H4 - De cognitieve aspecten (Grondbeginselen, 12%) Flashcards

1
Q

Wat is Change Blindness?

A

Het missen van een duidelijke verandering.
- Who dunn’ it?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Inattentional Blindness?

A

Het niet opmerken van het bestaan of de aanwezigheid van een voorwerp dat er niet hoort.
- Monkey business illusion (deels ook Change Blindness)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem voorbeelden van cognitieve processen.

A
  • Waarnemen (Perception)
  • Geheugen (Memory)
  • Aandacht (Attention)
  • Leren, lezen, spreken & luisteren
  • Problemen oplossen, redeneren & beslissingen maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een mentaal model?

A

Model die mensen o.b.v. ervaringen hebben ontwikkeld over hoe de wereld werkt en hoe ze op bepaalde situaties moeten reageren (PP W2 DC).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is belangrijk om te weten over mentale modellen?

A
  • Niet berust op waarheid, maar op wat de gebruiker voor waar neemt.
  • Sterke vereenvoudiging van de werkelijkheid (het is immers een model).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de verschillende manieren om cognitie te verdelen?

A
  1. Reflexive en Experiential
  2. Fast and slow
  3. Distributed, situated, extended & embodied
  4. Attention, Perception, Memory, Learning, Reading/Speaking/Listening & Problem-solving, planning, reasoning & decision-making.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk voor aandacht?

A
  1. Duidelijke doelen.
  2. Information salient in the environment (belangrijk & opvallend)
    3 soort van. Multitasking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is belangrijk bij Memory?

A
  1. Recognition > recall
  2. Context (andere context geleerd dan waarin je probeert eraan terug te denken maakt het moeilijker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is belangrijk over Leren?

A
  • Accidental & intentional
  • Doen > lezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houden de Gulfs of Execution en Evaluation in?

A

De gulfs beschrijven de ruimte tussen gebruiker en interface.
De GoExe is de ‘afstand’ van de gebruiker naar het interface, de GoEva is de ‘afstand’ van het interface naar de gebruiker.

GoExe = “Wat moet ik doen? Hoe werkt het systeem?”
GoEva = “Wat is de huidige status van het systeem?”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke cognitive frameworks zijn er?

A
  1. Information Processing model
  2. Distributed cognition
  3. External cognition
  4. Embodied interaction
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Embodied interaction?

A

Het concept dat beschrijft hoe het lichaam onze verschillende interacties met technologie bemiddelt en ook onze emotionele interacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt External Cognition in?

A

De cognitieve processen betrokken bij het interacteren met externe representaties, zoals afbeeldingen, VR, multimedia, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 voornaamste voordelen van External Cognition?

A
  1. Externalizing to reduce memory load
  2. Computational offloading
    = rekenen m.b.v. gereedschap of apparaat samen met een externe representatie.
  3. Annotating and cognitive tracing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is annotating?

A

Het aanpassen van externe representaties (doorstrepen, onderstrepen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Cognitive Tracing?

A

Het aanpassen van de structuur of volgorde van externe voorwerpen.

17
Q

Waar gaat distributed cognition over?

A

Het beschrijven van cognitieve fenomenen over individuelen, artefacten en interne & externe representaties.
- Cognitief systeem beschrijven waarin meerdere mensen, artefacten en de omgeving samenwerken.
- Hoe wordt informatie door de verschillende media verspreidt?