fueran millonarios.
Jullie rennen alsof jullie bang zijn
Corréis como si tuvierais miedo
Ik schrijf alsof ik gestudeerd heb
Escribo como si hubiera estudiado
U spreekt alsof u daar geweest bent
Habla como si hubiera estado allí
Ze maakt koffie alsof ze dat altijd doet
Prepara el café como si lo hiciera siempre
de eindsprint
la recta final
de bijbehorende zaken
la parafernalia
indelen bij, opnemen in
incorporar a
ik zag gisteren een ongeluk in de Madridstraat
Ayer vi un accidente en la calle de Madrid
Heb jij dat ook gezien?
También lo has visto?
Maar het ongeluk wordt in de krant niet genoemd
Pero no se menciona el accidente en el periódico
Welke krant lees je dan? Ik dacht dat je dezelfde krant als ik las
Qué periódico lees entonces? Pensaba que leías el mismo (periódico) que yo.
Vandaar. In El Pais heeft u geen verslag van het ongeluk kunnen vinden.
Por eso. En El País no he podido encontrar ningún artículo del accidente.
Eens kijken, waar staat het? Hier … het heeft de voorpagina gehaald.
A ver…. dónde está? Aquí …. ha salido en primera plana.
Ik zal het je voorlezen: van onze correspondent….
Te lo leo: de nuestro corresponsal ….
Dit boek is voor u
Este libro es para usted
De tijdschriften zijn voor jou
Las revistas son para ti
Zij hebben met ons gesproken
Han hablado con nosotros
Zij zal aan jullie denken
Pensará en vosotros
Het huis wordt door mij gebouwd
La casa es construida por mí
Ik ben het niet met haar eens
No estoy de acuerdo con ella
Ik hou niet van dansen, en u (mv)?
A mí no me gusta bailar, ¿y a ustedes?
De brieven voor hem zijn klaar.
Las cartas para él están listas.
(Te he visto en la biblioteca esta mañana.
Mij? Onmogelijk, ik ben de hele dag thuis geweest
¿A mí? Imposible. He estado en casa todo el día
Dat kan zijn. Luister, zou je vanavond met me willen dineren?
Puede ser. Oye, ¿te gustaría cenar conmigo esta noche? of ¿Quieres cenar conmigo esta noche?
Omstreeks 8 uur
Hacia / Sobre / a eso de las ocho
Ik vind vis erg lekker, jij ook?
(A mí) me gusta mucho el pescado, ¿a ti también?
Nee, volgens haar kan ik geen vis bereiden
No, según ella (yo) no sé preparar el pescado
Nee, deze keer wil ik zelf koken
No, esta vez quiero cocinar yo mismo/a
Hij heeft geen twee maar drie honden
No tiene dos sino tres perros
Ik weet dat je het wil, maar ik doe het niet
Sé que lo quieres, pero no lo haré
Mijn ouders hebben twee zonen, maar ze hebben geen dochters
Mis padres tienen dos hijos, pero no tienen hijas
Maar, wist hij het (dan) niet?
Pero, ¿no lo sabía?
Zij houdt niet van peren, maar van appels.
No le gustan las peras sino las manazas.
Zij vindt peren lekker, maar ze eet ze niet.
Le gustan las peras, pero no las come.
Ik ben daar niet geweest, maar zij wil er ook niet heen.
No he estado allí, pero ella tampoco quiere ir.
Zij ontving geen pakje, maar ze verstuurde er een.
No recibió un paquete, sino que envió uno.
Wat ga je doen in de kerstvakantie?
¿Qué vas a hacer en las vacaciones de Navidad?
Ik ga de kerstdagen thuis doorbrengen
Voy a pasar las Navidades en casa.
Welk kerstlied(je) vind je het leukst?
¿Y tú? Qué villancico prefieres?
Zij hebben een kerstsfeer gecreëerd met bloemstukjes
Han creado un ambiente navideño con adornos de flor.
Gelukkig kerstfeest!
¡Feliz Navidad!
Voorspoedig nieuwjaar!
¡Próspero Año Nuevo!
de kerststal (letterlijk betekent het “Bethlehem”
el belén
de periode tussen Kerst en Oud en Nieuw
la época entre Navidad y Fin de Año
Waar viert hij/zij oudejaarsavond?
