H3.3: Communicatie tussen neuronen Flashcards
Synaps
Contactplaats tussen eindknoop van presynaptisch neuron en membraan van postsynaptisch neuron
Synaptische spleet
Kleien tussenruimte tussen pre- en postsynaptisch membraan
Overspannen door ‘draden’ die de synaps samenhouden
Presynaptisch membraan
Ter hoogte van de eindknoop
Postsynaptisch membraan
Ter hoogte van de dendriet, soma of axon
Dendritische spine of gemmula
Kleine verdikkingen in dendrieten die contactoppervlak vergroten
Worden voortdurend opnieuw aangemaakt, veranderd en sterker gemaakt
Synaptische transmissie
Belangrijkste vorm van communicatie tussen neuronen
Doorgeven van boodschap tussen neuronen over synaptische spleet dmv boodschapperstof (neurotransmitter)
Postsynaptisch potentiaal
Invloed van boodschapperstof (neurotransmitter) op de membraanpotentiaal van de postsynaptische cel
Receptor
Sleutelgaten
Molecule waaraan boodschapperstof kan binden
Meerdere bindingssites op zelfde receptormolecule
Ligand
Sleutel
Molecule die kan binden aan welbepaalde binding site(s) of receptor(en)
Endogene ligand
Boodschapperstof die lichaam zelf aanmaakt en uitgewisseld kan worden tussen neuronen
Exogene ligand
Boodschapperstof die je inneemt door oa. voeding (bv. drugs)
Drie manieren waarop neurotransmitters worden vrijgegeven
Via vesikels
Via proces van exocytose
Via triggering door actiepotentiaal
Vesikels
Membraanzakjes die neurotransmitters bevatten
Productie in soma of eindknoop zelf
Ionotrope receptoren
Boodschapperstof bindt zich aan receptor, kanaal gaat open en krijgt rechtstreekse invloed van een ion
→ Direct
Metabotrope receptor
Ion bindt zich
Het betrokken ionkanaal bevindt zich niet aan de receptor, maar in de buurt
Binding veroorzaakt activatie van G-proteïne
→ Indirect