H2.1: De grote lijnen van het zenuwstelsel Flashcards
1
Q
Anterieur
A
Vooraan
2
Q
Posterieur
A
Bovenaan
3
Q
Superieur
A
Bovenaan
4
Q
Inferieur
A
Onderaan
5
Q
Dorsaal
A
Rugkant
6
Q
Ventraal
A
Buikkant
7
Q
Rostraal
A
Neuskant
8
Q
Caudaal
A
Staartkant
9
Q
Mediaal
A
Bij het middenvlak
10
Q
Lateraal
A
Weg van het middenvlak
11
Q
Ipsilateraal
A
Aan dezelfde kant
12
Q
Contralateraal
A
Aan de tegenovergestelde kant
13
Q
Proximaal
A
Dicht bij het midden van het zenuwstelsel
14
Q
Distaal
A
Ver weg van het midden van het zenuwstelsel
15
Q
Centraal zenuwstelsel
A
Hersenen (schedel)
Ruggenmerg (wervelkolom)