¿Dónde celebra la Nochevieja?
letterlijk: geluksdruiven. In Spanje is het de gewoonte om op oudejaarsavond om 12 uur middernacht 12 druiven te eten.
las uvas de la suerte
Driekoningenfeest (6 januari)
La festividad de los Reyes Magos
De feestdagen in Spanje
Los días festivos en España
Driekoningen
6-1 Día de los Reyes Magos
Maria Hemelvaart
15-8 Asunción de María
dag waarop Columbus Amerika “ontdekte” (1492)
12-10 Día de la Hispanidad
Allerheiligen
1-11 Todos los Santos
Op zon- en feestdagen gesloten
Domingos y festivos: cerrado
De wisselende feestdagen (bijv. Pasen)
Las fiestas movibles
De goede week (= de week voorafgaand aan Pasen)
La Semana Santa
De bedevaart (Met name in Andalusia zijn de romerías tijdens de Semana Santa feestelijke optochten, waaraan hele families deelnemen)
La romería
Waar gaan we dit jaar met de Paasvakantie naar toe?
¿Adónde vamos este año durante las vacaciones de Pascuas?
paas-; kerst-
officiële naam voor kerst is: Pascua(s) de Navidad en voor Pasen: Pascua de Resurrección of Semana Santa
de Pascua
Witte Donderdag
El Jueves Santo
Goede Vrijdag
El Viernes Santo
Paaszaterdag
El Sábado Santo
Pinksteren
(Pascua de) Pentecostés
Hemelvaartsdag
El día de Ascensión
de avond/nacht van Sint Jan
San Juan: de dag waarop iedereen die Jan (of afgeleide daarvan) heet zijn naamdag viert (24 juni
La noche de San Juan
De vreugdevuren van Sint Jan. Hiermee wordt de nacht van 23-24 juni de komst van de zomer gevierd.
Las fogatas / hogueras de San Juan
Hoe vieren jullie Sint-Jans-avond/nacht?
¿Cómo celebráis la noche de San Juan?
Met een groot feest en champagne
Con mucha juerga y champán
En we eten Sint-Jans-broden (zoete broden met gedroogde vruchten, die in bepaalde delen van Spanje alleen tijdens Sint-Jan te koop zijn.
Y comemos cocas de San Juan.
Daarna is er altijd vuurwerk
Después siempre hay fuegos artificiales
door vallen en opstaan
a fuerza de golpes
de kerstboom (letterlijk betekent abeto de spar)
el abeto de Navidad
hier: naar voren schuiven
adelantar
spijt hebben van
arrepentirse de
de kortere weg
el atajo
het feestmaal
el banquete
de boekhouder
el contable
de kopieermachine
la copiadora
de gewoonte
la costumbre
de emmer
el cubo
uitzien op
dar a
de optocht
el desfile
de draak
el dragón
stiekem
a escondidas
schrik aanjagen
espantar
het beeldje
la estatuilla
het (plechtige) feest
la festividad
naar smaak
a gusto
de haard; het huishouden
el hogar
grenzen aan
limitar con
weerspannig zijn, tegenwerken
llevar la contraria
met de hand
a mano
de kalkoen
el pavo
zeer slecht
Pesadísimo
het fluitje
el pito
ontnemen
privar de
de (markt) kraam
el puesto
vervangen
reemplazar
de overdosis
la sobredosis
verven
teñir
de noga
el turrón
het kerstliedje
el villancico
hij draagt altijd zijn paspoort bij zich
Siempre lleva consigo su pasaporte
Zij praat tegen zichzelf
Habla consigo misma
bij zich of met/tegen zichzelf kent een uitzondering mbt CON
consigo / - (mismo)
wanneer de …. a
en wanneer desde ….. hasta
(bij tijdstippen)
de 9 a 13 h
desde LAS 9 hasta LAS 13
Siempre pensaré ….. ti
en
Hay que añadir sal y pimienta ….. la ensalada
a
El niño sueña. …… tener un caballo
con
Ha llegado el momento de despedirnos …. ellos
de
El coche colisionó ….. un árbol
contra / con
Los niños ya no creen ….. Papá Noel
en
Basta ….. dos o tres mil.
