H4 Woorden D/F Flashcards
der Sportplatz
het sportveld
Het sportveld
der Sportplatz
der Wettkampf
De wedstrijd
De wedstrijd
der Wettkampf
die Mannschaft, die Mannschaften
Het team, de teams
Het team, de teams
die Mannschaft, die Mannschaften
die Meisterschaft
Het kampioenschap
Het Kampioenschap
die Meisterschaft
das Mitglied, die Mitglieder
Het lid, de leden
Het lid, de leden
das Mitglied, die Mitglieder
das Schwimmbad
Het zwembad
Het zwembad
das Schwimmbad
das Spiel
Het spel, de wedstrijd
Het spel, de wedstrijd
das Spiel
das Wochenende, am Wochenende
Het weekend, in het weekend
Het weekend, in het weekend
das Wochenende, am Wochenende
Das macht Spaß!
Dat is leuk!
Dat is leuk!
Das macht Spaß!
Brauchen
Nodig hebben
Nodig hebben
Brauchen
mögen
Leuk vinden, mogen
Leuk vinden, mogen
mögen
Rennrad fahren
Wielrennen
Wielrennen
Rennrad fahren
Schlittschuh laufen
Schaatsen
Schaatsen
Schlittschuh laufen
trainieren
Trainen
Trainen
trainieren
anstrengend
Vermoeiend
Vermoeiend
anstrengend
enttäuscht
Teleurgesteld
Teleurgesteld
enttäuscht
fast
Bijna
Bijna
fast
faul
lui
lui
faul
regelmäßig
Regelmatig
Regelmatig
regelmäßig
unentschieden
onbeslist
onbeslist
unentschieden
verrückt
Gek
Gek
verrückt
zweimal pro Woche
Twee keer per week
Twee keer per week
zweimal pro Woche