con
Nos arrepentimos …… lo ocurrido
de
Conteste usted ….. las preguntas en frases completas
a
Manuel nunca se mete …… estas cosas
en
La ventana da ….. la playa
a
Los vecinos se han olvidado ….. el perro
de (del)
El otro día nos encontramos ….. los señores Lara
con
El tren que procede ….. Valladolid llegará …… Salamanca con 20 minutes de retraso
de - a
Fíjese bien ….. las frases siguientes
en
Ha gastado mucho dinero …. libros y cuadernos
en
Insisto …… que me acompañes a la fiesta
en
Os invito ….. tomar una copa ahora mismo
a
Francia limita ….. España
con
Aquí huele …… carne quemada
a
Hemos quedado ….. vernos la semana que viene
en
Les han privado ….. todo lo que tenían
de
Hay que reemplazar a los dos jóvenes…… dos personas mayores
por
El tren no tardará….. venir
en
Según tú of ti
Tú
Na según en entre volgt tú of yo
Quiero sentarme entre ….. (tú of ti) y Papá
Tú
La mujer se arrodilló delante de ….. (yo/mí)
mí
Todos estamos de acuerdo excepto ….. (Tú/ ti)
Tú
Siempre está contra ….. (yo/mí)
Mí
Salvo ….. (yo/mí) nadie lo ha visto
Yo
Excepto, salvo en menos worden gevolgd door yo en tú
Ayer se marcharon …. las once ….. la noche
a ; de
Normalmente practican dos horas ….. la mañana y dos…. la tarde
por ; por
No es mucho trabajo para mí. Supongo que lo puedo terminar ….. media hora
en / dentro de
No te vayas! Salgo ahora mismo y ……. 10 minutos estaré contigo
en / dentro de
No sé a que hora viene exactamente, pero supongo que …… las 9 estará aquí.
hacia / a
En este país normalmente nieva ……… Navidad
por / en
Decidió comprarlo ….. el día siguiente
a (+el = al) / para
Esta máquina no vale …. nada. No la voy a comprar. Ni te doy un céntimo …… ella.
para ; por
Es un profesor muy capacitado …….. la enseñanza
para
Mañana salimos …… Santiago de Chile
para
In ruil voor, in plaats van
por
per
por
om te (+infinitief)
para
voor, bestemd voor (geeft doel, bestemming aan)
para
naar, richting
para
geeft ongeveer de plaats of de tijd aan
por
door (mbt een bepaalde plaats)
por
tegen (bij tijdsaanduiding)
para
door (bij passieve zinnen)
por
vanwege (geeft oorzaak aan)
por
A mi primo le encana montar ….. caballo, sobre todo en las playas y, cuando no hay mucha gente, ….. galope tendido
a ; a
Si quieres, podemos ir a la piscina hoy. Aunque no es tan grande como la playa, también está…… el aire libre.
a + el = al
Oye, te lo he dicho ….. confianza.
en
El otro día nos encontramos….. los señores Lara
con
Fíjese bien …… las frases siguientes
en
Ha gastado mucho dinero …. libros y cuadernos
en
Insisto …. que me acompañes a la fiesta
en
Francia limita ….. España
con
Hemos quedado …… vernos la semana que viene
en
Les han privado ….. todo lo que tenían
de
Hay que reemplazar a los dos jóvenes …… dos personas mayores
por
El tren no tardará…… venir
en
……….. la iglesia hay un quiosco de periódicos
Delante de / ante
………… aceptar este trabajo, hay que enterarse de todas las consecuencias
Antes de
No te preocupes, no puedes caerte. Estamos …… ti.
delante de / ante
……….. tantos argumentos no habrá más remedio que conformarse.
Ante
in dit geval betekent ante: geconfronteerd met, geplaatst voor
Antes de wordt gebruikt bij
tijdsaanduidingen
……… el juez el sospechoso dijo que no había hablado con nadie aquella noche.
Ante / delante de
Tenéis que estar en casa …… las 10.30
antes de
Uno …. otro los pasajeros asustados bajaron del tren
tras
Delante de en ante duiden
een plaats aan.
Después de wordt gebruikt bij
tijdsaanduiding
Detrás de betekent
achter (plaatsaanduiding)
Tras wordt gebruikt bij
plaats en of tijd en bij vaste uitdrukkingen
Uno tras uno en Día tras día
…….. tres años volvimos a nuestro país
Después de (tras)
El museo está……… la catedral antigua
detrás de (tras)
…… haber aceptado este trabajo, tienes que enterarte de todas las consecuencias
Después de (tras)
…… esa sonrisa oculta una gran crueldad
tras / detrás de
……. el apellido se escribe el nombre
Detrás de / Después de
Trabajaban día…….. día sin dirigirse la palabra
tras
debajo en bajo
in bepaalde uitdrukkingen alleen bajo. Dan wordt het figuurlijk gebruikt. Een benedenwaartse richting dan abajo of hacia abajo
op straffe van
bajo pena de ….
onder aanvoering van
bajo el mando de ….
Lo seguí calle ….
abajo
Los niños se sentaron …. la mesa
debajo de / bajo
La temperatura actual es de 3º …… cero
bajo
¿Estás dispuesto a declararlo …… juramento?
bajo
Más….. se explican las conclusiones a que han llegado
abajo
Lo haré…. la condición de que no me molestes más
bajo
Llamó a la puerta …… inmediatamente después se abrió la puerta
e
¿Qué quieres? Hay té, café, zumo de naranja, chocolate …. leche fría
y
¿Qué quieres? ¿Té, café, zumo de naranja, chocolate …. leche fría?
o
No sabía si llamarlo ….. enviar un WhatsApp
o
Sé que es un hombre amable, pero me aburría mucho con él: ……… bebe, ………sale, …….. gasta dinero en cosas de lujo
ni, ni, ni
¿Cuántos bocadillos queréis? ¿siete …. ocho?
u
Nunca reflexiona bien lo que dice …… se fija bien en lo que hace
ni
Buscamos plantas …. hierbas medicinales para investigar en el laboratorio
y / o
O lo haces bajo estas condiciones……. ordeno que otra persona lo haga
u
y wordt e ….
voor i of hi (maar niet als de h als j wordt uitgesproken)
o wordt u
voor o of ho
y wordt ni
in ontkennende zinnen (noch)
Wanneer gebruik je pero en wanneer sino?
Sino wordt gebruikt als eerste gedeelte zin ontkennend is én als er sprake is van tegenstelling. Pero in alle andere gevallen.
Wanneer gebruik je sino of sino que?
Sino wordt gebruikt als beide zinsdelen hetzelfde werkwoord hebben; anders gebruikt men sino que
….. ha estado enfermo toda la semana, no ha podido trabajar
Como
Como betekent en staat waar?
Como betekent aangezien en staat meestal aan het begin van de zin. Porque betekent omdat.
Welke andere voegwoorden kent u met de betekenis van “aangezien, omdat”
Ya que
Puesto que
Siempre lavamos los platos inmediatamente después de la comida, …….. nos gusta que la cocina esté limpia.
porque
Se fue a Sudamérica, …….. quería conocer los Andes y a sus habitantes
porque
……. insistes tanto, te lo diré, …….. sé que nunca dejarás de preguntármelo
como ; porque
Creo que tu padre ha venido acá, …… quiere decirte algo importante
porque
Na PARA QUE en A QUE (opdat) volgt altijd
subjuntivo
Lo digo para que
je het weet
Lo digo para que lo sepas
Lo digo para que
je het kunt vinden
Lo digo para que
lo puedas encontrar
Lo digo para que
jullie op tijd komen
Lo digo para que
vengáis a tiempo
Lo digo para que
zij het noteert
Lo digo para que
lo apunte
Lo digo para que
u (mv) hem gelooft
Lo digo para que
ustedes le crean
Lo digo para que
wij hier blijven
Lo digo para que
nos quedemos aquí
Lo digo para que
u (ev) het beste kiest
Lo digo para que
usted elija lo mejor
Lo digo para que
jullie het niet vergeten
Lo digo para que
no lo olvidéis
Lo digo para que
hij het leert
Lo digo para que
lo aprenda
Lo digo para que
niemand zich vergist
Lo digo para que
nadie se equivoque
Wat betekent “A fin de que” en welk werkwoordsvorm volgt hierop
opdat
subjuntivo
Para que no ….. (hay) discusiones entre tú y yo, siempre te llevo a los mejores restaurantes
haya
De niños siempre recibíamos chicles del vecino para que no les …. (decir) nada a nuestros padres
Dijéramos
